Johan
Een ietwat traag opgebouwd maar waar gebeurd verhaal, alleen de namen van de personages en locaties zijn veranderd.
Dit verhaal gaat voornamelijk over Johan, een schoolkameraad van mij. Ter verduidelijking, ik, Rick de schrijver van dit verhaal had met Johan in het lager onderwijs samen in dezelfde klas gezeten gedurende zes jaar. Johan had de grootste moeite om zijn lager onderwijs met succes af te maken. Hij was qua studies niet echt een groot licht.
Groot was hij wel. Toen al, maar later zou hij net geen twee meter groot worden en hij was gewoon zwaar gebouwd. In het lager onderwijs zat ik meestal naast hem op de schoolbanken en bij een proef of examen, liet ik hem meestal gewoon van mij afschrijven. Dat werd een gewoonte. Ik was, zonder te willen bluffen een goed leerling, Johan niet. Zowat heel het lager onderwijs heeft hij bij alle toetsen van mij gespiekt, zonder dat daarover tussen ons gesproken werd en achteraf bekeken, erg verbazingwekkend, zonder dat we er ooit op betrapt werden.
Na het lager onderwijs verloren we mekaar uit het oog, Johan was naar de grote Tuinbouwschool van Mechelen, gegaan, want hij wou wat in de natuur doen en ik ging naar het middelbaar op een college.
Af en toe zagen we mekaar wel, want we woonden niet ver van mekaar af.
Dit verhaal is een samenvatting van wat Johan mij later vertelde, aangevuld met wat Nellie vertelde en Els.
Johan, ging al tijdens zijn studies aan de Tuinbouwschool, hier en daar klussen. Uiteraard als bijverdienste, zijn ouders hadden het immers niet echt breed. Johan woonde toen nog bij zijn ouders. Die woonden in een éénvoudige rijwoning, wel met een lange, diepe, maar erg smalle tuin. Aan de achterkant daarvan was een poortje in een doodlopende straat. Johan deed het onderhoud van heel die tuin vanaf zijn twaalf jaar. Gazon afrijden, de haag scheren, onkruid wieden deed hij allemaal. De tuin zag er prachtig uit en de ouders waren, en verbaasd over zoveel vlijt en best trots.
Het enige punt van conflict was als zijn moeder ook wat in de tuin wou doen. Dat vond Johan niet kunnen. Daar is ruzie over geweest, maar zijn mama zag dat ze iets van Johan afnam en deed dus maar niets meer in de tuin. Meewarig zag ze hem dikwijls ’s zondags, in de regen, onkruid wieden of iets anders doen waarvan hij vond dat het nodig was in de tuin. Het begrip ‘zon- en feestdagen’ was hem onbekend, dan werkte hij. Eerst enkel in de ouderlijke tuin, daarna, geleidelijk aan, in alle tuinen van de buurt. Elke ‘klant’ was bijzonder tevreden.
Van elke euro die hij verdiende, gaf hij niets uit. Hij betaalde er zelfs zijn studiekosten van en verder kocht hij enkel tuingerief. Een heggenschaar, een hak, een rijf, een kniptang en dergelijke, kocht hij stelselmatig aan. Hij was nog geen veertien of hij had zowat alle tuinbenodigdheden in bezit. Hij had zelf een karretje in mekaar geknutseld, dat hij achter zijn fiets kon hangen en zo reed hij met zijn tuinspullen van klant naar klant. Hij wou geen tuingerief van zijn klanten gebruiken, of toch zo weinig mogelijk, want dat vond hij niet leuk.
Hij werkte elke zondag, elke zaterdag, kortom elke dag dat er geen school was en dikwijls ’s avonds na school ook nog. Het was niets abnormaals dat hij om negen uur ’s avonds, nog een tuin inliep van iemand om daar te gaan snoeien of andere dingen te doen.
Op zijn achttiende studeerde hij af aan de tuinbouwschool. De leraren bekeken hem meestal wat meewarig, want Johan kon nauwelijks twee zinnen in het Nederlands schrijven zonder fouten. Toch kreeg hij zijn diploma, want tot verbazing van zijn leraren kende hij zowat alle planten die in een tuin konden aangetroffen worden met de Latijnse en de Nederlandse naam ervan. En die kon hij wel foutloos schrijven.
Johan was opgelucht, hij moest niet meer naar school, had redelijk wat cash geld gespaard van zes jaar tuinwerken en dat zou hij nu alle dagen kunnen doen, zoveel hij wou.
Het eerste wat hij deed was in een Amerikaans Stockhuis een aftandse Landrover kopen die nog in het leger gediend had. Hij kocht zich een donkergroene Landrover, lange versie en kocht er nog een tweede bij, want beiden waren eigenlijk versleten en de motor draaide niet. Maar met hulp van ondergetekende en nog een andere vriend wiens vader een winkel voor moto’s had, kregen we van die twee één werkbare Landrover. Zo fier als een gieter reed hij, met mezelf en Gerry, een andere vriend van mij door de straten van Antwerpen Zuid. Johan was achttien, had zijn rijbewijs dankzij de lessen van zijn vader op zijn zeventiende en de wereld lag aan zijn voeten.
Een paar maand na zijn achttiende verjaardag, kwam ik Johan per toeval tegen. Hij was ergens groenafval in een aanhangwagen aan het kieperen. Die aanhangwagen had hij zelf in mekaar geknutseld bovenop een achteras van een oude bestelwagen welke hij uit een autokerkhof gehaald had. Zijn taak van die dag zat er op, en hij vroeg ergens een koffie te gaan drinken, want het was erg lang geleden dat we mekaar gezien hadden.
Op de hoek van de straat waar we stonden, was een gewoon café en wij daar binnen.
Johan vertelde wat hij allemaal zoal deed en hoe het hem verging. Ik zei hem : “Johan, je moet toch oppassen want alles wat jij uitspookt brengt wel centen in de lade, maar al wat jij doet is in het zwart, vroeg of laat wordt je daar op gepakt en dan ben je in één keer al je centen kwijt”. Hij keek me onbegrijpend aan. Ik zeg daarop : “je moet je wettelijk in orde brengen, dus je hebt een boekhouder nodig, dat is verplicht”. Johan wist niet waar hij het had en ik zag zijn ontreddering.
Om hem gerust te stellen, zeg ik : “maak je geen zorgen, een vriendin van mij, Jenny, die dezelfde studies volgt als ik, die haar vader is boekhouder”. “Als ik het haar vraag, dan kunnen we bij hem wel langsgaan”. Jenny komt nog voor in een ander verhaal van mij, maar dat moet nog gepubliceerd worden.
Johan zei : “regel dat maar”. De zaterdag die volgde zaten we bij Jean-Pierre, de vader van Jenny op kantoor. Na uiteenzetting van de activiteiten van Johan, gaf Jean-Pierre aan dat een ebvba’tje oprichten aangewezen was. (Belgische Vennootschapsvorm : Eenmans Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid).
Ik ging met Johan een bankrekening voor het bedrijf openen en ging naar de BTW-administratie om een BTW-nummer te verkrijgen, Jean-Pierre zorgde voor de oprichtingsakte die via de notaris kon geregistreerd worden. Dat liep allemaal vlotjes, behalve het gedeelte BTW, toen Johan besefte dat hij 21 procent van alle ontvangsten om de drie maanden aan de BTW zou moeten betalen. Hij vond dat niet kunnen en beschouwde dat als diefstal van de overheid.
Om hem te sussen, gaf ik aan dat hij gewoon verder moest werken, maar in een schriftje alle jobs die hij gedaan had, opschrijven, een soort kasboek en ik zou dan wel zorgen dat de paperassen in orde gebracht werden. Na elk kwartaal zou ik bij hem langsgaan om alles te regelen. Voor elke uitgave die hij wou doen, moest hij me wel vooraf bellen, kwestie van geen verlies te veroorzaken voor het bedrijfje. Dat beloofde hij.
Een ander probleempje was het nodige kapitaal om op te starten. Toen was dat achttienduizend vijfhonderd en vijftig euro en dat hat hij niet. Cash had hij iets meer dan tienduizend euro, dus brachten we voor het verschil de landrover en alle tuingereedschap dat hij al had, in. Johan, ging als een gek te werk, elke morgen tegen zes stond hij op, douchen en aankleden, een snelle hap en een tas koffie, wat boterhammetjes maken voor ’s middags, een thermos met koffie vullen en stipt om zeven uur, reed hij met zijn landrover naar de eerste klant van de dag. ’s Avonds stopte hij als het donker werd of om acht uur en reed terug naar huis bij zijn ouders. Dat deed hij zeven dagen op zeven.
Af en toe had hij een lief, meestal opgepikt in een bruin café waar hij ’s zaterdags twee Duvels telkens vergezeld van een cola ging drinken. Eens die op, ging hij naar huis. Dat was zowat zijn levenspatroon.
Die lieven bleven nooit lang bij hem. Ze werden aangetrokken door zijn imposante verschijning, een heel grote teddybeer en oersterk, dat gaf veiligheid, maar van zodra de dame in kwestie doorhad dat hij zeven dagen op zeven werkte, en dat hij dingen als naar toneel gaan, ergens iets gaan eten of gewoon uitgaan naar een dancing, als puur tijdverlies bestempelde, was de liefde snel over.
Daar bovenop was Johan ook niet echt een romanticus die met praten een dieper contact zocht met meisjes. Hij wou wel seks, maar dat op de vrouw af, direct vragen, had hij een paar keer geprobeerd en dat was ferm tegengevallen. Dus bestond zijn seksleven hoofdzakelijk uit een rukbeurt, om de dag. Het was misschien wat autistisch, maar hij rukte zich enkel op pare dagen af als hij ging slapen, de onpare waren dagen van kuisheid, althans naar zijn normen.
Op zijn twintigste belde hij me en zei “Rick, ik heb iets gevonden en wil dat kopen, kom je kijken ?” We spraken af en iets ten zuiden van Antwerpen had hij een langgevelboerderij gevonden die langs een grote weg stond. Toen ik toekwam schrok ik mij een hoedje. Op zo’n twintig meter van de weg, stond een ruïne. Volgens mij gewoon een af te breken, compleet vervallen boerderij. Als je er voor stond, rechts een woongedeelte, in het midden stallingen en links nog een aparte stalling voor een paard of zo. Tussen de twee stallingen was een grote groene poort en aan achterkant ook, daar kon je dus gewoon doorheen de boerderij rijden. De boeren vroeger, gebruikten dat om hun wagens met hooi droog binnen te rijden, af te laden en daarna langs achter buiten te rijden. Achter de boerderij was nog een open schuur die ook erg vervallen was en rondom zo’n twintig meter in elke richting, braakliggende grond. In totaal zo’n vijfduizend vierkante meter. Die boerderij had jaren leeg gestaan en alle landerijen er rond waren ondertussen verpacht aan andere boeren.
De verkoper vroeg maar honderd duizend euro. Dat was de prijs van de grond aan landbouwgrond prijs en gezien je maar een stukje van twee honderd vierkante meter mocht bebouwen, de grondoppervlakte van de boerderij, had hij dat stukje aan de prijs van bouwgrond berekend. Die ging ervan uit dat de boerderij tegen de vlakte zou gaan en dat er een nieuwbouw ging op gezet worden.
Johan, had andere plannen, hij ging er gewoon wonen en alle stallingen gingen dienen als opslag voor zijn werktuigen als tuinman. Ik bekeek het geheel sceptisch, toegegeven, het was goedkoop, maar in zo’n ruïne gaan wonen, leek me toch problematisch. Johan was nochtans dolenthousiast. Ik zeg hem dan maar dat hij dat op privénaam diende te kopen en dan het verhuren aan zijn eigen bedrijfje. Zo kon hij erg goedkoop geld uit zijn bedrijfje via huur bekomen en werd dat niet belast als loon. “Regel dat maar” zei hij en ik liep naar alle mogelijke instanties om de boel voor mekaar te krijgen. Al wat hij diende te doen, was zijn handtekening bij een notaris onder de notariële akte zetten.
Het was op het nippertje, want de gemeente wou het gebouw bouwvallig en dus onbewoonbaar laten verklaren, maar ik diende een plan van renovatie in, waarmee de gemeente akkoord ging. Er mocht enkel niets bijgebouwd worden en alle veranderingen moesten binnen de bebouwde grondoppervlakte van de bestaande gebouwen, schuur en boerderij, beperkt blijven. Dat vond Johan geen probleem.
Hij schroefde zijn tuinwerken terug en werkte elke dag nog maar tot zes uur in de namiddag, ging naar zijn boerderij en begon daar te klussen, dikwijls tot middernacht. Tientallen malen ben ik hem gaan helpen met bouwvakactiviteiten.
Alles deed hij zelf. Johan kocht zich bij een groothandel een hele badkamer in onderdelen en installeerde die helemaal zelf. Alle elektriciteit werd door hem vervangen en hij kocht zich een moderne keuken die hij ook helemaal zelf installeerde. Alleen de stallingen, daar deed hij niets aan, die dienden enkel om tuingerief te stockeren. Het hele ombouwproject heeft zo’n twee jaar geduurd. Dan schroefde hij zijn tuinactiviteiten terug op en herviel in zijn vorig ritme. Werken van acht tot acht en op zaterdag twee Duvels en twee cola’s.
Alles liep op wieltjes, al zijn uitgaven werden afgedekt door gefactureerde inkomsten, alles daarboven werd eehhhhhh, niet gefactureerd, maar gewoon ontvangen. Het gebeurde heel zelden dat een klant niet wou betalen, want Johan leverde prachtig werk af en alle tuinen die hij deed lagen er bij alsof ze klaargemaakt waren om in tijdschriften over tuinen met foto’s getoond te worden. Eén of twee keer, betaalde de klant niet, dan ging Johan na acht ’s avonds langs en vroeg zijn verschuldigde centen. Als er een vent in het deurgat van je voordeur staat, van tegen de twee meter en met zo’n honderd twintig kilo in gewicht, dan behoefde die aanblik geen verdere motivatie om de betaling rond te krijgen.
Het enige wat Johan stoorde dat hij geen vrouw had. De twee dagelijkse aftrekbeurten waren aangenaam maar niet echt voldoening gevend.
Elke zaterdag tegen negen, nadat hij thuis een douche gepakt had, ging hij naar de bruine kroeg. Die hete : ‘bij den John’. John was ook een boom van een vent, maar minder fysiek gehard, zoals Johan. Als John een lastige klant wou buiten zetten, dan had hij daar geen moeite mee.
Johan van zijn kant, ging de zaterdag aan het einde van de lange toog zitten, dronk zijn Duvels en cola’s en ging daarna gewoon naar huis.
In dat bruin café, kwam een divers pluimage aan klanten. De klassieke ouwe zakken die zwaar bier dronken en over de onnozelste dingen tegen mekaar zeverden. Johan hield zich van hen afzijdig. Je had een paar artiesten die daar regelmatig kwamen, soms kwamen die daar optreden in het zaaltje op het eerste en die maakten dan een hels kabaal, maar die ietwat alternatieve artiesten lieten Johan gerust en hij hen. Dat was niet zijn wereld. In feite interesseerde Johan zich niet in de mannelijke vaste klanten.
Wat de vrouwen betrof had je Hilde, een dame van in de vijftig, weduwe, erg opgemaakt, die haar verdriet om haar overleden man met glaasjes witte wijn probeerde te verdrinken. Hij had een keer naar haar verhaal geluisterd en vond het mens echt niet aantrekkelijk, maar Johan begreep haar ergernissen. Hij had enkel geluisterd en bijna niets gezegd toen ze haar verhaal vertelde.
Op een bepaalde dag, had Hilde toch echt teveel gezopen, en Johan zag ze van haar barkruk donderen, zo’n drie krukken van de zijne verwijderd. Johan raapte ze op, bracht haar met de Landrover naar huis, smeet ze in haar bed en ging gewoon in het café de rest van zijn tweede Duvel opdrinken. Hij was geen tien minuten weg geweest. Iemand aan de toog had al grappend gezegd : “awel, Johan, ons Hilde niet geneukt ?” Daarop had Johan geantwoord : “die was volledig van de kaart, zo zat als een gieter en dat is niet echt mijn ding, dan had ik even goed een dooie kunnen neuken”. Hilariteit alom in het café en hij ging op zijn barkruk zitten.
Op een andere zaterdag, zat hij weer op zijn gebruikelijke kruk. Het was redelijk druk in het café. De barkruk naast de zijne, was leeg. Niet iedereen wou zo maar naast zo’n mastodont van een vent gaan zitten. De kruk daarnaast was bezet door een jonge vrouw. Dit zat qua figuur tussen mollig en dik in, met nogal joekels van borsten. Niet echt het type van Johan, maar hij zag wel dat ze verdrietig was. Johan wist dat het een mama van drie kleine kinderen was en dat haar vent een klootzak eerst klasse was. Dat had hij een keer opgevangen aan de toog, toen Els, de dame in kwestie er niet was. Johan dacht dat ze geweend had, maar hij wou zich met niemand bemoeien, dus hij sprak haar niet aan. Ze zat ook heel alleen voor zich uit te staren. Iedereen liet zowel hem als haar gerust.
De eerste Duvel van Johan was leeg en hij bestelde net een nieuwe bij John als er een vent, ongeveer zo groot als Johan zelf, met veel bravoure de kroeg binnenkomt, rondkijkt en recht naar Els loopt.
Die vent steekt direct een tirade af : “waarom bij jij niet thuis ?” “Stom wijf, jij moet met de kinderen thuis zijn en niet op café zitten, stomme kut !” Els draait zich half om en zegt, met tranen in de ogen maar heel kalm : “de kinderen zijn bij mij moeder en ik heb het gehad met jou, ik wil even gerust gelaten worden”. “Voor mij, zoals jij de laatste tijd bent, is dat geen leven, dus laat me gerust”. Die vent wordt nog kwader. Dan roept die : “gij stomme hoer, maak dat je thuis bent en maak mij te vreten !” Hij wil uithalen om Els een klap voor de kop te geven, maar nog voor zijn vuist het gelaat van Els raakt, heeft Johan die arm aan de pols klemvast. Alsof die vent tegen beton sloeg. Els kijkt verschrikt, die vent, blijkbaar haar echtgenoot, kijkt eerst verbaasd. Hij trekt aan zijn arm, maar er is geen beweging in te krijgen. Johan houdt met één hand de pols van die kerel gewoon vastgeklemd en beweegt niet. Die kerel roept : “waar bemoei jij je mee klootzak !” Johan antwoordt heel rustig en bijna kinderlijk : “mijn mama heeft gezegd dat ik nooit een vrouw mag slaan”. “Als ik dat niet mag, dan mag jij dat ook niet”. Het was muisstil in de ruimte van het café. Iedereen zweeg en iedereen had dat gehoord, de achtergrond muziek speelde nog wel, maar buiten dat, keek iedereen naar die kerel die vast hing aan de hand van Johan.
John, de cafébaas overzag de situatie, kwam van achter zijn toog en zei tegen die vent : “het is beter dat jij weggaat en voorlopig kom je hier best niet meer binnen”. John nam die vent bij de schouder en vroeg heel beleefd : “Johan wil jij deze man loslaten alsjeblieft ?” Prompt loste Johan zijn greep. De man in kwestie wreef met zijn andere hand over zijn pijnlijke pols en werd door John naar de deur begeleid.
Els zat zachtjes te wenen op haar kruk. John zette zich terug achter de toog en liep naar de kant waar Johan zat. Dan zei hij : “die tweede Duvel van jou, is van het huis en bedankt voor daarnet”. “Els jij nog een rosé, ook van het huis ?” Die knikte. Na zijn tweede Duvel en tweede cola leeggedronken te hebben, ging Johan naar zijn boerderijtje. Bij het buitengaan zei Els stilletjes terwijl ze heel even een hand op zijn onderarm legde : “Bedankt Johan”. “Is niets” zei die en hij vertrok.
Een ander vaste klant was Sofie. Sofie was mollig, ook met een redelijke boezem en zij was ambtenaar, vast benoemd aan de provincie. Dus ze had een goed loon en dat liet ze ook merken aan de andere vaste gasten. Johan vond haar niet echt sympathiek, maar dat was zijn probleem niet. Sofie had een tijd lang een lesbische relatie met een kunstenares gehad, maar dat was toch niet wat ze wou. Na een maand of zes, met een hilarische ruzie in het café, terwijl iedereen er naar keek, had Sofie het uitgemaakt en de afgedankte vrouw had een hysterische crisis gehad. Koel als ze was, had Sofie haar rug naar de artieste gedraaid en die was dan maar hevig wenend vertrokken. De zaterdag erna, zat ze in het café te tongkussen met éne Edward, iemand met centen die op de bank werkte als broker. Die vent dacht het warm water uitgevonden te hebben. En toevallig, een paar weken later hoorde hij Sofie tegen Els zeggen : “ach, Els, die Edward die ga ik gewoon pluimen, ik geef die af en toe wat seks om hem aan mij te binden, en als ik er genoeg aan verdiend heb, dan dank ik die wel af”. Johan had dat heel lelijk gevonden, maar zei niets, ook niet tegen Edward. Een aantal weken later verscheen Edward niet meer en Sofie zij doodleuk dat ze terug een vrije vrouw was. Op een goeie zaterdag daarna had ze bij Johan geprobeerd om te flirten. Ze was naast hem komen zitten, een gesprek over koetjes en kalfjes begonnen en dan vroeg ze of ze wat van hem mocht drinken. Johan had daarop plompverloren ‘neen’ gezegd en er aan toegevoegd dat hij het niet hoog op had met parasieten. Ze had gewoon : “klootzak” tegen hem gezegd en was ergens anders gaan zitten. Van die dag af, sprak Sofie niet meer met Johan en hij niet met haar en hij vond dat een goede regeling.
Ik ga hier niet alle klanten van het café beschrijven, want dan wordt het verhaal veel te lang. Maar ééntje moet toch de revue passeren. Haar naam Nel, voluit Nellie. Een jong ding, een paar jaar jonger dan Johan, een echte ‘spring in ’t veld’, redelijk grof gebekt, zowat de mascotte van het café, soms als het heel druk was, dan hielp ze John met de bediening. Ze zoop meer dan goed voor haar was, altijd rosé-wijntjes. Ze was altijd ofwel licht beschonken ofwel zwaar beschonken, maar Johan had altijd de indruk dat ze er steeds een schepje bovenop deed en zich meer beschonken voordeed dan ze in werkelijkheid was. Gedurende de tijd dat Johan zijn twee Duvels dronk, dronk zij gemakkelijk vier tot vijf rosétjes. Dat mens moest dus heel goed tegen alcohol kunnen. Soms begon ze spontaan een dansje in het midden van het café, helemaal alleen, soms met een klant van het café.
Ze was klein, minder dan een meter vijfenzestig, erg mager, erg bleek van vel, zwart krullend haar, dat op de schouders hing, soms was dat ineens groen gedurende een paar weken of zelfs licht blauw. Ze had ongeveer appeltjes van borsten, droeg altijd skinny jeans, wat Johan erg lelijk vond voor een vrouw, sneakers en meestal een T-shirt. Een bh vergat ze meestal en dan zag je de jonge puntige borstjes door de meestal zwarte T-shirt priemen. Johan vond haar een grappige verschijning en bij zichzelf moest hij meestal lachen met haar manier van doen.
Op een keer, het was niet erg druk, doet ze de deur van het café open en vraagt beleefd : “John, mag ik binnen ?” Ze had blijkbaar de dag er voor, de vrijdag de boel ferm op stelten gezet en was met veel getier door John buiten gesmeten.
John zei stoïcijns van achter zijn toog : “als jij je schuld van achtenveertig euro betaald, wel ja”. Het gelaat van Nel, verdonkerde en ze zei, gespeeld verdrietig : “dat heb ik niet John”. “Dan niet” zei John. Ze wou de deur terug dicht trekken, maar Johan zei : “wacht even” hij smeet een briefje van vijftig euro op de toog en zei : “dat is voor haar openstaande rekening”. John zei : “Johan weet wat je doet, want je ziet dat geld nooit meer terug”. Johan haalde zijn schouders op en zei : “geef die maar een rosétje van mij”.
Nel ging niet op de kruk naast Johan zitten maar op de kruk verder, waar toen die Els zat.
“Wil jij mij zat krijgen of zo” vroeg ze. “Neen” zei Johan, “maar ik meen te weten dat jij enkel rosé drinkt, dus, krijg je een rosé, wil je die niet dan kan je ook een watertje krijgen of zo”. John die de fles rosé al vast had, keek haar even aan. Nel keek alsof Johan zwaar gevloekt had en zei dan tegen John, “geef me toch maar een rosétje”.
Dan zei Nel : “jij wilt mij toch niet neuken voor vijftig euro hé ?” Johan zei “neen”. “Hoezo” zei Nel, “ben ik niet mooi genoeg of zo ?” De hele toog luisterde mee. “Dat weet ik niet” zei Johan, “je hebt kleren aan, dus ik weet niet of jij mooi bent”.
“Wat is er mis met mijn kleren ?” vroeg ze. Johan zei : “mis niets, maar ik vind ze afschuwelijk lelijk”. Nel trok grote ogen en vroeg : “waarom ?” “Je draagt gescheurde skinny jeans daardoor ziet je onderkant er uit als de achterpootjes van een kikvors en dat vind ik lelijk, je draagt sneakers, dat is goed om te gaan sporten, je ziet er uit als een puber van twaalf in plaats van een vrouw van jouw leeftijd en je bent meestal bezopen, en ik moet geen zatte mensen hebben en al zeker niet om te neuken”.
Nel was sprakeloos. John, achter zijn toog schoot in de lach en zei : “hahahahaha, dat is de eerste keer van zolang ik ze ken, dat ons Nel sprakeloos is” en hij lachte verder. Johan dronk zijn tweede Duvel leeg en ging weg. Nog voor hij de deur sloot hoorde hij Nel zingen van : “ik wil neukkkeeeenn, ik wil neukkeeeennnnn, maak niet uit met wie, maar ik wil deze avond neeeeeeeeeeuuuuuuuuuuuuuuuukkkkkkkkkkkkeennnnnnnnnn”. Dan sloot Johan de deur achter zich. Achteraf zou Johan vernemen dat Nel samen met éne Patrick het café verlaten had en hem mee naar haar studio genomen had om te neuken. De relatie duurde zowat één maand. Net zoals al haar vorige relaties, op een paar uitzonderingen na, die sneller de bons gekregen hadden.
Bij één van de volgende bezoeken vertelde John dat Nel zowat seks gehad had met alle klanten van het café, behalve met Johan en hemzelf, omdat zo zei hij :” ze af en toe bij hem wat bijverdiende en je nooit een relatie met iemand van je werk mag aangaan, dat geeft enkel maar shit”. Johan vond dat een heel goeie regel, die ging hij onthouden.
Bovendien zei John, “bij ons Nel zit toch een vijs of twee los”. “Dat kind snuift af en toe een lijntje coke, als ze dat niet kan betalen, rolt ze wat wiet in een sigaret en is ze daardoor stoned”. “Ik heb ze nooit anders gezien dan onder invloed van drank of ander spul”. “Vermoedelijk reageert ze haar frustratie van haar jeugd af, ze is immers de dochter van een rock muzikant en een heel mooie vrouw, maar die heeft ook met half de stad in het bed gelegen”. “Haar vader nooit thuis of stoned, haar moeder die met iedereen neukte, dat is niet echt een goeie opvoeding voor een jong meisje”. “Ze heeft een goed hart, maar ik vrees dat het vroeg of laat slecht met haar afloopt” zei hij nog filosofisch.
Een paar weken zag Johan, Nel niet, tot op een zaterdag ze binnen kwam, recht naar hem liep en zei : “Johan, ik heb vijfhonderd euro nodig, als ik die maandag niet heb, dan komt de deurwaarder mijn inboedel aanslaan en heb ik niets meer”. “Ik heb een aantal rekeningen niet betaald en nu zit ik daardoor in de shit”. Johan greep zonder iets te zeggen naar zijn portefeuille, nam daar tien briefjes van vijftig uit en gaf haar dat. Dan vroeg hij : “rosétje ?”. Ze knikte en stak de centjes weg. Hij bestelde nog een tweede Duvel en een rosétje voor haar.
Als Nel even naar toilet was zei John hem : “ook dat geld zie je nooit meer terug, die gaat daar gewoon coke van kopen”. Johan haalde zijn schouders op, dronk zijn Duvel leeg en nog voor Nel terug was van toilet was hij al op weg naar huis. De week erop toen Johan in het café toe kwam, stond Nel met Sofie te tongen in het gangetje naar de toiletten. Johan zag dat, ging gewoon pissen en liep terug voorbij zonder iets te zeggen. Nel negeerde hem en hij haar. Hij drong zijn twee Duvels en ging daarna naar huis.
De relatie tussen Nel en Sofie, duurde zowat drie maanden, wat voor Nel zeer uitzonderlijk lang was. Dan maakten ze ruzie over een banaliteit en hup, relatie om zeep.
Dan zag Johan, Nel een korte relatie hebben met Peter, daarna Jack, daarna Wesley en daarna éne Gunther. Johan bekeek dat allemaal nuchter en op afstand, het deed hem niets.
Zelf begon hij een relatie met Sonia, een getrouwde vrouw, die hij elke zaterdag meenam naar zijn boerderij en daar neukte, waarna die naar huis ging zo tegen middernacht. Dat duurde een maand of zes, tot haar man Johan een bezoek bracht. Die vent zei : “Johan, zou je alsjeblieft mijn vrouw willen gerust laten ?”. Daarop had Johan gezegd : “ik laat iedereen gerust, ook jouw vrouw, alleen laat zij mij niet gerust”. “Neuk ze wat meer en beter en dan heeft ze geen nood meer om vreemd te gaan”. Vanaf dat bezoek, is Sonia nooit meer in het café verschenen en Johan heeft ze nooit meer gezien.
Een paar weken later, kwam Nel naast hem aan de toog zitten en ze vroeg weer eens vijftig euro, want ze was blut. Johan gaf het haar. Na een tijdje zei Nel : “jij wilt echt niets in ruil voor de centen die je mij geeft, hé ?” “Wil jij dan geen seks met mij ?” “Oh, jawel” zei Johan, “maar enkel als je helemaal nuchter bent en niet onder invloed van één of ander spul”. “Tot vandaag heb ik je nog nooit zo gezien, dus doe ik niets, trouwens als je ooit echt helemaal nuchter bent en je wilt seks met mij, dan zul je het zelf moeten vragen”. “Dat gaat nooit gebeuren, vrees ik” lachte Nel. “Dat is dan maar zo” zei Johan.
Dan vroeg Nel : “was Sonia goed in bed ?” “Bah” zei Johan, “neen, maar het was beter dan zelf aan mijn piemel trekken”. “Niet veel, maar toch een beetje”. Heel gewoon alsof hij Nel met het invullen van een kruiswoordraadsel hielp, zei hij : “ik kom hier elke zaterdag tegen negen uur toe, drink twee Duvels, en tegen tien uur, ging ik weg”. Hij vertelde van het bezoek van de man van Sonia en dan zei hij : “telkens als ik met haar thuis kwam na mijn twee Duvels, neukte ik haar eerst op z’n hondjes in de woonkamer en daarna in het bed in lepeltje, lepeltje houding”. “Andere houdingen wou ze niet, pijpen deed ze niet, haar likken mocht ik niet, dus echt spijt dat ze weg is, heb ik niet”. “Maar toegegeven, spuiten in haar kut, was lekkerder dan spuiten als ik zelf aan mijn lul trek”.
Nel had met verbazing geluisterd. Dat had ze nog nooit meegemaakt, die vent vertelde gewoon in detail wat hij met zijn lief deed en wat hij ervan vond. Dan ging Johan naar huis, hij betaalde haar nog een rosétje extra en was weg.
Voor commentaar op dit verhaal, stuur een berichtje naar rickdanvers@yahoo.com of hier op de site. Dit verhaal is enkel bedoeld voor de Gertibaldi site, het is dus verboden dit verhaal te kopiëren tenzij met voorafgaande, schriftelijke toestemming van de auteur.
Sensuele groeten,
Rick
Niet slecht als begin maar ik weet dat er meer en interssanter gaat komen