Confrontatie
Een deels waargebeurd verhaal, alleen de namen van de personages en locaties zijn veranderd.
Ik ben Rick, net gepensioneerd en ik woon in de Louisastraat op Antwerpen Zuid. Drie hoog op een hoek in een straat met niets dan appartementenblokken die allemaal zo’n zes verdiepingen hebben.
Het was vrijdagavond en mijn vrouw had de gewoonte om mij rond een uur of vijf, naar de dichtstbijzijnde supermarkt te sturen voor een paar dingen die ze dacht broodnodig te hebben. Dat ik meestal op zaterdag zelf boodschappen ging doen in een grote hypermarkt een paar kilometer van mijn deur, leek niet van belang. Ze stuurde me regelmatig op vrijdag naar de dichtstbijzijnde om een paar onmisbare dingen te halen en dat kon niet wachten tot de dag nadien. Als een brave echtgenoot, ging ik dus netjes een paar blokken van ons appartement verwijderd, door een klein parkje, naar een parallelstraat, waar een kleine Delhaize gevestigd was.
In dat parkje hingen meestal wel wat hangjongeren rond, maar dat kon me niet deren. In het midden van het parkje stond een lantaarnpaal en daarrond klitte de jeugd wat samen. Tussen die jeugd zag ik ook een jong ding, ondefinieerbare leeftijd, in skinny, hier en daar gescheurde jeans en nogal zwaar geschminkt. Zwart piekhaar, nogal mager, vermoedelijk kleine borstjes en ze had altijd zwarte, zware laarzen aan. Dat was de dochter van een alleenstaande vrouw, die een paar honderd meter verder in de Louisastraat woonde, op dezelfde kant als ik. Dat kind keurde me nooit een blik waardig en ik haar ook niet. Haar moeder, een brunette, moet eind dertig, begin veertig zijn. Dat was een vrouw zo groot als ik, met joekels van borsten. Net geen meter tachtig, niet dik, maar zeker niet slank. Ik zou ze eerder licht mollig noemen. Waar de vader was, wist ik niet. Die had ik nooit gezien.
Als alleenstaande moeder een ietwat rebelse puber opvoeden, is niet zo éénvoudig. Dat ze rebels was en ook nog redelijk grof gebekt, had ik kunnen vaststellen toen ik ze voorbij wandelde aan de overkant van de straat. Ik ging toen naar de kapper denk ik en die was een blok of twee verder, dan waar zij wonen.
Ik hoorde de dochter tegen haar moeder roepen, dat ze ‘een stomme kut’ was, ‘een dikke tientonner’, en nog van dat fraais. Van mijn vrouw vernam ik dat de moeder van die rebel, Magda noemde en dat de dochter Kathy was. Mijn vrouw, Marianne wist ook te zeggen dat Magda op de administratie van een hospitaal werkte en dat de dochter nog naar school ging. Laatste jaar middelbaar of zo, dus ze moet dan ongeveer zeventien geweest zijn.
Terug van de kapper, kwam ik dat allemaal van mijn vrouw te weten, toen ik haar van de luide ruzie tussen die twee vertelde, toen ik op weg was naar de kapper. Hoe Marianne dat allemaal wist, weet ik niet.
Op een andere vrijdag, op terugweg van de Delhaize richting mijn appartement, zag ik Kathy duidelijk een joint paffen samen met nog twee meisjes en een drietal jongens. Alleen aan de geur al, wist ik dat ze marihuana aan het roken waren. Mij kon dat niet deren, ook al verborgen die pubers het helemaal niet.
Een andere keer, zag ik ze tegen de lantaarnpaal staan tongen met één van die hangjongeren. Ze had me wel gezien, maar ik negeerde het geheel en liep naar huis.
Dat ging zo een aantal maanden door. Soms zag ik die Kathy, soms niet.
Op een bepaalde vrijdagavond, kwam ik het parkje uitgelopen op weg naar mijn appartement, en op de stoep stond Kathy weer tegen haar moeder te roepen. Ze riep dat ze niet naar huis wou, dat haar moeder een ‘frigide kut’ was. Dat geen enkele vent haar zou willen neuken maar dat zij, in het parkje meer dan voldoende kandidaten had die haar wilden neuken. De moeder had terug geroepen en gezegd dat ze niet wou dat haar dochter zich zou vergooien aan die stomme junkies. Ik vervolgde mijn weg naar huis en liet die twee verder tegen mekaar roepen. Beiden hadden me wel gezien, maar ik had me niet met hen bemoeid en was doorgelopen.
Een paar maanden later, kom ik in de kleine Delhaize aan op zoek naar wat mijn vrouw dacht nodig te hebben. In één van de gangen zie ik Magda, de moeder van dat ‘zwart scharminkel’. Eens aan de kassa, staat ze net voor mij haar gekochte spullen in te laden in een caddy. Ik had maar twee dingen bij, dus was nogal snel klaar en we gaan gezamenlijk naar de uitgang. Ik zie dat ze nogal bedrukt naar buiten loopt.
Magda trekt haar karretje achter zich en heel even lopen we gezamenlijk over de stoep. Dan wil ik in de richting van het parkje lopen, want dat is voor mij de kortste weg. Zij loopt evenwel verder. Door het parkje is voor haar ook de kortste weg, maar ze wil duidelijk een blok omlopen om niet door het parkje te moeten gaan.
Ik bekijk haar met wat onbegrip en zei ziet me kijken. Alsof ze zich moet verantwoorden zegt ze : “ik loop niet graag door het parkje, daar hangt mijn dochter rond en je hebt al een confrontatie van mij met haar gezien, daar heb ik nu geen zin in”. Ik knik begripvol en zeg : “ach, dan loop ik toch even met je mee en doen we een blokje meer”.
We lopen naast mekaar weg van het parkje. Magda zegt : “jij bent getrouwd met Marianne hé ?” Ik bevestig. “Die zie ik soms bij de kapper” zegt ze. Bij mezelf dacht ik : ‘haha, vandaar dat mijn vrouw weet hoe ze heet’. “Jullie hebben vier kinderen” zegt Magda. Weer bevestig ik dat.
We lopen stilzwijgend verder. Dan zegt Magda : “hoe hebben jullie het voor mekaar gekregen om vier kinderen op te voeden, zonder al te veel problemen ?” “Ik heb maar één dochter en die is echt niet te doen”. “Ze rookt, soms zelfs een joint, ze gedraagt zich grof en onbeschoft naar mij toe en in werkelijkheid naar iedereen toe”. “Daar is echt geen land mee te bezeilen”. “Tja, kinderen” zeg ik, “dat is in deze tijd niet zo gemakkelijk”. “Mijn vrouw, was nogal gemakkelijk naar de kinderen toe, die gaf ze altijd hun zin”. “Ik was veel strenger, vooral voor mijn twee dochters, maar als die dan echt in de problemen zaten, dan kwamen ze altijd naar mij toe”. “Misschien mist jouw dochter wel een vaderfiguur”.
Magda bekeek me zijdelings en zei : “dat zou kunnen, maar haar vader, dat was een slappeling, die zou nooit kordaat hebben kunnen optreden tegen haar”. “Luk, zo heette die, was echt het type schotelvod”. “Toen ik verliefd op hem werd, was alles rozengeur en maneschijn”. “Ik had niet echt door dat hij een zwakkeling was”. “Hij kuste de grond waar ik op liep bij wijze van spreken, maar als iets moeilijk werd, gaf hij niet thuis”. “Ik zat toen op een soort roze wolk en zag dat niet”. “We trouwden, smoorverliefd als ik was, ik geraakte zwanger en eens Kathy geboren was, verdween mijn verliefdheid als sneeuw voor de zon”. “Kathy was een echte huilbaby, dus ’s nachts moest ik meermaals uit mijn bed om die borstvoeding te geven of een andere pamper aan te doen”. “Luk zei dat hij zijn nachtrust nodig had”. “Dus ik draaide alleen op voor alles”. “Geen enkel keer heb ik Luk een pamper zien verversen of ’s nachts opstaan om zijn dochter terug in slaap te wiegen”. “Ze was een maand of zeven, toen hij opeens niet meer opdaagde”. “Ik heb hem nooit meer gezien”. “Hij zou ergens in Nederland wonen, hij heeft nooit één euro alimentatie betaald, ik draaide voor alles alleen op”. “Ik heb toen zwarte sneeuw gezien” zo zei Magda. “Een voltijdse job om financieel rond te komen en tegelijk voor een pasgeboren kind zorgen, is niet zo vanzelfsprekend”.
We liepen stilzwijgend nog wat verder. Dan zei Magda : “ik dacht dat Kathy gewoon een moeilijke pubertijd had, omdat ze zo tegendraads was en dat het wel zou over gaan, eens ze wat ouder zou zijn”. “Ze is nu evenwel bijna achttien en in plaats dat het tussen ons wat aangenamer wordt, blijkt het gewoon als maar erger te worden”. “Ik zit ’s avonds soms alleen voor tv en in plaats van tv te kijken, zit ik gewoon te huilen van frustratie”. “Ik weet echt niet meer wat ik daar nog kan aan doen of hoe ik haar gedrag zou kunnen veranderen”.
We waren ondertussen aan de voordeur van haar appartementenblok aangekomen en ik wou voort lopen. Dus zei ik maar : “veel sterkte met je dochter”.
Een paar maanden zag ik geen van beide.
Dan moest ik van mijn echtgenote met hoogdringendheid en weer op een vrijdag iets voor vijf een pakje bakboter en een fles Vanish gaan halen. Dus ik weer naar die Delhaize.
Die bakboter was snel gevonden, aan de rayon van de wasproducten begon ik te twijfelen. Daar stonden ronde dozen in roze en witte kleur en een aantal spuitbussen, ook in ’t wit of in ’t roze. Dus bel ik mijn vrouw om te vragen wat ze wou. Dat bleek een roze spuitbuis te zijn, waarmee je dus vlekken op gekleurde kleding kon verwijderen. Ik pak zo’n bus en loop naar de kassa.
Er was maar één kassa in gebruik, dus het was aanschuiven. Er stonden zo’n vijf man voor mij. Ik wacht geduldig af met die twee spullen in mijn handen en telkens ik wat dichter kan aanschuiven, zet ik een stapje voorwaarts. Ik laat evenwel zo’n halve meter ruimte tussen mij en een oudere vrouw die voor mij aanschoof. Kwestie van niet in haar nek te staan hijgen.
Achter mij kwam ook volk staan, maar ik keek niet om. Na een minuutje of zo, voelde ik de voorkant van een winkelkar tegen mijn achterwerk geduwd worden. Ik zet een klein stapje voorwaarts, maar geen twee seconden later, weer die kar tegen mijn achterwerk. Ik zet weer een stapje voorwaarts. Weer iets later, die kar tegen mij. Ik kreeg het op mijn heupen, wou me niet laten irriteren en zette weer een stapje voorwaarts.
Geen twee seconden later weer die kar tegen mijn kont. Ik had er genoeg van en bleef staan. Zonder om te kijken, draai ik het spuittopje van die fles Vanish op ‘on’ en zoals een revolver hou ik die fles in mijn hand. In de andere hand had ik het potje bakboter vast. Die winkelkar achter mij duwde wat harder. Dus zet ik weer een stapje voorwaarts. Weer twee seconden later komt die kar weer tegen mijn kont duwen. Ik draai me om, met de bus Vanish in aanslag en geef een ferme sproei Vanish in het gelaat van mijn belager. Dan zag ik pas dat het Kathy, de dochter van Magda bleek te zijn. Die had een ferme lading Vanish recht op haar smoeltje gekregen. Ze gilde. Iedereen keek. Ze sloeg haar handen voor haar gelaat. Blijkbaar prikte dat spul ferm in de ogen. Ze probeerde dat spul uit haar ogen te wrijven, maar dat lukte blijkbaar niet zo goed. Huilend liet ze gewoon haar kar staan en liep naar buiten. Ik zette mijn spullen op de loopband. Het wicht dat aan de kassa zet keek me aan. Ik knipoogde en zei verontschuldigend : “de bakboter is nog niet geopend, maar de Vanish heb ik al even getest”. Ze zei hoeveel ik moest betalen, dat deed ik en ik liep via het parkje naar huis. Geen Kathy te bekennen.
De vrijdag daarop liep ik weer door het parkje. Kathy stond aan de lantaarnpaal in het midden van dat parkje en zodra ze me zag zei ze : “daar, dat is die ouwe klootzak die mij dat spul vorige week in mijn ogen spoot”. Nu had ik geen Vanish bij, maar wat ajuin en look. Een stuk of vijf jongens, die blijkbaar bij Kathy op een goed blaadje wilden komen, kwamen dreigend op mij af. Eén van hen herkende mij evenwel. Dat was Mark de zoon van Marcel, een kerel waar ik wekelijks bij de veteranen mee voetbalde.
Die zei direct : “ho mannen, dat is Rick, die kunnen we beter gerust laten, want die klopt ons allemaal half dood”. Eén van de andere jongens zei : “Mark, wij zijn met vijf, die kunnen we toch aan met z’n vijven”. Mark zei : “Peter, vergeet het, Rick is een kameraad van mijn vader en van hem weet ik dat hij nog bij de para’s geweest is”. “Zelfs al waren we met z’n tienen, we hebben geen schijn van kans tegen hem”.
Ik was gestopt, keek naar Peter en zei : “je kunt altijd gokken Peter, probeer maar” en ik bleef rustig staan. Peter koos eieren voor zijn geld en draaide zich om. Mark zei :”sorry mijnheer D’Anvers, liefst niets hiervan tegen mijn vader vertellen alsjeblieft of ik mag een hele maand niet meer buiten”.
Ik liep dan maar verder. Achter mij hoorde ik Kathy tieren : “jullie zijn een stelletje lafaards, zwakkelingen, zo’n oude vent niet de baas kunnen, dat is te belachelijk voor woorden”. Mark reageerde daarop door te zeggen : “hou je smoel maar dicht stomme geit, die Rick gaat zich moeten inhouden om ons niet allemaal dood te kloppen”. “Ik ben niet gek, achterlijk wijf”. Verder hoorde ik niets en liep gewoon verder naar huis.
Een paar weken later, liep ik weer op vrijdag door het parkje. Ik zal halverwege, ter hoogte van de lantaarnpaal geweest zijn, als ik aan de uitgang, waar ik door moest, tumult hoorde. Ik keek naar de jongeren die aan de paal en het bijhorende bankje stonden. Mark die er ook stond zei, alsof hij zich wou verontschuldigen : “Mijnheer D’Anvers, dat zijn Kathy en haar moeder”. “Die kwam Kathy halen om te komen eten, maar die heeft daar blijkbaar geen zin in”. Ik liep gewoon door.
Vanop een meter of twintig zag ik Magda, de moeder van Kathy al wenend naar huis weglopen. Kathy kwam briesend over het padje in mijn richting. Op een meter of vijf voor mij riep ze : “uit de weg ouwe zak”.
Ik bleef staan, midden op het pad, dit keer met een tasje met een pot mayonaise en een paar stronkjes witloof.
Kathy moest vertragen om naast mij door te kunnen. Dat leek haar niet te bevallen. Ze riep : “opzij klootzak”. Ik bleef staan en op het moment dat ze me voorbij wou, greep ik één van haar polsen, neep ferm door en zei heel rustig : “jij klein serpent, jij zou je moeder beter met wat meer respect behandelen”. “Waar bemoei jij je mee, smeerlap ?” brulde ze en ze spuwde recht in mijn gelaat.
Ik keek verbaasd, liet haar los, maar in plaats van het spuug uit mijn gelaat te wrijven, gaf ik haar met die hand een oorveeg van jewelste. Ze vloog in de struiken. Om de woorden van Mark te hergebruiken zei ik hard : “wat jij nu voelt stomme geit, is maar een fractie van wat jouw moeder voelde toen ze van jou bevallen is”. “Dat je geen respect voor mij hebt, kan mij niet deren, maar dat je dat niet hebt voor je moeder is onvergefelijk, stomme kut”. Ik liep verder met mijn mayonaise en witloof naar huis. Achter mij hoorde ik haar huilen.
De dag erna werd ik via een telefoontje gesommeerd om naar het politiebureau te komen tegen twaalf uur. Ik de wachtkamer zat Kathy ook al te wachten, met nog steeds een erg rode kaak. Ik ging aan de andere kant zitten. Na een tijdje mocht Kathy bij een politie inspecteur in een apart kantoortje binnen. Daar moest zij een verklaring afleggen. Ik moest in een ander kantoortje voor mijn verklaring.
Ik gaf een precies verslag van het gebeuren. Zo zei ik dat zij mij : ‘ouwe zak, klootzak en smeerlap’ genoemd had en dat ik haar ‘klein serpent, stomme geit en stomme kut’ genoemd had en dat ik haar een oorveeg gegeven had, nadat ze mij in het gelaat gespuugd had. De agent voor mij, had de grootste moeite om zijn lach in te houden. Het akkefietje met de Vanish in de Delhaize kwam ook ter sprake, ook daarvan gaf ik waarheidsgetrouw verslag. Ook dat Kathy op een bepaalde vrijdag de hangjongeren aanwezig in het park, aangespoord had om mij een pak slaag te geven, maar dat Mark de zoon van mijn voetbalkameraad dat afgeraden had, vertelde ik. Ik ondertekende mijn verklaring en mocht terug in het wachtzaaltje. Iets later kwam Kathy ook in het wachtzaaltje binnen en ging helemaal aan de andere kant zitten.
Blijkbaar mochten we nog niet weg en waren de agent die Kathy het verslag afnam en de andere die mijn verslag afnam, met mekaar aan het overleggen. Na tien minuten kwamen de twee agenten, het wachtzaaltje binnen. De oudste van de twee zei : “juffrouw Kathy Daneels, mijnheer Rick D’Anvers, wij hebben beiden jullie verklaring gelezen”. “U heeft klacht ingediend tegen mijnheer D’Anvers, juffrouw Daneels, het is uw volste recht om deze zaak aanhangig bij de rechtbank te maken”. “In dat geval raden wij u aan juffrouw om een goede advocaat te nemen om uw zaak ten gronde door de rechtbank te laten beoordelen”. “Nadat wij beiden, zowel uw verklaring als die van mijnheer D’Anvers gelezen hebben, zijn wij van oordeel dat met deze beide verklaringen naar de rechtbank gaan, erg risicovol is”. “U heeft mijnheer D’Anvers ouwe zak, klootzak en smeerlap genoemd en hij heeft u een oorveeg gegeven, nadat u hem bespuugd had”. “Hij heeft u ‘klein serpent, stomme geit en stomme kut’ genoemd omdat u naar zijn mening te weinig respect naar uw moeder toe, betoonde”. “Een zaak voor de rechtbank gaat u en mijnheer D’Anvers redelijk wat geld kosten, dat is één, en ten tweede, zou de rechter u wel eens een taakstraf kunnen opleggen wegens gebrek aan respect voor uw mama”. “Het lijkt ons dan ook zinvol om de zaak hier’ in der minne’ te regelen”. “U geeft mekaar een hand en u biedt mekaar excuses aan en dan is de zaak beklonken”. “Zand er over, als het ware”.
Ik knikte, stond recht en ging voor Kathy staan, die bleef zitten. Ik stak mijn hand uit en zei : “juffrouw, het spijt me dat ik u in een opwelling een oorveeg gaf en dat ik u ‘klein serpent, stomme geit en stomme kut’ genoemd heb”. “Mijn welgemeende excuses daarvoor”. “Ik heb het recht niet om mij te bemoeien met jouw gedrag of jouw houding naar je mama toe”. “Ik hoop dat u mijn excuses aanvaardt”. Gezien Kathy bleef zitten, torende ik boven haar uit. Ze pakte mijn hand aan en zei hakkelend : “sorry dat ik u beledigd heb”.
“Goed zo”, zei de oudste flik, “en nu allebei buiten en hou jullie wat in, in de toekomst”. Hij lachte. Wat Kathy niet wist, dat die flik mij kende en ook een ex-paracommando was. Ik gaf beide heren een hand en in het buitengaan pinkte die naar mij, toen ik even omkeek.
We waren beide te voet gekomen naar het politiekantoor. Dat was maar een blok of zes van de Louisastraat verwijderd. We liepen dus los van mekaar in dezelfde richting. Beiden zwegen we. “Kathy, ik ga me niet meer bemoeien met jouw gedrag, dat is niet aan mij”. “Alleen weet ik dat jouw gedrag ingegeven is door een grote mate van ongelukkig zijn”. “Probeer voor één keer eens te luisteren naar deze ouwe zak (haar woorden)”. “Probeer gewoon een ander gedrag naar je mama toe, uit”. “Simpelweg een ander gedrag hanteren en je gaat zien, jouw mama wordt automatisch ook anders naar jou toe en je vergroot jouw kansen om gelukkig te worden gigantisch”. “Door jouw huidig gedrag, saboteer je in werkelijkheid al jouw kansen om gelukkiger te worden”. “Je moet me niet geloven, probeer het gewoon”. We kwamen voorbij een bruin café waar ik soms iets ging drinken en dit was een uitgelezen kans. Mijn vrouw wist toch niet hoe lang ik bij de politie zou zijn.
“Denk er over na” zei ik nog tegen Kathy en opende de deur van het café. Kathy slofte verder.
Ik ga aan de toog zitten en bestel me een trappist. Ik had er nog maar net van genipt, als Kathy het café binnenkomt. Ik kijk haar verbaasd aan. “Kunnen we ons aan een tafeltje zetten ?” vraag ze. Ik knik, pak mijn trappist en zij vraagt een cola aan de patron. We zetten ons aan een venster naast de voordeur.
Kathy nipt van haar cola en zei dan : “wat bedoelde u precies, toen we bij de politie buiten kwamen mijnheer D’Anvers ?” Ik zei : “zeg maar Rick en wat ik bedoelde is precies wat ik zei, ik vermoed dat jij je erg ongelukkig voelt en daardoor is jouw gedrag te verklaren”. “Maar tegelijk is jouw gedrag erg saboterend voor jezelf, om gelukkiger te worden”. “Dat is een vicieuze cirkel”. “Je hoeft dus enkel maar kleine dingetjes te veranderen en daardoor breek je uit die cirkel”. “Zolang je niets aan jezelf verandert, blijf je rondjes draaien en blijf je ongelukkig en blijf je dus gewoon erg irritant zijn, voor zowat iedereen”. Kathy dacht na.
Dan zei ze : “ik weet het niet meer”. Ze leek te gaan wenen. Ik zei dan maar : “kijk Kathy, als ik je bij de voornaam mag noemen”, ze knikte, “op het risico dat ik nu echt als een ouwe zak ga klinken, jouw mama is van jou bevallen”. “Dat was ongetwijfeld al pijnlijk”. “Dan had ze een vent, jouw papa, voor wie elke inspanning om voor jou te zorgen, teveel was”. “Die is dus gewoon gaan lopen”. “Met veel moeite heeft jouw mama geprobeerd om financieel rond te komen en jou op te voeden en jou alles te geven wat ze dacht dat je nodig had”. “Dan begin jij vanaf het begin van jouw puberteit erg tegendraads te doen”. “Dat is niet echt een toonbeeld van dankbaarheid”. “Ze is erg ongelukkig door jouw manier van zijn, maar ze wil jou niets verwijten”. “Resultaat : jullie zijn met z’n tweetjes erg ongelukkig”. “Dat is niet bijster slim”. “Dat jij niet gelukkig bent, heeft niet echt iets met je moeder te maken, maar met jouw manier van denken”. “Kan je mij zeggen, hoe het komt dat jij ongelukkig bent ?” De tranen stonden in haar ogen, maar ze hield zich kloek.
“Ik voel mij niks waard”. “Ik ben niet mooi, de jongens willen enkel maar in mijn slipje zitten, maar zien mij voor de rest niet staan”. “Ik voel niks, behalve kwaadheid, als ik met een jongen kus, dan voel ik niets”. “De enige manier waarop ik mij kortstondig goed voel, is als ik een joint paf”. “Daarna heb ik meestal hoofdpijn”.
“Tja” zeg ik daarop, “een joint paffen is gewoon tijdelijk je echte gevoel onderdrukken, dat lost niets op”. “Als jij met een jongen kust of wat meer doet, dan wil dat gewoon zeggen dat je iets doet, wat jou niet opwindt, dus daarmee kun je beter stoppen, dat doen mijn vrouw en ik ook al lang, wij leven zowat als broer en zus en enkel dingen doen die jou wel opwinden en of je mooi bent of niet, dat weet ik niet”. “Je draagt afschuwelijke kleding, waardoor jij je schoonheid verbergt, maar dat is jouw keuze en smaak blijkbaar, dus ga ik verder geen commentaar op geven”.
Ze kijkt me ontzet aan. “Jij stelt alles wel heel simpel voor” zegt ze. Ik zeg daarop : “het is ook simpel”. “Maak gewoon voor jezelf een lijstje van wat je echt leuk, aangenaam en plezant vindt en maak daarnaast een lijstje van wat je verschrikkelijk vindt, wat dus echt onaangenaam is voor jou”. “Zowat alles wat je nu doet, hoort blijkbaar op het tweede lijstje”. “Met andere woorden Kathy, begin voor een soort proefperiode van één maand bijvoorbeeld, gewoon eender wat te doen, dat niet op je tweede lijstje staat en dat, gewoon om te checken of het al dan niet prettig is”. “Is het niet leuk, schrijf het dan bij op je tweede lijstje”. Ze kijkt me nu nadenkend aan.
“Ik geef je een voorbeeld, Kathy”. “De verstandhouding met je moeder is momenteel gewoon barslecht”. “Dat is een feit”. “Doe voor bijvoorbeeld één maand eender wat, behalve alle dingen die je al deed tot vandaag”. “Je zult merken dan bepaalde nieuwe dingen die je doet, niet echt de verstandhouding verbeteren, andere dingen wel, die schrijf je dan bij in je eerste lijstje”. “De dingen die je doet waarvan je merkt dat ze geen verbetering geven, schrijf je bij op je tweede lijstje”. “Na verloop van tijd, weet je perfect dat alles wat je doet van het eerste lijstje, je plezier gaat geven, alles van het tweede gaat je verder ongelukkig houden of nog ongelukkiger maken”. “Probeer het maar, bijvoorbeeld enkel bij je thuis, gedurende één maand”. “Na een maand kunnen we opnieuw afspreken als je wilt en kunnen we de twee lijstjes overlopen”. Ik drink mijn trappist leeg, Kathy haar cola en we verlaten de zaak.
Gedurende bijna twee maanden, zie of hoor ik niets van Magda of Kathy.
Op een goeie vrijdag, rond een uur of vijf loop ik weer die Delhaize binnen. Ik ben nog maar net binnen, of ik zie Magda ook in het warenhuis verschijnen. Alsof ze mijn komst afgewacht had.
Ze komt direct naar me toe en zegt : “mijnheer Rick, volgens mijn dochter, heb jij met haar een tijd geleden een gesprek gehad”. “Om u daarvoor te bedanken, zou ik u morgenvroeg voor een ontbijt willen uitnodigen”. Ik kijk haar onbegrijpend aan. “Mijnheer Rick” zegt ze, “ik weet enkel van mijn dochter dat u een gesprek met haar had”. “Het effect van dat gesprek, is een echte metamorfose van Kathy”. “Dat zou ik u zelf willen laten zien”. “Mijn dochter weet niet dat ik u uitnodig, dus voor haar gaat het een verrassing zijn”. “Tegen negen uur ?” vraagt ze. Ik knik en doe mijn boodschappen.
De dag erna, mijn vrouw was toch gaan werken zoals elke voormiddag, bel ik bij Daneels eind verder in de Louisastraat aan. “Bovenste verdieping” hoor ik via de parlofoon. Via de lift beland ik op het zesde.
Magda doe open, ze heeft een lange, dichtgesnoerde, zijden peignoir aan. “Welkom” zegt ze. “De tafel is gedekt, ga daar maar zitten”. Magda lijkt een tikkeltje zenuwachtig.
Er is voor drie gedekt. Magda zet zich recht over mij, neemt een klein klokvormig belletje ter hand en tingelt daarmee. Kathy komt uit de naastliggende keuken, met vers geurende toast, een gekookt eitje in een eierdopje en een pot dampende koffie. Ze schrikt duidelijk als ze me ziet, maar zet op mijn bord een eierdopje met ei, ze laat me een toast pakken die ik op mijn bord leg, gaat naar haar mama, daar gebeurt hetzelfde en dan gaat ze naast haar stoel staan. Ik zie Magda haar aankijken, die zegt : “goed zo, zet je liefje”.
Ik ben stomverbaasd. Niet alleen omdat Kathy duidelijk wachtte tot ze van Magda mocht gaan zitten. Maar vooral, omdat ze een zwart jurkje droeg tot halverwege haar bovenbenen, met een witte schort er voor en dat ze netjes met de handen op de rug bleef staan tot ze mocht gaan zitten. Haar haren zijn mooi gekapt. Ze gedraagt zich als een beleefde dienstmeid. Ik kon het allemaal niet goed vatten.
We eten alle drie smakelijk van het uitgebreide ontbijt. Dan staat Magda recht en vraagt me haar te volgen naar het terras. Daar zegt ze : “uw gesprek met haar…” Ik onderbreek haar en zeg : “zeg maar Rick alsjeblieft”. Dan zegt ze : “Rick jouw gesprek met haar is een godsgeschenk”. “Toen Kathy terugkwam die dag, begon ze zich heel anders naar mij toe te gedragen, heel gedienstig, onderdanig zelfs”. “Ze deed onmiddellijk alles wat ik vroeg”. “Van tenen lakken, tot schouders masseren”. “Ze vertelde me dat jij haar gevraagd had om gedurende een maand gewoon een heel ander gedrag te proberen met mij, gewoon om te zien of dat nieuwe gedrag haar en mij gelukkiger zou maken”. “Dat is wonderwel, heel goed gelukt”. “Ik had evenwel angst dat ze nadien terug in haar oude patroon zou hervallen, daarom heb ik langer dan een maand gewacht om jou uit te nodigen”. “Een week of twee terug hebben we de nieuwe toestand geëvalueerd”. “Ze zei me letterlijk dat ze het heerlijk vond om precies te doen wat ik haar opdroeg”. “Dat gaf haar een goed gevoel van veiligheid”. “Ze zei zelfs dat ze het heerlijk vond om een bedankje te krijgen”. “Dat ze van zo’n bedankje zelfs knikkende knieën kreeg, zeker als ik haar even over de haren aaide”. “Dat vind ze hemels”.
“Er resten mij, het is te zeggen, ons, want ik zou jouw medewerking willen, nog drie dingen te doen”. “Ten eerste, volgens mij is ze een mooie, jonge vrouw, maar ik ben volgens haar bevooroordeeld, wat natuurlijk waar is, dus ze gelooft mij niet op dat punt, ten tweede, zowel Kathy als ikzelf vinden dat we jou op een gepaste manier moeten bedanken en ten derde heeft ze mij, net als aan jou bekend, dat tongkussen of eender wat op seksueel vlak haar niets doet, dat ze daar geen enkel aangenaam gevoel bij heeft en dat vind ik een probleem”.
Ik had een sigaretje opgestoken en zei : “dat bedanken hoeft echt niet Magda, het ontbijt van zonet is al meer dan genoeg bedanking”. “Maar hoe wil je punt één en drie oplossen ?”
“Voor punt één is het simpel Rick, ik wil jou eerlijke en oprechte mening over haar en in het bijzonder haar schoonheid”. “Dat is voor zo dadelijk”. “Voor punt twee en drie heb ik iets in gedachten”. “Jij gaf aan, aan mijn dochter, dat jij met je vrouw als broer en zus leven, dus dacht ik, als bedanking voor het wonder dat jij veroorzaakt hebt, wil ik liefdevol met je vrijen”. “Maar er is meer, ik wil dat doen, terwijl Kathy toekijkt”. “Misschien gaat ze dan wel inzien dat seks niets vies en onaangenaam is, maar heel opwindend en lekker kan zijn”.
Ik keek onthutst naar Magda. Die keek me aan en zei : “dat ontbijt was gewoon een voorwendsel om je hier te krijgen Rick”. “Van punt één, controleren of mijn dochter een mooie vrouw is of niet, weet Kathy, ze weet alleen nog niet hoe ik wil dat zulks gecontroleerd zal worden, maar daar heb ik een ideetje”. “Van punt twee en drie, weet ze nog niets, maar daar zou ik ook je hulp bij wensen”.
Ik had me die ochtend wel netjes overal bij geschoren en was door een langdurige douche, zoals altijd, zeker overal erg proper, maar neuken met Magda op haar vraag, voor de ogen van haar dochter, dat had ik in mijn stoutste dromen niet verwacht. Ik stak dan maar een tweede sigaretje op en nam een slok van mijn koffie. Magda zei nog : “Rick, je mag zelf die drie punten aanpakken zoals je verkiest, maar ik wil, wanneer jij hier vertrekt, dat mijn dochter overtuigd is, dat ze een mooi meisje is en dat ze ziet dat het vrijen tussen twee mensen iets heel opwindend en lekker kan zijn”. “Jouw bijdrage is daarvoor essentieel”.
Er schoten nogal wat tegenstrijdige gedachten door mijn hoofd, maar het leek me wel een mooie uitdaging. Dus zei ik : “ik doe het, laat mij maar de regie voeren en geef af en toe een suggestie als je wilt”. Magda keek met tranen in haar ogen, mij vol dankbaarheid aan.
Einde deel 1, 2 volgt.
Voor commentaar op dit waargebeurde verhaal, enkel namen en locaties zijn aangepast ; stuur een berichtje naar rickdanvers@yahoo.com of hier op de site. Alle eventueel crimineel interpreteerbare feiten zijn vanzelfsprekend compleet verzonnen. Elke gelijkenis met personen of gebeurtenissen in dit verhaal, berusten louter op toeval. Tevens is dit verhaal enkel bedoeld voor de Gertibaldi site, enkel te kopiëren of te vertalen, mits voorafgaande, schriftelijke toestemming van de auteur.
Sensuele groeten,
Rick