Nellie
Een ietwat traag opgebouwd maar waar gebeurd verhaal, alleen de namen van de personages en locaties zijn veranderd.
In de weken die volgden, had Nel een relatie met éne Jan en een Patrick, maar ook die kregen de bons binnen de maand.
Op één van de zaterdagen na het beëindigen van de korte relatie met Patrick zat ze weer naast Johan aan de toog.
Er werd wat over onbenulligheden gebabbeld. Dan opeens zei Nel : “ik denk dat ik nooit gelukkig ga worden Johan”. “Hoezo ?” vraagt hij.
Ze zei half lachend : “ik heb al wat ervaring met mannen en met geen enkele heb ik een echte connectie, ze doen allemaal hun ding, spuiten me vol, en trekken hun broek terug aan of vallen in ’t slaap”. “Heel af en toe kom ik wel klaar, maar meestal doe ik alsof en als ik al iets echt voel, dan is het maar heel flauw, niks spectaculair waardoor ik helemaal van de kaart ben of zo”. “Tja” zei Johan, “bij mij is het niet veel beter”. “Van de meeste vrouwen moet ik walgen, dus heel veel keuze heb ik niet en van diegene waar ik al mee geneukt heb, was het enkel dat, maar ik voelde niet veel”. “Dat klaarkomen op zich was wel leuk, maar ook niet allesoverheersend leuk”.
“Bij jou zou ik het nog kunnen snappen, want als jij met iemand neukt ben je meestal bezopen of high, dat kan effect hebben, dat weet ik niet, maar ik drink nooit meer dan twee Duvels, ben nooit bezopen, zelfs niet lichtjes en toch vind ik, als ik het zo bekijk, dat ik nog nooit echt van de kaart geweest ben door een passionele vrijpartij”. “Passie, ben ik nog niet tegengekomen, het zijn meer fysieke turnoefeningen en in mijn werk heb ik dat eigenlijk voldoende”. Ze begrepen mekaar. Toch zei Nel : “ik heb al wel seks gehad, lang geleden, toen ik compleet nuchter was, maar dat vond ik helemaal niet tof, die vent lag op mij te pompen en ik was aan het denken, als het maar rap gedaan is, wat dit is niet wat ik wil”.
Eerder toevallig, het was op een dinsdag, kort na de middag, zag Johan die weer ergens een tuintje aan het doen was, bij het uitladen van zijn werkgerief, dat Nel in diezelfde straat een vijftigtal meter van waar hij stond, aan een huis aanbelde. Nel had Johan niet gezien, hij ging direct achter zijn Landrover staan en keek door de ruiten naar Nel. Die keek schichtig rond, de deur ging open, Nel gaf duidelijk geld aan de man in de deur. Die had zijn kop even buiten gestoken en rondgekeken, dan nam hij haar geld aan en gaf in ruil iets in haar handen.
Na de tuinklus, bij het terug inladen van zijn spullen, zag hij een Marokkaan of Turk, aan datzelfde huis aanbellen, die overhandigde een nogal zware sporttas en kreeg in ruil van de man uit het huis een dikke enveloppe. ‘Haha’ dacht Johan bij zichzelf, ‘Nel koopt haar snuifrommel daar en volgens mij heeft die net een levering gekregen’. Hij reed naar huis en belde direct naar mij.
“Rick, jij hebt toch een kameraad die bij de politie werkt hé ?” Dat was ook zo, een vriend van mij, waarmee ik het middelbaar gedaan had en die samen met mij voetbal speelde, was ondertussen als rechercheur bij de politie begonnen. Johan zei : “volgens mij is er net een grote drugslevering gebeurd in het huis nr 18 in de Consciencestraat, daar woont een dealer van coke, daar ben ik zeker van.
Ik belde mijn kameraad Patrick, vertelde hem dat en gezien die beginnend rechercheur was en goeie punten wou scoren bij zijn meerderen, gaf hij aan dat hij via een anonieme tip, een grote drugslading op het spoor was.
Later vernam ik, dat de politie met veel ‘toeters en bellen’ en massaal veel manschappen in dat huis binnengevallen waren, nog diezelfde avond. Ze hadden in totaal zo’ vijf kilo wiet en vijfentwintig kilo coke gevonden. Een goeie vangst dus voor de politie. De vent in kwestie was opgepakt en ging voor langere tijd de gevangenis is, mijn vriend was in zijn nopjes want die mocht ineens kiezen in welke afdeling hij wou werken en hij koos voor de drugsunit. Johan was ook in zijn nopjes, want door toeval had hij de dealer van Nel buiten spel gezet.
De zaterdag erna, zat hij in de bruine kroeg en Nel kwam binnen. Die ging direct naast hem zitten, vroeg aan John een rosétje en zei iets later : “mij vandaag niet lastig vallen Johan, ik ben pissed”. “Hoezo ?” vroeg die. “Mijn dealer is opgepakt van de week en ik geraak niet meer aan spul”. “Ken jij niemand die mij ‘sneeuw’ kan verkopen ?” Johan keek onbegrijpend en Nel fluisterde : “coke, onnozelaar”. Johan zei dat hij zo niemand kende.
Nel zoop zich die avond in geen tijd lazarus. Deels op kosten van Johan trouwens, maar die vond dat niet erg. John keek bezorgd, als Nel even naar toilet was, vroeg hij als bezorgde cafébaas : “wat heeft die vandaag, die zuipt alsof het haar allerlaatste kans is”. Johan zei, waarheidsgetrouw : “haar dealer is blijkbaar opgepakt en ze kan niet meer aan spul geraken”. “Dat werd tijd” zei John, “haar dealer noemt Karel Blommaert, een klootzak eerste klas, die verkoopt coke aan de schoolgaande jeugd en dat al jaren”. “Die is nog nooit opgepakt en niemand snapt dat”. “Het zal een tijdje erg rustig zijn in die straat” besloot hij. Johan zei : “net goed, zo’n crapuul zouden ze levenslang moeten geven”. John bekeek Johan bedachtzaam en dacht : ‘volgens mij zit die Johan daar voor iets tussen, er is aan de manier waarop hij dat zegt…’ maar dan ging hij andere klanten bedienen.
Johan ging naar huis. Blijkbaar had Nel zich die zaterdag potdicht gezopen, want ze heeft nadat ze ook van haar kruk gevallen was, op een bankje achteraan in de kroeg geslapen tot de zondagmiddag.
Een paar weken lang zag Johan, Nel niet op zaterdagavond. Zeker twee maand later zei John op een zaterdag tegen Johan : “met Nel gaat het niet goed, is haar job bij een electroketen waar ze werkte kwijt, omdat ze te dikwijls te laat kwam”. “Daarvoor heeft ze gewerkt in een kledingzaak, een schoenwinkel, een broodjeszaak en telkens verspeelt ze haar werk omdat ze ofwel veel te laat komt ofwel soms zat toekomt in de zaak waar ze moest werken”. “Nu is het weer van dat, vermoedelijk heeft ze een andere dealer gevonden want ze snuift zich voorbij en verzet daarbij nog liters rosé”.
John schudde meewarig zijn hoofd. Johan wou zich daar niets van aantrekken, maar voelde toch ineens een soort medelijden en bezorgdheid, gevoelens die hij zelden of nooit ervaren had.
Nog een maand of zes later, op een zaterdag zat Nel weer een kruk van Johan verwijderd haar vrolijke en grofgebekte zelf te zijn, aan de toog. De rosétjes gingen vlotjes binnen.
Op een bepaald moment zegt ze : “Johan, hou mijn kruk vrij als je wilt, want ik moet gaan pissen”. Met moeite gaat ze van haar kruk en toch nog redelijk recht loopt ze naar de toiletten. Ze was net weg toen er via de ingangsdeur twee Marokkanen binnen kwamen.
John zag die mannen en zei direct : “Johan, opletten !” Johan keek op van zijn tweede Duvel zag John gespannen van achter zijn toog naar die twee heerschappen kijken en Johan bekeek hen ook. Hij ging veiligheidshalve rechtstaan naast zijn barkruk. Eén van de twee mannen, liep tot aan de toog en vroeg beleefd aan John : “hoi, vandaag Nel al gezien ?” John antwoorde stoïcijns “nope”, maar op dat moment komt Nel vanuit het gangetje aan de andere kant van de toog tevoorschijn. Die ziet die twee venten, draait zich direct om en rent de trap op naar het eerste. De tweede Marokkaan had haar gezien en zei iets in het Arabisch tegen de eerste. Beiden gingen richting gang en trap naar het eerste. John schoot van achter zijn toog en ging voor de gang staan. Beide Marokkanen wilden hem voorbij maar John blokkeerde de weg.
Eén van de Marokkanen zei : “mijnheer, u staat in de weg, wilt u alsjeblieft opzij gaan staan ?” John zei rustig : “neen, ik wil geen gedonder in mijn zaak, gelieve deze zaak te verlaten”. “Dat gaan we doen mijnheer, zei één van hen, maar we nemen Nel mee”. En plots had die een nogal lang knipmes in zijn hand en het lemmet schoot naar buiten.
Johan was achter de twee Marokkanen gaan staan en zo stonden die tussen John en Johan in. Beiden stonden wel met de rug naar Johan. Die zei rustig : “heren, de cafébaas heeft jullie vriendelijk verzocht de zaak te verlaten en dat zal zonder Nel zijn, anders zie ik me verplicht in te grijpen. Johan had tegelijk één hand op de schouder van de achterste van de twee Marokkanen gelegd, alsof het een kameraadschappelijke beweging was, maar hij neep nogal hard door. De voorste draaide zich om en zag de pijnlijke grimas op het gelaat van zijn spitsbroeder. Johan zei rustig tegen die vent : “ik hoef maar een beetje harder te nijpen en deze mijnheer zijn sleutelbeen versplinterd, maar als je wilt kan ik hem ook ineens doodnijpen”. De Marokkaan het dichtste bij John zag zich geconfronteerd met twee kolossen van venten en zijn kompaan machteloos in de handen van één van die kolossen, dus die stak zijn mes weg en zei : “ok, begrepen, wij verlaten de zaak, maar dit blijft niet zonder gevolgen”.
Johan herkende de voorste Marokkaan als diegene die in de Consciensestraat geleverd had en hij kende diens nummerplaat nog. Hij vond het trouwens leuk om woordspelletjes te spelen met zichzelf als hij een nummerplaat zag. Een plaat 1-DZP-… was voor hem bijvoorbeeld ‘Dikke Zatte Patat’. Hij liet de tweede Marokkaan los, beiden gingen naar buiten, maar Johan zei : “mijnheer, denk even na over die eventuele gevolgen waarover je het zonet had”. “Als ik me niet vergis is de nummerplaat van uw Audi : 1- XZT-… (eXtra Zotte Tutter) en voor mij is het poepsimpel om uit te vissen wie je echt bent en waar je woont en dergelijke en alle eventuele gevolgen waarnaar je verwijst zouden wel eens honderdvoudig terug kunnen komen, zonder de minste moeite laat ik vanavond nog een heel peloton politieagenten bij u thuis langskomen”. John wist ineens hoe die politie bij Karel Blommaert beland was.
De twee Marokkanen waren sprakeloos en gingen naar buiten. Johan volgde hen en eens de deur gesloten op de stoep zei hij : “heren, ik wil geen gezever, dus hoeveel geld is Nel jullie nog schuldig ?” Eén van de Marokkanen zei “bijna duizend euro, negenhonderd vijftig om precies te zijn”. Dit keer viste Johan tien briefjes van honderd euro uit zijn portefeuille, maar voor hij die aan de Marokkanen gaf zei hij : “heren, ik doe ook zaken, en verlies maken is nooit leuk, dus ik betaal de schuld van Nel af op voorwaarde dat jullie die gerust laten en nooit nog iets verkopen, ook niet via Karel Blommaert trouwens, mocht die vrij komen”.
Opeens wisten die twee venten dat die uitspraak over politie geen bluf was en op één klantje meer of minder moesten ze niet kijken, dus kozen ze eieren voor hun geld. De duidelijke leider van de twee zei : “akkoord, geen spul meer voor Nel en gij laat ons gerust ?” Johan knikte, gaf die duizend euro en zei : “hou de rest maar, dat is voor de moeite en informeer de Blommaert duidelijk, want als die ooit nog één keer, al was het maar een duizendste van een gram wiet aan Nel verkoopt, dat ik hem dan persoonlijk in twee kom breken”. “Oh, ja” voegde hij er aan toe, “ik heet Johan en alle andere contacten van jullie, die ook shit verkopen, doen van mijn part gerust verder, maar ze verkopen nooit nog iets aan Nel en dit café is voor jullie of jullie zakenpartners ‘of limits’”. “Doen ze het toch, dan maak ik echt oorlog”. Beide mannen knikten bevestigend en schudden zelfs de hand van Johan.
Die ging terug het café binnen en ging de rest van zijn Duvel leegdrinken. Nel was nergens te bespeuren, die durfde haar schuilplaats niet verlaten en John kwam achter zijn toog tot bij Johan en zei : “bedankt”. Johan dronk zijn Duvel leeg en zei : “zeg tegen Nel dat ze gerust kan zijn, ze heeft geen schuld meer bij die gasten en zeg haar dat ze bij hen moet weg blijven, trouwens die verkopen haar toch niets meer”. Johan verliet het café. John keek hem na en dacht : ‘fuck, met die vent ruzie maken is echt niet gezond’.
Weer een aantal zaterdagen zag Johan, Nel niet. John had wel tegen hem op één van die bezoekjes gezegd dat Nel kloeg dat ze nergens meer ‘shit’ kon kopen, niemand wou haar nog spul leveren. John had dat gehoord, en gewoon gezegd : “Nel probeer er dan vanaf te blijven verdomme, je vergooit je hele jonge leven”. Bij zichzelf dacht hij : ‘die Johan snijdt gewoon haar mogelijke aanvoerlijnen af, die moet een boon voor haar hebben’.
Ook via John kwam Johan te weten dat Nel nauwelijks nog uit haar studio kwam, nauwelijks nog at en alleen maar liters rosé zoop. Dat kind woog al geen vijftig kilo en nu niet meer eten, dat wordt problematisch, vond John. Bij John kwam ze ook weinig of niet, gewoon omdat ze geen geld had. Ze had wel een werkloosheidsuitkering, maar die was er snel door aan roséflessen.
Johan deed zijn job gewoon elke dag. Op een goeie donderdagavond, tegen negen, hij kwam terug van een klus, als hij stopte op zijn erf, achteraan de boerderij. Het regende. Johan wou naar binnen lopen, maar zag een beweging in het open schuurgebouw achter de boerderij. Hij ging kijken en daar zat op haar hurken tussen wat rommel en bouwafval, in een hoekje een bibberende Nel. Ze had duidelijk erg geweend, mascara uitgelopen en met glazige ogen keek ze zonder echt te zien star voor zich uit. Er stond een klein rugzakje naast haar.
“Wat doe jij hier ?” vroeg Johan. Die wist zelfs niet dat Nel wist waar hij precies woonde. Later zou hij vernemen dat John van het café haar dat verteld had.
Laconiek zei Nel, “ik kom een rosétje bij je drinken”. Ze was al duidelijk boven haar theewater en rilde van de kou, maar haar trots deed haar dat zeggen.
Johan trok zijn parka uit, trok haar recht, smeet zijn parka over haar schouders en zei : “kom maar”. Langs achter gingen ze naar binnen. In de woonruimte was het aangenaam warm en Johan zei : “zet je daar maar” en hij wees naar een krukje aan het keukeneiland. “Rosé heb ik niet, maar ik heb wel rode wijn” en hij greep naar een fles op een houder.
Uit een kast nam hij twee glazen, zette die op het eiland en goot ze beiden halfvol. Gulzig dronk Nel haar glas in één keer leeg. “Honger ?” vroeg hij. “Ik krijg niets binnen” zei ze. Johan haalde een pak lasagne uit de koelkast, trok het plastiek er af en zette de grote zilveren verpakking in de microgolf. Hij draaide het ding op tien minuten en ging terug zitten.
Hij gaf haar nog wat rode wijn. “Wat kom je hier doen Nel ?” vroeg hij. Aarzelend zei ze : “ik ben uit mijn studio gezet vandaag, had al vijf maanden geen huur meer betaald en de deurwaarder heeft mijn tv, mijn laptop en zelfs mijn kleding aangeslagen om de rekeningen van huur, verwarming, telefoon en water te betalen”. “Ik heb niets meer”. Johan zag duidelijk dat Nel het heel moeilijk had om het te vertellen.
Johan zei : “Nel, je bent een ongelofelijk stom kalf, als je me gewoon gezegd had, Johan wil je me even helpen, dan had ik dat gedaan, graag zelfs en zelfs zonder enige tegenprestatie, dat zou je al moeten weten, maar nu heb je jezelf diep in de shit gedraaid, zonder ook maar iets te vragen en dat vind ik erg stom en dat maakt me kwaad”. Nel zei niets. De microgolfoven gaf een ping en Johan nam het bakje met lasagne er voorzichtig uit. Zette het voor zich, nam een mes en vork uit een schuif en begon te eten. Tussen twee happen, zei hij : “echt niets hebben ?” Ze schudde van ‘neen’.
Het was een grote portie, normaal bedoeld voor twee personen, maar als hij drie kwart op had, stopte hij. Nel vroeg : “mag ik nog wat wijn ?” “Pak maar” zei Johan. De fles stond op het eiland.
“Ik ga een douchke pakken” zei hij, “als je iets nodig hebt, pak maar” en hij liep naar de trap. De hele benedenverdieping was een grote woonruimte met open keuken, dan was er een kleine trap naar een soort mansardekamer, daar had hij een bureel ingericht en er was aan de andere kant naast de deur nog een trap naar het eerste. Daar was een grote slaapkamer, een grote badkamer en nog twee kamers die niet in gebruik waren. De éne gebruikte hij als garderobe, de andere als rommelkamer. Hij douchte zich grondig, nam wisseldouches bij het afspoelen, drie keer op ijskoud en daarna terug warm om te eindigen met koud. Hij droogde zich af, nam een dikke witte badjas en ging naar beneden.
Nel zat nog steeds op haar plaats. Dronk net terug van een nieuw glas rode wijn en tot zijn plezier zag hij dat ze tijdens zijn douchen toch een hap of drie, vier, van het restant lasagne genomen had. De fles rode wijn was evenwel zo goed als leeg.
Johan zei : “Nel, je kunt boven, links gaan douchen als je wilt, dat zal je misschien goed doen en je kunt boven rechts in de achterste kamer, dat is mijn slaapkamer slapen, ik slaap hier wel op de zetel”. Ze dronk haar glas leeg, greep haar rugzakje en liep naar boven. Johan zette zich in een lange sofa en zapte wat op tv. Hij had verwacht, na een half uur of zo, dat ze terug naar beneden zou komen, maar dat was niet het geval. Na een dik uur of zo, ging hij stilletjes naar boven. In de badkamer was ze niet. Hij ging naar zijn slaapkamer en daar lag ze ineen gekrold onder het dekbed. Hij draaide zich om, om stilletjes naar beneden te gaan, maar hij hoorde haar stilletjes snikken.
Twee minuten later sliep hij ook op de sofa.
De vrijdag stond hij om zes uur op, ging weer douchen, dat deed hij graag, weer warm en koud afgewisseld, at wat en schreef voor haar een briefje. Daarop stond : “Nel, breek niets af, alles wat hier aanwezig is, mag je gebruiken, ik ben tegen een uur of negen deze avond terug.
Die vrijdagavond, kwam hij thuis en vond Nel in een lang T-shirt van hem op de sofa zitten en doorheen tv-programma’s zappen. Ze had een glas rode wijn in de éne hand en onder het T-shirt had ze duidelijk niets aan.
Hij zag in één oogopslag dat ze zeker een fles of vijf rode wijn erdoor gejaagd had. Hij ging het keukengedeelte in, zette een pan op het vuur, gooide daar een paar aardappelschijfjes in, hij had ’s morgens een doos met diepvriesspinazie met room uitgelegd en in een andere pan smeet hij een grote biefsteak die hij ook ’s morgens uitgelegd had. Hij riep naar haar in het woongedeelte : “eet jij mee ?” Ze zei : “neen, laat maar zitten”. Tien minuten later zat hij aan het kookeiland zijn avondmaaltijd op te smikkelen. In het vuilbakje van de keuken had hij wel gezien dat Nel twee pakken chips met paprika soldaat had gemaakt. Het was niet veel, maar ze had toch iets gegeten.
Daarna ging Johan zoals elke dag douchen en kwam in die dikke badjas terug naar beneden. Hij ging ook in een sofa zitten, maar niet die waar Nel in zat. Nel lag languit en vroeg : “Johan, wil je mij neuken, want ik heb jeuk aan mijn kut”. “Ik heb het nodig” en ze gleed met één hand over het T-shirt ter hoogte van haar venusheuvel.
“Godverdomme” zei Johan, “daag me zo niet uit”. “Je weet dat ik dat niet doe zolang je niet nuchter bent en je hebt vandaag al vier flessen wijn uit en de vijfde is ook bijna leeg” en hij keek naar de fles die op de salontafel stond. “Ga maar naar boven, in het nachtkastje, links van het bed ligt een vibrator”. “Dat was een cadeau voor Sonia, maar gezien die getrouwd was, kon zij hem niet mee naar huis pakken en wees gerust, het ding is proper afgewassen”.
Boos stond Nel op, ging naar boven en na een paar minuten hoorde hij het ding brommen. Dat duurde een paar minuten en dan hoorde hij gekreun. Ze had duidelijk de slaapkamerdeur laten open staan en de overloop was met de traphal een grote ruimte.
‘Die trut’ doet dat opzettelijk om mij te jennen’ dacht Johan. Die avond zag hij haar niet meer.
De ochtend erop, schreef hij op het briefje voor haar : “Nel, probeer vandaag niets te eten, maar ik zou het waarderen, mocht je deze avond samen met mij iets zou eten”.
Dat was dan zaterdag en die zaterdag ging hij voor het eerst niet naar het café van John.
Johan had wortelpurée van den Aldi, klaargemaakt samen met een serie merguez worstjes. Nel at twee kleine schepjes wortelpurée en één worstje. Johan at al de rest op.
Na het eten zei hij : “ik heb geen klussen voor morgen aangenomen, dus ik ga niet werken, maar ik heb mezelf één zware klus voorgenomen”. Nel keek vragend. Johan zei : “morgen is het koopzondag in de Abdijstraat op het Kiel (gehucht van Antwerpen, Hoboken)”. “Ik ga met jou kleding kopen en je hebt geen fluit te zeggen van wat ik koop”. “Draag je het nadien niet, ok, geen probleem, draag je het wel, dan geeft mij dat een goed gevoel en herhalen we dat later misschien nog wel eens”.
“Heb je nog wat om aan te trekken morgen ?” Half spottend zei ze : “ja, een jeans, een T-shirt een kort jasje en sneakers”. Hij bekeek haar, zag haar half spottend lachje en zei dan ook half spottend : “goed, dan kan ik dat nadien buiten in de ton die daar staat, verbranden”. “Als je dat maar ferm laat” zei ze gepikeerd. Johan lachte. Heel even speelde er een flauw lachje op haar gelaat.
De dag erna, stond Johan op om zes uur, nam een douche, kleedde zich aan, bakte spek en een paar eieren erover en tegen zeven ging hij naar boven. Daar lag Nel weer gekruld in bed te ronken.
Hij schudde haar wakker en zei : “wakker worden luie teef, het ontbijt staat beneden klaar”. Nel wreef zich de ogen uit, zag op de klokradio hoe laat het was en zei : “godverdomme het is nog midden in de nacht”. “Niks mee te maken” zei Johan, “nu eten, dan douchen, aankleden en we zijn weg”.
Hij ging terug naar beneden en begon aan de pan spek en eieren. Hij ook een paar broodjes afgebakken en die lagen klaar.
Vijf minuten later, kwam Nel toch geeuwend op blote voeten en met blote benen naar beneden. Ze droeg nog steeds zijn lang T-shirt. Ze at een klein beetje van de roereitjes en één broodje met wat boter. Johan bekeek haar en zei lachend : “zo ga jij nooit een dikke, vette zeug worden, jij eet niet meer dan een mus”. Nel, direct in verweer : “ik wil geen vette zeug worden”. Johan lachte en zei : “zelfs al zet ik elke dag vijf van die pannen op tafel, een jaar lang en doe je die helemaal leeg eten, dan nog, kan jij geen zeug worden”. Hij schaterde.
Na het eten zei hij : “hup gaan aankleden, zo kan ik je niet mee naar buiten nemen”. Nel vloekte. Ze nam haar tijd, stond zeker een dik half uur onder de douche, en het was al na negen eer ze terug naar beneden kwam. Johan zei niets. Ze stapten in de Landrover en zouden toch een dikke tien minuten moeten rijden tot aan de Abdijstraat. Onder het rijden zei Johan nog : “als jij in de toekomst nog eens die vibrator wilt gebruiken, doe me dan een plezier en sluit de slaapkamerdeur, ik kon eergisteren dat ding tot in de living horen brommen”. Nel wou kwaad worden maar zag dat Johan lachte, dus hield ze haar mond.
Daar parkeerde Johan in een zijstraat en liep met haar naar het dichtstbijzijnde café. “Eerst koffie” zei hij. Nel wou protesteren, maar de kelner kwam er aan. Johan zei : “twee koffie alsjeblieft”. Nel trok een zuur gezicht.
Johan zei : “drink van je koffie, je krijgt nu geen wijn, maar straks haal ik een paar kartons rosé, want je drinkt al mijn goeie en dure rode wijn op, zatte fles”. Johan dronk van zijn zwarte koffie, hij dronk altijd zwart. Nel nipte er aan, maar vond het niets.
Na betaald te hebben, het was ondertussen tien uur en de winkels gingen open, gingen ze op pad. Johan kocht voor haar drie jeans, van verschillende kleur van het merk Braxx, dan liepen ze een andere kledingwinkel binnen en daar kocht hij vijf hemdbloezen, in felle kleuren, alle vijf in satijn. Dan gingen ze een schoenwinkel binnen, de verkoopster keek sceptisch als ze Nel zag, dus Johan zei : “kom we gaan ergens anders”. Nel had tot dan alles gelaten ondergaan en keek verbaasd.
Een minuut later liepen ze een andere schoenwinkel binnen. “Waarom liep je weg uit de vorige winkel ?” vroeg ze. “Die verkoopster keek te misprijzend naar jou en dat vond ik niet aangenaam” zei Johan. In deze winkel kocht hij drie enkellaarsjes, zwart, cognackleur en beige. Dan kocht hij daar een paar schoenen met kleine hak en nog een paar sneakers, maar volledig wit van kleur. Voor zichzelf kocht hij een paar zwarte legerbottines.
Bij het buitengaan zei Johan : “we gaan nog even voorbij de etalage van de vorige winkel”. Nel keek onbegrijpend en Johan zei : “wij dragen elk drie tasjes van de winkel waar we uit komen, we gaan die even laten zien aan de verkoopster van de andere schoenwinkel die zo misprijzend deed” en hij lachte. De actie had resultaat, want Johan en Nel treuzelden wat voor de winkelruit, de verkoopster zag dat, dan zag ze de tasjes van de winkel waar ze uit kwamen, met duidelijke reclame op elk tasje, trok grote ogen en draaide zich kwaad om. Nel lachte, ze vond de actie leuk en Johan lachte ook.
Ze gingen alle tasjes in de Landrover gooien en met lege handen liepen ze terug de winkelstraat in.
Ze kwamen aan een lingeriezaak. Nel wou verder lopen, maar Johan hield haar tegen en zei : “ga naar binnen en koop je in de kleuren die je graag ziet, zeven setjes, telkens een bh en een slip”. Nel zei : “ik draag geen lingerie”. “Mijn borsten hebben dat niet nodig en het voelt niet comfortabel”. Daarop zei Johan : “dat kan mij niet schelen, doe wat ik je vraag en als je alles hebt, dan roep je me en kom ik betalen”. Nors ging Nel de zaak binnen. Het duurde een eeuwigheid, maar uiteindelijk riep ze en hij betaalde een fors bedrag. Nel had zich ongetwijfeld de duurste dingen laten aansmeren, maar dat Johan niet verdommen.
Het was bijna middag en Johan zei : “kom, we gaan iets eten, daar in die brasserie”. Veel zin had Nel daar niet in, maar ze sprak niet tegen. Johan bestelde zich een uitsmijter en een koffie, voor haar, ook een koffie en na wat aandringen een salade met geitenkaas en stukjes appel. Johan at alles op en tot zijn verbazing at Nel haar bord drie kwart leeg. Doodleuk zei hij daarna, als ze terug in de straat verder wandelen : “bedankt”. “Waarvoor” vroeg Nel. “Omdat je die salade bijna helemaal op at”. “Dat doet me plezier”. “Volgens mij zit er bij jou een vijs los” zei Nel. “Kan zijn en vermoedelijk is dat ook zo, maar toch bedankt”. ‘Toch een rare vent die Johan’ dacht Nel bij zichzelf.
Die namiddag, kochten ze voor Nel nog een stuk of vijf truien, een heel dikke, zeer warme winterjas met kap en namaakbond rondom die kap en in een andere winkel een elegant lederen jasje voor het tussen seizoen. In een drankhandel kocht Johan nog drie kartons rosé. In een parfumerie mocht ze een geurtje kiezen. Ze kocht zich een grote fles ‘La Belle’ van Jean Paul Gaultier. Tegen vijf reden ze terug naar de boerderij.
Ik, Rick, de schrijver van dit verhaal had met Johan om zes uur afgesproken voor zijn kwartaalboekhouding. Toen ik toekwam, waren zij ook net toegekomen en hun pakjes aan het uitpakken. Ik had Nel nog nooit gezien maar als ik ze zo naast mekaar zag staan leek ze wel erg klein. Johan tegen de twee meter en zij een meter zestig, dacht ik.
“Je weet het zijn” zei Johan en ik ging op de mansardekamer achter de pc zitten en dook in de paperassen. Ik had een klein uurtje nodig om zijn btw-aangifte klaar te krijgen en liep dan met een mapje dat ik bij de boekhouder zou bezorgen, naar de woonkamer. Daar zat Nel met een glas rosé in de hand. Johan zat in de stallingen ergens aan één of ander toestel voor tuinonderhoud te prutsen.
Nel zag me en zei : “proost”. “Zijn jullie een koppel ?” vroeg ik. Nel zei : “neen, koppels neuken met mekaar en hij wil niet”. Ik keek verbaasd. “Zolang ik niet nuchter ben van drank of coke, wil hij niet”. “Door zijn schuld kan ik nergens meer aan coke geraken en aan wiet ook niet, dus drink ik maar”. “Maar dat wil hij ook niet, hij heeft vandaag een massa geld aan mij uitgegeven en wil niets in ruil”. “Ik snap die vent niet”. Daarop zeg ik : “Nel, ik ken Johan redelijk goed, als die iets in zijn hoofd heeft, krijg je het er niet meer uit”. “Dus jij zult moeten kiezen, ofwel volledig nuchter worden en eventueel met hem in een relatie stappen ofwel niet, maar dan ga je niet veel langer hier kunnen blijven”. “Dat hij zoveel geld uitgeeft aan jou, betekent dat hij iets voor jou voelt, want dat heeft hij nog nooit voor iemand gedaan”. “Hij zal wel nooit toegeven gevoelens voor jou te hebben en het zelfs ontkennen, maar geloof me, buiten tuingerief kopen heeft hij nog nooit geld aan iets anders uitgegeven, enkel het strikt noodzakelijke voor kleding en voeding van zichzelf”. “En ik kan het weten, want ik doe zijn boekhouding”. “Bon ik ga maar, tot de volgende”. In de stalling zeg ik Johan dat ik de nodige paperassen wel bij de vader van Jenny zal binnen gooien en ik ga naar huis.
Voor commentaar op dit verhaal, stuur een berichtje naar rickdanvers@yahoo.com of hier op de site. Dit verhaal is enkel bedoeld voor de Gertibaldi site, het is dus verboden dit verhaal te kopiëren tenzij met voorafgaande, schriftelijke toestemming van de auteur.
Sensuele groeten,
Rick
Zoals ik verwachte is dit verhaal a veel aangenamer dan het eerste deel.
Jammer dat er zulke vrouwen als Nel zijn die door omstandigheden aan de drank of drugs geraken en dan enkel mannen kunne krijgen die alleen maar hun zak willen leegschudden en daarna verdwijnen of in slaap .vallen.
Een man als Johan die enkel interesse heeft in werken vind ook moeilijk een partner die met hem een mooie relatie wil opbouwen,vrouwen willen meer dan een man die geen of amper aandacht voor hen heeft.
Hopelijk komt Nel van de verslavingen af en kan ze een normaal leven hebben met Johan.
De volgende delen komen er aan. Rick
Een heerlijk verhaal ga maar lekker door zo zie wel hoe het afloopt