Teamspirit deel 1 van 3
Ofwel : de wraak van een voetbalploeg.
Een waar gebeurd verhaal, alleen de namen van de personages zijn veranderd.
Ik ben Rick en woon in de Antwerpse rand.
Sinds iets meer dan drie jaar ben ik met pensioen, dus mijn leeftijd laat zich raden. Dit verhaal gaat over mijn jeugd en mijn eerste, echte jeugdliefde. Om de tijdsgeest wat te kaderen : het verhaal speelt zich af eind jaren zestig en begin jaren zeventig.
Als klein ventje was ik zot van voetballen. Gezien ik in Antwerpen opgroeide, hadden wij de keuze : ofwel voor Antwerp, de rood-witten van ’t stad gaan voetballen ofwel voor de ratten van ’t Kiel, de purper-witten oftewel den Beerschot dus. Gezien ik op het Kiel opgroeide, in het zuid westen van Antwerpen was de keuze voor purper logisch.
Eerst de pré-miniemen, miniemen, kadetten, scholieren doorlopen en daarna doorstoten naar de eerste ploeg, mits voldoende talent en doorzettingsvermogen. Ik ben rechtsvoetig, dus ik speelde achteraan op rechts. Woensdag namiddag of zaterdags was er meestal training en de match ’s zondags voormiddag of namiddag. Als kleine kereltjes amuseerden wij ons rot. De ambitie om prof voetballer te worden was gigantisch.
Toen we ongeveer zestien, zeventien jaar oud waren, kwamen er regelmatig kerels van de eerste ploeg, die per slot van rekening in de hoogste afdeling van België speelden, kijken naar onze matchen. Soms kwam zelfs de hoofdtrainer kijken. Wij deden dan onze stinkende best om zo fel en goed mogelijk te spelen. Kwestie van op te vallen. Tegelijk kwamen er regelmatig ook nieuwe spelers van ongeveer onze leeftijd bij, die voordien ergens in de provincie speelden en soms wel heel getalenteerd waren. Regelmatig belandde daardoor één van ons, die hun hele jeugd bij paars-wit speelden op de bank. Van de kerels waarmee ik zowel de miniemen als de kadetten doorliep, was de eerste die een hele match op de bank moest doorbrengen, mijn beste vriend Bert. Heel ons middelbaar onderwijs zaten wij in dezelfde klas. We voetbalden samen en zelfs in onze vrije tijd, haalden we heel wat kattenkwaad uit.
Ik stond op het veld tijdens de match dat Bert heel de tijd op de bank zat. Aan zijn gelaat te zien, vond hij het helemaal niet leuk op door zo’n ‘nieuwkomer’ naar de bank verbannen te zijn. De volgende matchen mocht hij soms één helft meespelen en werd dan vervangen door diezelfde ‘nieuwkomer’. Na nog zo een aantal matchen, daagde Bert ineens niet meer op voor de training. De dag erna op school vroeg ik hem waarom. Hij reageerde nogal nors : “ik vind het niet meer leuk Rick, ik ben overgestapt naar Tubantia.” Ik viel bijna van mijn fiets toen hij dat vertelde. “Rick” zei Bert, “ik werd meer en meer vervangen als linksachter” “Ik weet ook wel dat ik geen toptalent ben.” “Maar ik voetbal graag en bij Tubantia sta ik telkens in de ploeg” “Oké, zij spelen wel in de provinciale reeksen, maar bij hen heb ik terug plezier in voetbal gevonden”. “Zie maar dat jou hetzelfde niet overkomt, Rick.” We lieten het erbij en een aantal weken spraken we met mekaar niet meer over voetbal. Ergens diep in mezelf wou ik mijn droom om profvoetballer te worden, niet opgeven.
Een maand of drie, vier later, werd ik ook vervangen tijdens de pauze en mocht ik de tweede helft op de bank doorbrengen. Naar het einde van het seizoen toe, kwam ik meer en meer op de bank terecht en stilletjes aan begon ik te snappen dat ik mijn droom maar beter kon opbergen. Het plezier van het voetballen zelf bleef, maar door vriendjespolitiek en meer en meer tijd op de bank als reserve, begon ik er tegen op te zien om nog naar de voetbal te gaan.
In de vakantie die op dat voetbalseizoen volgde, kon Bert mij overhalen om ook naar Tubantia over te stappen.
Ok, Tubantia was een amateur ploeg uit de provinciale reeksen met veel minder mogelijkheden en materiaal dan bij Beerschot, maar na een paar matchen hervond ik het plezier van het voetballen.
Samen met mij was een andere nieuwkomer begonnen bij Tubantia, Cedric. Die kwam ervoor uit dat hij homo was en hij kwam bij Tubantia omdat hij bij zijn vorige ploeg weggepest was omwille van zijn homo zijn. Dat hij homo was, hadden we al na de eerste match kunnen vaststellen. Tijdens de gezamenlijke douche stonden wij met z’n vijftienen onder het hete water, zoals gebruikelijk. De enige die in het hoekje stond met zijn kont naar de rest, was Cedric. Al plagend riepen wij, awel Cedric aan ’t rukken ? Maar Cedric wou zich niet omdraaien omdat hij daar met een stijve lul onder de douche stond. Na nog wat meer geplaag, zei Cedric, ‘”ik kan daar niet aan doen, maar als ik jullie blote lijven zie, dan krijg ik goesting en krijg ik een stijve piemel”. De reactie van Bert was het meest kordate : “Cedric, gij se chocostoemper (een nogal grof scheldwoord voor homo’s), van mij moogt gij gerust samen met ons onder de douche, maar ge blijft in uwe hoek, met de rug naar ons douchen en als ge mij of één van ons aanraakt, dan krijgt ge een ferme stoemp op uw bakkes, akkoord ?” Cedric stond er beteuterd bij. Bert ging verder : “ik denk dat buiten gij Cedric, geen van ons ooit een stijve fluit gekregen heeft van mekaar te zien douchen, dus dat wij met z’n allen allemaal zo hetero zijn als maar kan, maar gij zijt overduidelijk homo”. “Wij hebben daar geen probleem mee en zullen je nooit meer als homo pesten op voorwaarde dat gij ons niet probeert te versieren”. Cedric leek opgelucht en knikte van ja. Alle matchen nadien, bij het douchen erna, bleef Cedric heel netjes in de linker hoek van de doucheruimte en nooit heeft iemand van ons nog op één of andere manier Cedric gepest. In tegendeel zelfs, wij kregen nogal wat bewondering voor hem, want hij speelde links vooraan en kon sprinten als een hazewind. Het enige nadeel was, dat hij de bijnaam ‘Choco’ kreeg, maar daar kon hij best mee leven.
Tijdens een match, als iemand de bal had en niet goed zag waar ermee naartoe, riep er wel iemand ‘Choco !!!!’ en dan wist iedereen van ons dat de bal gewoon naar voren gekeild moest worden, ongeveer in het midden tussen de linker corner vlag en het doel van de tegenstander. Choco was dan zo snel dat hij ter plekke was nog voor de bal de grond raakte, hij speelde dan schuin rechts terug naar ofwel Karel die rechts vooraan als terughangende spits speelde, ofwel naar onze twee echte spitsen, ‘Spatti’ en ‘Lassie’. Afkortingen van spaghetti en lasagne, twee broers van Italiaanse afkomst wiens vader een restaurant in de stad uitbaatte. Ook geen flaterende bijnamen, maar de broers trokken zich daar niets van aan, vooral omdat de hele ploeg meermaals per seizoen bij hun vader ging dineren. Eigenlijk bijna na elke overwinning. De bijnaam van Karel was ‘kaka’ omdat die ooit het gepresteerd had, om met zijn zatte botten, in een bruin café, toen de cafébaas hem niets meer te drinken wou geven omdat hij precies te zat was, midden in het volle café een drol gescheten had. Daarna werd hij natuurlijk hardhandig, met zijn broek op zijn enkels de straat op gesmeten. Mijn bijnaam was ‘de witte’ omdat ik toendertijd spierwit haar had. Bert had geen bijnaam, als enige. We hebben nooit geweten waarom maar we vermoeden dat we niet durfden want hij was per slot van rekening de zoon van de trainer. Tussen Bert, links achter en ik, rechts achter speelde Theo. Zijn bijnaam was ‘pony’ omdat hij, zo konden we onder de douches vaststellen, een lul had zo groot en zo dik als mijn onderarm. De rest van ons had eerder ‘normale maten’ van piemel wat we na vergelijkende studie snel wisten. We hebben ons daarvoor een keer gezamenlijk afgetrokken onder de douches met Cedric-choco als enig jurylid. Die had de dag van zijn leven. Ooit speelden we een match naast een weide waar allemaal pony’s in stonden en één van die dieren had net een even grote lul als Theo hangen. De link was snel gelegd. Centrale middenvelder was ‘tette’, Johnny in ’t echt omdat toen hij nog net zoals ik nog bij Beerschot speelde, na een match in de kantine erin slaagde om een heel glas cola in de decolleté van zijn eigen moeder te kieperen toen hij van de toog met drank terug kwam. In zijn gestuntel om met zijn zakdoek de cola weg te deppen, zat hij natuurlijk met zijn handen aan de borsten van zijn moeder voor de hele verzamelde voetbalploeg. Hij kreeg daarvoor een oorveeg van jewelste van haar, maar zijn bijnaam was toen direct gemaakt. Links van Johnny speelde ‘de colle’, zijn echte naam ben ik vergeten, maar hij droeg altijd een coltrui als hij niet voetbalde. Rechts midden speelde en voor mij dus, speelde ‘den haring’ omdat zijn moeder een viswinkel had en in het doel stond ‘de kwakkel’ omdat die, ondanks dat hij geweldige safes kon maken, bij de simpelste terugspeelballen wel een durfde te kwakkelen en de bal door zijn benen binnen liet rollen.
Theo’s vader had een merkgarage van auto’s en zowat iedereen heeft ooit bij hun wel een auto gekocht. Theo zelf was een boom van een vent, iets boven de meter negentig, struis gebouwd, volgens mij boven de honderd kilo. Hij speelde dus als libero en als spits kwam je daar niet voorbij. Bij hoekschoppen moest hij niet echt springen om de bal weg te koppen.
Dus samengevat : voorlijn : Spattie en Lassie, links voor : Choco, rechts voor : Kaka, middenveld van links naar rechts : de Colle, Tette en den Haring, achteraan Bert, Pony en de Witte (ikke dus) en in doel de Kwakkel. Rest me nog de trainer voor te stellen : Jacques, ooit speler van Beerschot, nu al vlak voor zijn pensioen, vader van Bert en nonkel van de Pony en eigenaar van een elektro-zaak in het centrum van de stad. Er waren nog twee reserven : Pilleke (bijnaam van Peter, zoon van een apotheker) en Bolleke, wiens moeder een snoepwinkel had. Pilleke en Bolleke, speelden elke wedstrijd wel één helft mee en om beurten vervingen zij wel één van ons. In feite werden wij heel snel een hechte vriendengroep.
Onze tactiek was simpel en dikwijls efficiënt : bij balbezit : vooruit knallen tot bij Choco of Kaka, die zetten ofwel voor naar Spattie en of Lassie of legde terug op Tette om onze twee Italianen de tijd de geven zich vrij te lopen. Bij hoekschoppen ging Pony steeds mee naar voor en bleef Tette tussen Bert en mij hangen, was de bal bij de tegenpartij, dan was het de taak van Bert of mij om te verhinderen met ‘slidings’ dat er een voorzet naar doel ging. Dikwijls met een gele of rode kaart tot gevolg bij te laat tackelen. Pony deed de rest.
Wij speelden allemaal met plezier voetbal en keken elke weekend uit naar de match van de week. Uiteraard voor het voetbal zelf, maar ook en misschien vooral naar de bezoekers. Meestal bracht één of meerdere van de spelers wel een zus met een paar vriendinnen of een nichtje of zo mee en wij dan maar proberen indruk te maken op die dames. De enige echte job van Jacques, de trainer bestond er eigenlijk in om onze concentratie bij het spel te houden en niet bij de dames aan de zijlijn. Dat lukte hem maar gedeeltelijk.
Wij hadden ooit, onder de douche trouwens een ‘dure’ eed gezworen, van nooit aan mekaars lief te zitten. Van zodra één van de dames officieel gepromoveerd werd tot ‘lief van …..’ was die dame voor de rest van het team ‘off limits’. Zelfs de Choco zwoer mee, wat wij allemaal wel grappig vonden. Mieke, de zus van Kaka, was zelfs zowat van iedereen in de ploeg op Choco en mij na, het ‘officiële lief’ geweest. Van sommigen zelfs meermaals wat haar zowat de mascotte van de ploeg maakte. We waren jong, allemaal rond de zeventien, achttien, bronstig en verzot op vrouwelijk schoon. Eerlijkheidshalve moet ik er wel aan toevoegen dat bij de meeste ‘officiële verlovingen’ weinig of niets meer gedaan werd dan borsten betasten, langdurig en veelvuldig tongen of, als we wat geluk hadden, een vinger in een kutje steken. Na een jaar of twee was dat veranderd, Mieke had zowat iedereen geneukt en de meeste koppeltjes gingen snel over tot meer dan wat betasten. Zelfs de Choco kwam op een bepaald moment met een lief op de proppen, éne Boudewijn, die hij officieel voorstelde als zijn lief en waarop we hem in de doucheruimte op een gezamenlijk lied trakteerden : “Onze Choco heeft een lief, hij poept (Vlaams voor ‘neukt’) de Boudewijn in zijn reet want hij is niet zot van een spleet, onze Choco heeft…..” Dat lied werd zo luidkeels gezongen dat het volk in de aangrenzende cafetaria mee begon te zingen maar dan : “Onze Boudewijn heeft een lief, hij poept de Choco in zijn reet, want hij is niet zot van een spleet….” De arme Boudewijn stond er bij en keek er naar, maar toen wij met z’n allen uit de doucheruimtes kwamen, inclusief de Choco, kregen beiden een geweldig applaus van alle spelers en bezoekers. Voor zover wij weten zijn die twee altijd bij mekaar gebleven.
Als het aantal mooie meisjes aan de zijlijn wat verminderde, of als er teveel van ons zonder lief zaten, organiseerden we een fuif in de cafetaria op een zaterdag avond. Alle zussen, nichtjes en vriendinnetjes werden dan opgetrommeld om met minstens één vriendin van school bijvoorbeeld naar de fuif te komen. Jolijt gegarandeerd, Choco was meestal DJ van dienst, we moesten enkel af en toe ingrijpen als hij teveel YMCA begon te draaien. De matchen na zo’n fuif, stond de zijlijn meestal zo goed als vol met vrouwelijk schoon. Na één of twee matchen, had zowat elke speler een nieuw lief.
Op een bepaald moment, ik zat als zeker een match of vier zonder lief, m.a.w. een hele maand geen lief, waren we thuis aan het spelen en naast de zijlijn stond Mieke met een blonde stoot. Blijkbaar was zij een vriendin van haar op school. Beiden stonden aan de kant waar ik speelde en toen ik haar opmerkte, we waren al zeker een kwartier bezig, liet ik van consternatie een bal die mij toegespeeld was, gewoon voorbij lopen omdat ik met open mond naar die blonde stond te staren. Zo’n mooie verschijning had ik nog nooit gezien, zo groot als ikzelf, bijna een meter tachtig, lang blond haar, een zandlopermodel, mooie volle borsten in een witte bloeze, knal blauwe ogen en lange slanke benen die verdwenen in de short die zij droeg.
De trainer die natuurlijk zag dat ik de bal liet buitenlopen omdat ik die blonde stond aan te staren, begon onmiddellijk te foeteren en ik had zelfs nog geluk dat hij me niet verving door Pilleke of Bolleke. Na het einde van de match en toen wij vanuit de kleedkamers in de cafetaria kwamen, liep ik direct richting Mieke. Die was zo lief om ons aan mekaar voor te stellen : “Anke dit is Rick” en tegen mij “Rick, dit is Anke” en ze lacht daarbij stralend. Om mij wat te plagen vraagt ze : “hoe kwam het dat jij daarstraks die bal liet lopen ?” “Tja”, zeg ik, “ik was verblind door de schoonheid van Anke”. Die lacht haar tanden bloot en wat later zitten we samen in een hoekje van de cafetaria met mekaar te babbelen.
De daaropvolgende match kon ik haar voorstellen aan de rest van de ploeg als zijnde ‘mijn lief’. De weken erna liep ik op wolkjes. Smoorverliefd op Anke, voor mij het allermooiste vrouwelijk wezen dat er bestond. Bij elke match stond zij aan de zijlijn mij aan te moedigen. We waren smoorverliefd op mekaar. We zagen mekaar een paar keer per week, maar het heeft zeker een maand of twee geduurd vooraleer ik met haar mocht neuken. Dat gebeurde op een avond na een fuif op de kamer van een kameraad die ook op de fuif was en wiens ouders voor een weekend weg waren.
Ik kon eindelijk haar helemaal bloot bewonderen. Ik kon met haar magnifieke borsten spelen, eraan likken, kneden, aan de tepels zuigen, ik kon er gewoon geen genoeg van krijgen. Ik likte haar kutje alsof ik nog nooit iets anders deed. Mijn ervaring met seks was natuurlijk nog helemaal niet groot, maar ik deed het naar best vermogen. Ze lag wel te kreunen, maar echt gillend klaarkomen was er niet bij. Ik had het toen al moeten weten, maar ja, door gebrek aan ervaring en mijn smoorverliefdheid, merkte ik niets. Zodra ik haar daarna penetreerde in de aloude missionarishouding, kreunde en zuchtte ze weer, maar weer was er geen passie of gedrevenheid. Na een eerste keer veel te snel zijn klaargekomen en door mijn lange onthouding en de daardoor gigantisch bronstigheid, kon ik snel weer en bij de tweede keer, in dezelfde houding, kon ik het heel lang volhouden. Ze was wel kleddernat, maar om te zeggen dat zij op mijn piemel klaarkwam, dat is overdreven. Ze bleef gewoon de hele tijd kreunen. Toen besefte ik natuurlijk niet dat de seks eigenlijk waardeloos was. Maar het paraderen met haar in het openbaar was al een zaligheid gewoon door alle jaloerse blikken van elke man die mij met haar zag. Mijn verliefdheid was gigantisch, dus ik was zo blind als een otter.
De seks verbeterde helemaal niet. Tongen deed ze als de beste, met haar borsten mocht ik me uitgebreid amuseren, in haar kutje neuken zoveel ik wou, enkel in missionaris positie, ook al gaf dat geen echte voldoening, haar kontje was ‘off limits’ wat ik niet echt een probleem vond en beffen mocht ik haar uren aan één stuk als ik wou. In de maanden die volgden heb ik haar nooit gillend weten klaarkomen. Meer dan wat gekreun en gezucht kwam er niet uit. Ik ging er gemakshalve van uit dat het met de tijd wel zou beteren en ik heb nooit tegen haar over haar seksueel gedrevenheid of beter het gebrek aan, geklaagd.
Na mijn achttiende verjaardag ging ik op kot, dicht bij de universiteit voor mijn eerste jaar economie. Anke trok ineens bij mij in. We bedreven quasi elke dag de liefde, maar haar passie groeide niet. Echt beseffen, deed ik het evenwel niet. Na een aantal maanden, kwam ze enkel nog naar de thuismatchen van de ploeg en niet meer naar de uitwedstrijden. Ze moest teveel studeren. En al snel daarna sloeg ze al eens een thuismatch over. Naïef als ik toen was, zocht ik daar niet achter. Tot ik op een zondagmorgen vertrok met de ploeg naar ergens in de Kempen voor een wedstrijd die om tien uur zou beginnen. Dat was nog lang voor Corona, maar bij aankomst ter plaatse bleek de helft van de ploeg geveld door griep. De scheidsrechter gaf een forfait score in ons voordeel en we konden huiswaarts. Niet geestig, maar niets aan te doen. Normalerwijze duurt een wedstrijd twee maal drie kwartier plus een half time pauze, m.a.w. ik zou nooit voor één terug thuis zijn. Nu kwam ik iets voor elf terug aan mijn kot.
Het studentenhuis met meerdere ‘koten’ of studentenflats in, waaronder het mijne, was ooit een motel met alle kamers op een rij op het gelijkvloers, een twintigtal en op het de eerste verdieping eveneens een twintigtal. Aan de voorzijde was zoals je dikwijls in Amerikaanse motels ziet, een overloop waar de voordeuren van die van de eerste verdieping op uitgeven. Er was enkel een buitentrap aan de zijkant van het gebouw. De studio was niets speciaals, één grote kamer die dienst deed als woonruimte, bureau en open keukentje, links één slaapkamer en daarachter een badkamer. Het geheel was een goeie zes meter op zes. Living annex keuken drie op zes en een slaapkamer drie op vier en een badkamer van drie op twee meter. Niet echt groot dus. Wel voorzien van een venster links naast de voordeur en die gaf licht in de slaapkamer, de voordeur zelf en het venster rechts gaven uit direct in de woonkamer.
Als ik voorbij mijn, onze slaapkamer loop op de eerste verdieping, hoor ik gekreun. Ik loop nog een meter verder naar de voordeur, denk na en loop dan terug op mijn tippen. Gebukt probeer ik onder de gordijnen door te kijken en zie wel een lichaam op het bed liggen, maar heel onduidelijk en ik kan zelfs niet zien of er een tweede lichaam bij ligt. Quasi geluidloos open ik mijn sporttas en haal er een kleine Kodak uit. Dat toestel gebruikte ik regelmatig voor ons clubblad en kwam nu van pas. Je mag niet vergeten dat dit zich allemaal afspeelde lang voor het bestaan van gsm’s of digitale camera’s. Een Kodakje, gaf je de mogelijkheid om 24 fotootjes te maken op een filmpje dat je daarna naar de fotowinkel moest brengen om te laten ontwikkelen. Een paar dagen later kon je dan je foto’s gaan afhalen. Nu is zoiets ondenkbaar maar toen bestond er niet veel meer. Met mijn toestelletje in aanslag, doe ik heel voorzichtig de voordeur open, ik maak niks geluid. Mijn sporttas laat ik op de overloop staan. Eens binnen, zet ik de voordeur tegen, kijk naar de slaapkamerdeur en ik heb geluk, die staat zo’n dertig centimeter open. Een of andere klojo, die ik nog nooit zag, is mijn prachtig lief, mijn Anke op z’n hondjes aan het neuken. Ik neem een fotootje of twee, maar hun gelaat staat er niet op.
Even later wisselen ze van standje en kan ik wel het gelaat van die klojo en mijn Anke op foto vastleggen. Ze lagen gewoon in missionaris hun voeten in de richting van de deur. Ze tongden er lustig op los terwijl hij traag in en uit haar bewoog. Ik neem nog een paar foto’s en wat later wisselen ze nog eens van standje, dit keer gaat Anke boven op die vent. Ik blijf kijken, ook al heb ik ondertussen tranen in de ogen. Anke zakt over zijn lul en die is echt niet groter of dikker dan de mijne, gewoon ongeveer hetzelfde formaat. Die vetzak legt één hand in haar hals, trekt haar dichterbij en tongt weer hevig met haar. Zijn andere hand gaat over haar rug naar haar kont en terwijl Anke haar onderlichaam op en neer over zijn lul beweegt steekt hij twee vingers in haar kontgaatje. Anke kreunt : “jjjjjjjjjjjjaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa” en gaat nog een stuk feller te keer. Ik word gek van verdriet, ze is veel passioneler met die vent dan met mij. Ik neem nog een paar foto’s en mijn filmpje is op. Heel stilletjes verlaat ik de studio, sluit geruisloos de deur en gebukt onder het raam van de slaapkamer door loop ik weg, gewoon de stad in. Mijn sporttas met het cameraatje erin hangt over mijn schouder. Ik loop doelloos de stad in.
Mijn prinses, mijn droomvrouw lag te wippen met iemand anders. Al mijn mooie dromen met de vrouw waar ik smoor verliefd op was, lagen aan diggelen. Nu, ik dit schrijf, besef ik natuurlijk een gigantisch naïeve domme kloot geweest te zijn. Mijn tranen vertroebelden toen evenwel mijn zicht op realiteit. Ik kom, eerder toeval voorbij de elektro-zaak van Jacques en zijn zoon Bert. Ik loop binnen maar enkel mevrouw, de moeder van Bert is er. “Bert niet thuis ?” vraag ik. “Neen, die is met zijn vader naar de veteranen van Tubantia gaan kijken” zegt ze. Ik knik en verlaat de winkel, Bert moeder kijkt me eerder zorgelijk na. Ik loop dan maar naar de cafetaria naast ons voetbalplein. Jacques, onze trainer staat naast de zijlijn te kijken naar de veteranen en Bert die mij ziet toekomen, loopt op mij toe. Hij zag natuurlijk dat er iets mis was en vraagt : “gaan we iets drinken”. Gezien de match van de veteranen bezig was, was de kantine zo goed als leeg. We zetten ons aan een tafeltje aan de venster.
Vanaf hier vertel ik het verhaal vanuit het standpunt van Bert, mijn beste vriend en zoals hij zijn ervaring later aan mij vertelde.
Ik (Bert dus) sta naast mijn vader aan de zijlijn van het voetbalveld. In de verte zie ik Rick aankomen, die heeft zijn sportzak nog om zijn schouder hangen, en als hij dichterbij komt zie ik dat zijn gelaat op onweer staat. Ik loop op hem toe en stel voor samen iets te drinken in de cafetaria. Ik ken Rick nogal goed, hem forceren om te vertellen wat er scheelt, moet ik echt niet proberen. Dat werkt sowieso toch niet. We zitten samen aan een tafeltje wat te drinken. Ik hou het bij cola, maar Rick bestelde zich een triple, dat is donkere trappist. Ik vrees dat hij zich gaat bezatten. Na een tijdje grijpt Rick in zijn sporttas, schuift een klein fototoestel over tafel in mijn richting en vraagt : “jullie doen toch aan het ontwikkelen van foto’s in jullie zaak ?” Ik knik. “Zou je de foto’s op dit toestel heel discreet willen laten ontwikkelen aub ?” Ik kijk hem onbegrijpend aan en knik ‘ja’. Als Rick zijn derde trappist besteld, word ik toch wat ongerust. Met veel moeite krijg ik hem na zijn vierde trappist mee naar ons huis. In feite is dat een groot appartement boven de elektro-zaak. Hij heeft nog bij mij op de kamer op een veldbedje geslapen na vroegere escapades.
De volgende dag hebben we beiden les, wij volgen alle twee de richting economie aan de universiteit. Rick is evenwel met geen stokken uit bed te krijgen. Ik ga naar de les. Van mijn moeder vernam ik dat Rick kort voor de middag naar zijn kot vertrok en dat hij geen zin had om naar de les te gaan. De dag erna tijdens de pauze tussen twee lessen vernam ik van hem dat zijn Anke voor een paar dagen naar haar ouders was. Ik vertel hem dat de ontwikkelde foto’s tegen vrijdag zouden klaar zijn. Op de training van woensdagavond was Rick niet echt bij de les. Hij liet zich heel gemakkelijk dribbelen. Won zelf geen enkel duel en hij was duidelijk blij dat de training voorbij was. Op de training zaterdagnamiddag was het niet veel beter. Na de training gingen wat apart zitten en gaf ik hem in de kantine de enveloppe met de ontwikkelde foto’s. “Heb je ze bekeken ?” vroeg Rick. Ik schudde van ‘neen’. Hij duwde de enveloppe terug in mijn richting en zei : “kijk maar”. Ik bekeek de foto’s van Anke met de klojo die haar aan het neuken was. Ik wist dat Rick ongelofelijk smoor op Anke was, maar nu begreep ik ineens zijn mentale en emotionele toestand. “Toen we vorige zondag terugkwamen” zei hij”. “Sindsdien heb ik ze nog niet gezien, ze is bij haar ouders”. Ik zag tranen in zijn ogen opwellen. “Wat ga je doen ?” vroeg ik. “Ik weet het niet Bert, echt niet, ik wil haar hiermee confronteren, maar dan is het direct gedaan tussen ons en dat wil ik niet”. “Rick jong, je bent helemaal van de kaart, laat het even rusten, een paar dagen, en neem dan een beslissing van wat je gaat doen, als je nu, tot wat dan ook beslist, is die beslissing gebaseerd op jouw emoties en niet op gezond verstand, dus wacht gewoon even een paar dagen”. Rick knikt en we nemen afscheid.
De tijdens de match van de zondag erna speelden we met z’n allen niet echt goed, maar Rick speelde bar slecht. Hij liet een paar keer de bal gewoon over de zijlijn lopen en won geen enkel duel. Mijn vader had al een paar keer serieus op hem lopen foeteren langs de zijlijn. Op een bepaald moment werd het mij teveel en toen mijn vader, de trainer dus, weer begon te vloeken over het slechte spel van Rick, greep ik in. Ik riep : “pa, nu niet, laat hem gerust !” Iedereen keek verbaast naar mij. Mijn vader, omdat we ooit afgesproken hadden dat ik hem op het voetbalveld nooit vader, maar wel trainer zou noemen en ik voor de allereerste keer zondigde tegen deze regel en alle medespelers wisten van die regel. We werden allemaal wel eens uitgekafferd als we iets fout deden en zij snapten dus niet waarom ik ingreep. Mijn pa, de trainer dus, keek me onbegrijpend aan, maar liet Rick gerust. Dat gebeurde vlak voor rust. De scheidrechter floot het voor half time en ik liep direct naar mijn pa toe. Ik fluister hem, zonder dat de anderen het hoorden toe : “pa, vervang mij en Rick maar onder de rust voor de tweede helft”. “Rick heeft wat shit”. Pa knikt begrijpend en liet Bolleke en Pilleke voor de tweede helft opdraven. Rick en ikzelf gingen onder de douche en tijdens het douchen zegt Rick nog : “bedankt Bert”.
Eens aangekleed gaan we naar de cafetaria en drinken allebei een cola. “Geen trappist ?” vraag ik nog, maar Rick antwoordt : “neen, liever niet, vorige maandag had ik een kater van jewelste”. “Ik ga naar huis”. En weg was Rick.
Ik blijf in de kantine zitten en kijk door het venster naar de rest van de wedstrijd. Bij de rust was het nog nul-nul, maar ondertussen stonden we al nul-drie achter. Bij het affluiten van de match was het zelfs nul-vier. We hadden dus dik verloren. Het was alsof er niemand die op het veld stond er echt met zijn hoofd bij was.
Heel de ploeg loopt als geslagen honden naar de kleedkamer. Eens die gedoucht en terug aangekleed zijn, komen ze één voor één de cafetaria binnen en zetten zich aan dezelfde lange tafel waar ik zit. Stilzwijgend zitten we allemaal van onze cola te nippen. Germaine, een wat oudere vrouw die de kantine uitbaatte, had ons allemaal een cola gebracht. Eens de laatste van de ploeg, Choco, ook verscheen, vroeg mijn vader : “Bert, we hebben de aller slechtste wedstrijd ooit gespeeld en dat heeft met Rick te maken”. “Wat is er met hem aan de hand ?”
Ik aarzel en zeg : “ik weet niet of ik dat mag vertellen, maar ik vrees dat het uit is tussen Rick en Anke”. “Dat kan toch niet “ roept Tette, “ik nog nooit zo twee verliefde mensen gezien als die twee”. Tette, droeg altijd de aanvoerdersband en voerde zowat het woord voor de hele ploeg. “Dat zou wel straf zijn” zegt hij nog. Mijn pa was daarop opgestaan en naar de toog gegaan om zich een trappist te bestellen. Graag commentaar op dit verhaal via de site of rechtstreeks via rickdanvers@yahoo.com.
Einde Teamspirit deel 1
Vervolg in deel 2
Sensuele groeten, Rick