Vanaf de grotendeels onverharde weg was het voormalige weeshuis nauwelijks waarneembaar. Als men echter door de poort naar binnen wandelde en door het ruime park dat het complex omsloot liep, kon men het uiteindelijk gezien. Het gebouw had nog het meest weg van een enorm groot huis, omheind door een hoge muur. Aan de voorkant, waar zich binnen de muren tevens de speelruimte bevond, kon men, op twee rijen van vijftien ramen zien. Een rij op de eerste verdieping, een op de tweede. Daarboven de oranje dakpannen van de immense zolder. In het grote park rondom het voormalige weeshuis floten en kwetterden tientallen verschillende soorten vogels. Het glas glinsterde van de dauw. Het geheel deed welhaast paradijselijk aan. Het weeshuis zelf vloekte dan weer met het natuurschoon van haar omgeving. Het gebouw was opgetrokken in een enigszins sombere, bijna onheilspellende stijl. De gevel was overwoekerd door dikke ranken klimop en achter alle ramen leek het stoffig en donker. Ik haalde het stoffige dagboek onder mijn arm vandaan en veegde het schoon. Ik probeerde me voor te stellen hoe dit ooit een drukke, bedrijvige plek was geweest. Hoe er gordijnen hadden gehangen achter alle ramen en hoe het gehuild van spelende kinderen en tieners vanachter de muren had geklonken. Het was moeilijk in te beelden. Ik hield het dagboek, dat ik enige tijd geleden in een schuurtje van het weeshuis had gevonden, voor me uit en sloeg het open. De bladzijden voelden breekbaar en waren vergeeld. De inkt was echter nog duidelijk leesbaar. Ik sloot mijn ogen en probeerde terug te gaan in de tijd. Ik opende ze weer en begon te lezen. – Zaterdag 24 mei 1860 – Lief dagboek, Het is zaterdag en de week is bijna ten einde. Toch hebben we nu al te horen gekregen dat we dit weekeinde geen vrij zullen krijgen. De hele zaterdag krijgen we les en zondag hebben we catechesaties. De nonnen vertelden me dat er geen rekening zal worden gehouden met mijn verjaardag. Zondag wordt ik namelijk zestien. Ik keek even op van het oude dagboek. Staarde even om me heen, en vervolgens richting het oude weeshuis. Achter één van de ramen op de tweede verdieping, net onder waar de zolder begon, zag ik nog een oud, geel gordijntje hangen. Ik liet mijn blik weer even over de vergeelde bladzijde gaan; keek weer even naar het raam enkele tientallen meters verderop. Ik begon weer langzaam te lezen. In gedachten zag ik een jong meisje op haar bed achter het raam zitten. De letters vormden weer woorden, de woorden zinnen en langzaam maar zeker nam het relaas in het dagboek mijn fantasie bij de hand en dwaalden mijn gedachten af naar die voorjaarsdag in 1860 In gedachten stond ik in het slaapzaaltje waarvan ik eerder het raam van buiten had gezien. Op bed zat een meisje. Het was een jonge tiener, inderdaad zo ongeveer zestien jaar. De kamer was niet groot. Er pasten precies drie bedden in, met enkele grijze kasten, waar vermoedelijk kleding in opgeborgen lag. Het meisje zat in kleermakerszit. Haar lange blonde haren hingen los langs haar ranke schoudertjes. Ze droeg een nachtjapon en zat voorover gebogen over het dagboek. Zwijgend schreef ze haar verhaal. Af en toe beet ze op de achterkant van haar pen, en schreef vervolgens weer verder.
Even werd ik opgeschrikt door een krassende kraai boven mijn hoofd. Het beeld van het jonge meisje op bed was even verdwenen uit mijn gedachten. Vanuit mijn ooghoeken hield ik de vogel in de gaten en wachtte ik tot het dier even later wegzweefde, ergens het bos in. Ik bladerde enkele bladzijdes verder, concentreerde me weer op de letters en woorden die in krullend meisjeshandschrift waren opgetekend. En langzaam dwaalde ik in gedachten weer af; terug in de tijd. Het klaslokaal zat helemaal vol. Alle twaalf houten banken waren bezet en de meisjes zaten stuk voor stuk kaarsrecht, netjes in uniform aandachtig te luisteren naar de non vooraan in het lokaal. Annemarie zat stilletjes achterin de klas. De plaats naast haar was de enige die nog niet bezet was. Gehoorzaam, met haar slanke armen over elkaar, probeerde ze zich te concentreren op de huishoudles die de non aan het geven was. Ze had moeite haar gedachten er bij te houden. Hoewel ook zij maar al te goed wist dat een verjaardag in het weeshuis geen betekenis had, had ze toch een licht euforisch gevoel in haar onderbuik. Niemand die overigens wist dat ze morgen zestien werd. Ze had weinig contact met de andere meisjes van het weeshuis, waar ze nog maar anderhalve maand woonde. Het plezier was er voor haar echter nauwelijks minder om. Van binnen vierde ze haar eigen feestje. Het was haar geheimpje en hoewel ze geen bezoek voor haar verjaardag verwachtte, bezorgde het idee dat ze morgen jarig was haar toch een prettig gevoel. Het meisje hoorde hoe de non de klas een vraag stelde. Alle meisjes antwoordden in koor. Annemarie had echter geen idee wat de vrome vrouw die voor in het lokaal stond, zojuist had gevraagd. Ze probeerde zich weer te concentreren. Instinctief ging ze naar beneden met haar slanke hand en voelde aan haar uniform, ter hoogte van haar buikje. Het voelde hard. Haar dagboek zat nog op zijn plek. Altijd droeg ze het dagboek met zich mee. Haar dagboek was haar uitlaatklep. De enige manier om haar gevoelens te uiten in de alomvattende saaiheid en grauwheid van haar bestaan in het weeshuis. Tevens was ze veel te bang dat de nonnen het dagboek, tijdens een van de onaangekondigde kamerinspecties, zouden meenemen. Dagboeken waren niet toegestaan. Nogmaals voelde Annemarie voorzichtig. Het dagboek zat er nog. Dat wist ze ook wel. Ze wilde zich er enkel nog maar eens van vergewissen. Onder de tafel streek het meisje haar uniform weer glad. Niemand die wist dat het er zat. Plotseling hoorde Annemarie de banken in het lokaal teruggeschoven worden. Geschrokken keek ze met bange ogen op en ze zag hoe de meisjes van haar klas het lokaal begonnen te verlaten. De non keek haar recht aan. Annemarie voelde zich betrapt. Ze had haar gedachten vandaag niet bij de les kunnen houden. Schuldbewust sloeg ze haar oogleden neer. Ze hoorde hoe de laatste meisjes het lokaal verlieten. Vervolgens hoorde ze de non naar haar toe lopen. Voetje voor voetje. Zich terdege bewust van haar tekort aan interesse voor de les bleef het meisje angstvallig naar het tafelblad staren en kromp bij elke stap waarmee de non dichterbij kwam, verder ineen, alsof ze ieder moment een tik met het liniaal verwachtte. De non hield stil. Annemarie wachtte af. Er volgde geen tik. Wel hoorde het tienermeisje plotseling de zachte, monotone stem van zuster Patricia. Annemarie. Annemarie, kijk me aan. Voorzichtig rechtte het meisje haar rug en richtte haar blik langzaam op de non die naast haar tafeltje stond. Zuster Patricia glimlachte terug. Al was het wel de haar zo kenmerkende, ijskoude glimlach. Nog altijd op haar hoede glimlachte het bijna jarige meisje terug. Alles goed met je? vroeg de non zachtjes. Annemarie knikte bescheiden. Ja mevrouw. Opnieuw die koude glimlach. Je bent bijna jarig, is het niet? vroeg de in het zwart gehulde vrouw. Er was een kleine fonkeling zichtbaar in de ogen van het jonge meisje. Ze knikte wat enthousiaster. Ja! antwoordde ze. Hoe weet u Annemarie slikte de rest van die zin in. Zuster Patricia hield haar hoofd een beetje scheef en de tiener realiseerde zich dat ze niet in de positie was om vragen te stellen. Ik hoorde het van het Hoofd, antwoordde de non de niet gestelde vraag van het meisje, dat ietwat beteuterd keek, gehoorzaam knikte. Ja mevrouw. De non legde een hand op het hoofd van het meisje. Streelde zachtjes haar lange haar naar achteren. Het Hoofd wil je zien Annemieke. Voor je verjaardag. De vrouw ging met haar vingers door het zijdezachte, blonde haar van het tienermeisje. Wanneer verwacht het Hoofd me, mevrouw? vroeg Annemarie netjes. Nu, antwoordde de non. Je moet nu naar hem toe. Het meisje keek de non aan. Deze glimlachte. IJskoud. Het meisje glimlachte terug.
Het was vier trappen naar beneden tot aan de kelder van het weeshuis. Het was er donkerder en vochtiger dan in de rest van het gebouw. Annemarie dacht waterdruppels te kunnen horen vallen tussen de spouwmuren en verwachtte in elke hoek een rat. De gang waar ze door liep, werd verlicht door enkele flakkerende fakkels, die een aangename warmte verspreidden. Nog niet eerder had ze het Hoofd gezien. Ze wist sowieso maar weinig over hem. Er werd gezegd dat hij een geestelijke was, maar wat dan precies was haar niet duidelijk. Waar Annemarie zeker van was, was dat hij maar weinig zijn gezicht liet zien, maar iedereen toch het grootst mogelijke respect voor hem had. Ze was enerzijds verrukt en opgewekt dat er iemand aan haar verjaardag had gedacht. Anderzijds was ze enorm gespannen. Ze wist dat aan het einde van deze gang de kamer was waar ze moest zijn en haar hart klopte al in haar keel. Het meisje hoorde het tikken van haar zwarte schoentjes op de koude, stenen vloer. Haar schaduw, geworpen door het licht van de warme fakkels haalde haar aan beide kanten in, om vervolgens te verdwijnen. Ze liep een hoekje om. Direct moest ze inhouden om zich niet tegen een zware, eikenhouten deur te stoten. Ze stond even stil, keek omhoog langs het donkere eikenhout. Het was doodstil, op het karakteristieke geluid van de fakkels aan de muur na. Voorzichtig legde Annemarie haar vlakke hand tegen het koude hout. Ze wist zelf ook niet waarom ze dit deed. Misschien verwachtte ze dat de spanning, die op de een of andere manier maar niet wilde wegtrekken, hierdoor zou verdwijnen. Misschien dacht ze dat met haar handoplegging de deur zou openen en alles zich van zelf zou wijzen. Niets was minder waar. De deur bleef gesloten en het tienermeisje stond nog altijd in de gang, enkel vergezeld door haar schaduw. Geruisloos trok Annemarie haar handje vervolgens terug en maakte er een slap vuistje van. Zou ze kloppen? Zou ze terug gaan? Het liefste was ze weer de trappen bestegen, om onder de warme dekens van haar bed te kruipen. Ze besefte echter maar al te goed dat ze niet zo maar weg kon blijven als het Hoofd haar verwachtte. Het tienertje raapte al haar moed bijeen, haalde een keer diep adem en klopte vervolgens op de deur. Nog v????rdat het meisje haar komst verbaal kon aankondigen, hoorde ze al een stem aan de andere kant van de deur. Binnen. Annemarie probeerde allereerst de zware deur met haar slanke linkerarmpje open te duren. Ze kreeg er echter totaal geen beweging in. Vervolgens probeerde ze het met beide armpjes, eveneens zonder succes. In een uiterste poging de deur te openen, zette ze haar slanke schoudertje tegen het donkere hout en gaf een flinke deur, waarop de oude deur piepend open zwaaide en zij bijna de kamer in tuimelde. Onmiddellijk herstelde ze zich en richtte zich op. Ging kaarsrecht in de deuropening staan. Voor het eerst keek ze naar het Hoofd. En hij keek naar haar. Hij was ouder dan Annemarie al die tijd had gedacht. Wellicht een jaar of zestig, zo schatte ze. De man had een vriendelijk, rond gezicht. Hij was kaal, met aan weerszijden nog wat restanten grijs haar. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes om haar, zo vermoedde ze, beter te bekijken. Als ze het goed zag, had de man nog een enorme, dikke buik. Hij was daarmee de enige in het weeshuis, waar eten over het algemeen eerder schaars was, dan overvloedig aanwezig. Ja? sprak de man van achter zijn bureau op vragende toon. Hij leek ietwat verbaasd over de manier waarop Annemarie zojuist zijn kamer was binnengevallen. U Annemarie zocht even naar woorden. U eh u wilde dat ik kwam meneer? zei het tienertje zachtjes. Het Hoofd sloot zijn ogen en knikte begrijpend. Daarbij maakte hij een vingergebaar dat het meisje niet goed kon plaatsen. Sluit de deur maar even achter je, mijn kind, zei het Hoofd. Annemarie draaide zich om, om voorzichtig de grote deur achter zich dicht te doen. Vervolgens keerde ze zich weer richting de man, die onderuitgezakt achter het bureau in zijn donkere, eveneens door fakkels verlichte, kamer zat. Hij richtte zich wat op in zijn donkerbruine, lederen stoel, gebaarde naar het jonge meisje. Kom maar zei hij vriendelijk. Annemarie was het toch? Behoedzaam deed de tiener enkele stappen naar voren en ze knikte.
Ja meneer. Ik heet Annemarie. Kijk eens aan, fluisterde de man. Kijk eens aan. De tiener stond nu vlak voor zijn bureau. Het Hoofd liet zijn wijsvinger een baan beschrijven rondom zijn zware bureau. Kom maar even hier, zei hij. Kom maar even op mijn bureau zitten. Gehoorzaam liep Annemarie rond het bureau van de oudere man om vlak voor hem stil te houden. Hier, ga maar zitten, moedigde de man haar aan, terwijl hij wat papieren opzij schoof en plaats maakte voor het jonge meisje om te zitten. Annemarie keek naar de witte boord van de man en ze vermoedde dat hij een pastoor was. Voorzichtig zette ze haar handen achter zich op de rand van het bureau, om zich vervolgens soepel en behendig met een hupje op de rand van het tafelblad te helpen. Behoedzaam en zonder hem werkelijk aan te durven kijken, probeerde Annemarie een beter beeld te krijgen van de man in de bureaustoel. Van dichtbij leek hij nog groter ÔÇô en dikker ÔÇô dan ze van een afstandje had gedacht. Het leek haar nog altijd een vriendelijke man. Echter was zijn blik nu star gericht op haar knie?½n die, door het omhoog kruipende rokje van haar donkere uniform, ontbloot waren. Dus doorbrak de dikke man de stilte, jij bent morgen jarig? Hij keek vluchtig op haar het blonde meisje dat op de rand van zijn bureau zat. Het tienertje sloeg op haar beurt verlegen haar ogen neer. Ze knikte. Ja meneer. Ze voelde hoe het Hoofd zijn warme, harige hand zachtjes op haar blote knie legde. En hoe oud word je, mijn meisje? vroeg de man zachtjes. Zestien meneer, antwoordde de tiener. De man draaide met zijn ruwe handpalm kleine rondjes over haar knieschijfje. Zestien h?¿, herhaalde hij. Zestien. Ik ben eenenzestig. Precies het omgekeerde! De man begon te lachen en Annemarie lachte beleefd met hem mee. Ze vond de sfeer in de kamer, tussen hen twee?½n moeilijk te peilen. Het Hoofd leek haar een vriendelijke man, hij maakte bovendien grapjes; of althans deed hij pogingen daartoe. Toch kwam het op haar, op de een of andere manier, niet natuurlijk over. Gemaakt. Het gaf haar een enigszins ongemakkelijk gevoel. De stem van het Hoofd, in verhouding tot zijn postuur tamelijk hoog, verbrak andermaal de stilte. Zestien zei hij nogmaals. Tjonge jonge. Zes-tien. Annemarie voelde hoe de grote hand van de oude man langzaam, stukje bij beetje, omhoog gleed langs haar blote rechterbeen, onder haar rokje. Het is je eerste verjaardag in ons weeshuis? vroeg hij, terwijl hij vluchtig naar haar op keek. De tiener knikte. Ja meneer. Dacht ik al. Dacht ik al, mompelde de man. Ze voelde zijn hand nu halverwege haar gladde, slanke bovenbeen. Hij kneep er zachtjes in. Met zijn vlakke hand gleed hij verder onder haar rokje. Weet je wel h??é lang het geleden is dat ?¼k zestien was, Annemarie? fluisterde hij. Het meisje wist hier geen antwoord op te geven, en zweeg. Het Hoofd ging met zijn hand verder onder haar rokje. Ze voelde hoe hij de binnenkant van haar been streelde en met zijn hand door haar lies ging. Haar hart ging als een razende tekeer. Ze hoorde hoe zijn ademhaling wat onregelmatiger werd; beter hoorbaar. Alsof hij zojuist een stukje had moeten rennen. Kom Annemarie, fluisterde hij. Het meisje zag de man slikken. Bloesje even uit. Het jonge tienermeisje wist even niet wat te doen. Had ze het werkelijk goed gehoord? Dat kon toch zeker niet? ZoÔÇÖn onzedige vraag! Ze kwam niet verder dan een radeloze blik richting het Hoofd. Niet wetende wat te doen. Kom, zei de dikke man, terwijl hij aan het mouwtje van haar bloesje plukte, even uit. De puber probeerde haar gedachten te ordenen, maar slaagde hier niet in. Natuurlijk was er geen andere mogelijkheid dan het Hoofd te gehoorzamen. Maar waarom in vredesnaam vroeg hij haar dit? Omdat er geen andere mogelijkheid was, maakte de onzekere Annemarie het bovenste knoopje van haar bloesje los. En het volgende knoopje. Het Hoofd duwde Annemaries slanke beentjes van elkaar en liet zich vervolgens weer onderuit zakken in zijn grote stoel. Een volgend knoopje werd geopend. Goed zo Annemarie, fluisterde de dikke man hijgend. Langzaam werd het witte hemdje, dat de tiener onder haar bloesje droeg, zichtbaar. De dikke man schoof naar het puntje van zijn stoel en begon wat ongeduldig aan de mouwen van het bloesje te trekken. Kom Annemarie. Uit uit uit. Binnen de kortste keren lag het bloesje van de jonge meid naast haar op het bureaublad. Het Hoofd leek verlekkerd te staren naar de twee heuveltjes die zich onder het hemdje aftekenden. Uittrekken Annemarie, hijgde de man, terwijl hij blééf staren. Toen actie van de kant van het tienermeisje in eerste instantie uitbleef, hield hij de treuzelende tiener een handje, door haar hemdje beet te pakken en in één beweging over haar knappe hoofdje uit te trekken. Tot zijn enorme genoegen zag hij de sappige tienerborstjes, elk zo groot als een klein appeltje, op en neer stuiteren. De perfecte vorm, de perfecte stevigheid, haar lichtroze tepeltjes.
Annemarie ging het allemaal even veel te snel. Angstig; onzeker zat ze op het bureau van het Hoofd. Waar ze zich enkele minuten geleden nog enigszins op haar gemak had gevoeld, voelde ze zich nu bekeken; een zondaar bovendien. Wat gebeurde haar toch in vredesnaam? Ze voelde hoe het Hoofd haar beide, bijna jarige tepeltjes tussen zijn duimen en wijsvingers pakte en haar tienertietjes er vervolgens aan omhoog trok en ernaar keek, alsof hij een kledingstuk keurde. Hij liet haar borstjes weer stuiteren. Annemarie voelde zich z?? vreemd. Zo naakt. Zo onkuis. Ze voelde hoe de oude man haar borstjes beetpakte en ze schaamteloos begon te kneden. Ohh lekker verrukkelijk, hijgde hij. Het jonge tienermeisje snakte naar adem bij het beeld van een man van de leeftijd van het Hoofd die zich op een dergelijke, onbehoorlijke manier liet gaan. Hoe oud ben je ? gromde het Hoofd. Zes zestien meneer, stamelde Annemarie. Bijna. De dikke, kale man bleef onophoudelijk de jonge tietjes van het beschaamde meisje kneden. Je bent een engeltje, hijgde hij, waarop hij voorover boog en zonder ook maar iets te vragen aan haar rechter tepeltje begon te zuigen. Hijgend en kreunend. Het hart van Annemarie klopte in haar keel, terwijl ze naar beneden keek en de man aan haar onberoerde borstjes zag likken en zuigen. Zeg dat je het lekker vindt, gromde het Hoofd vanuit zijn mondhoeken, zachtjes knabbelend aan de tietjes van het tienertje voor hem op tafel. Zeg dat je het lekker vindt! Annemarie wist niets anders te doen dan te gehoorzamen. Ik vind het lekker meneer Het duurde vervolgens slechts enkele seconden voor het tienertje de krachtige handen van het Hoofd achter haar rug voelde en hij zijn gezicht stevig tegen haar kleine, jonge tietje duwde. De kreet van de man werd gesmoord door het warme, jonge vlees van haar tienerborstje. De oude man hijgde nog even na. Likte af en toe aan het tepeltje van het jonge ding vlak voor zijn gezicht. Enkele minuten bleven ze zo zitten, waarna plots de stemming van het Hoofd leek om te slaan. Hij schoof zijn stoel naar achteren en keek het tienermeisje, dat nog altijd met ontbloot bovenlijf op zijn bureau zat aan, als ware hij door een slang gebeten. Wat heb je met me gedaan? riep de man. Annemarieke keek geschrokken op. Komt hier zo maar binnen om mij te verleiden. En dat op jouw leeftijd! Je moest je sch?ímen, onrein meisje. Schaam je! De duivel hale je! Het meisje wist werkelijk niet meer wat te doen. Het Hoofd hield haar echter een handje. Bedek jezelf, heiden! Uit mijn ogen. En waag het niet meer mij ooit nog eens te verleiden! Totaal overrompeld bedekte Annemarie haar slanke bovenlijfje en drentelde de kamer uit. Wegwezen, losbandige mannenverleidster! hoorde ze nog achter zich. Overstuur trok ze de zware, eikenhouten deur achter zich dicht. Andermaal stond ze in de donkere gang. De fakkels aan de muur. Ze hoorde niets meer vanuit de kamer van het Hoofd. Het was stil, op het karakteristieke geluid van de fakkels aan de muur na. Met tranen in haar ogen schoot ze weer in haar bloesje en snelde ze door de gangen van de kelder. Ze hoorde haar hersenen bijna ratelen om te verwerken wat haar zojuist was overkomen. Gek genoeg was er één gedachte die, ondanks dat hij haar compleet irrelevant bleek, steeds terugkeerde. Hij heeft me niet eens gefeliciteerd En toen was ze weer op haar kamer. In het heden begon het inmiddels te schemeren. Buitengewoon verrast en enigszins opgewonden door de inhoud van het dagboek keek ik nog een keer naar het vervallen weeshuis. Enkele kraaien cirkelden boven het dak, zoals andere kraaien dat in 1860 waarschijnlijk ook hadden gedaan. Vervolgens draaide ik me om en was het gebouw uit mijn zicht verdwenen. Maar Annemarie was, in gedachten, nog volop aanwezig.”