(c) 2023, door P.D. Vile
Verhaalcodes: fm, Mf, Mm, cons, magie
Hoofdstuk 3: Jij zou het magie noemen
Ken zocht even in zijn kast en pakte toen twee van zijn shirts. Te groot voor de jongelui, maar ze zouden tenminste alles bedekken.
“Hier, draag deze maar.”
De jongen keek vragend, maar haalde toen zijn schouders op en deed het shirt aan. Het meisje keek naar hem, en imiteerde langzaam elke beweging. Ken zag dat ze het shirt achterstevoren aanhad, maar besloot er niks van te zeggen. Hij was vooral opgelucht dat haar heerlijke stevige tietjes en die perfect glad geschoren plek tussen haar benen hem niet langer aanstaarden.
Het werd wat ongemakkelijk toen hij de tieners elk een kom soep gaf. Het was alsof ze nog nooit een lepel hadden vastgehouden. En toen hij het voordeed, brandden ze allebei hun mond. Maar nadat Ken had voorgedaan hoe ze op de lepel konden blazen om de soep af te koelen, aten ze alsof ze uitgehongerd waren. Nou ja, dacht Ken, dat waren ze waarschijnlijk ook.
Na drie kommen soep en twee dikke sneden brood elk waren de kinderen vol. Hij schonk grote glazen water voor ze in, nam zelf nog een koffie, en toen was het tijd om te praten.
“Goed, eerst maar eens voorstellen. Ik ben Ken. Wie zijn jullie?”
“Wie we zijn? Wij zijn wij.”
“Natuurlijk. Maar hoe worden jullie genoemd? Wat zijn jullie namen?”
De vraag leek het meisje te verbazen. Ze keek de jongen aan, oog in oog, en ze leken een tijdje in stilte te communiceren. Toen nam de jongen het woord.
“We hebben niet echt namen. Niet zoals jullie hier hebben.”
“Wat? Geen namen? Hoe spreken jullie elkaar dan aan?”
“We … communiceren gewoon. We richten op de anderen, zodat zij ontvangen.”
“Maar ik begrijp dat jullie hier namen nodig hebben. Hmm. Een goede naam voor mijn identiteit is Jozhuwerrytiaminotimus.”
“Oh, zo? Dan ben ik … Clerrisciouslomiroph.”
“Wat?”
Ongelovig schudde Ken zijn hoofd.
“Goed, dat is echt te lang. Is het goed als ik jullie Josh en Clairy noem?”
“Natuurlijk. Als dat voor jou beter is.”
Het werd stil. Ken wilde vragen stellen, maar wist niet waar te beginnen, en ook niet hoe hij ze moest formuleren. Uiteindelijk verbrak Clairy de stilte.
“Je zit veel te vol met vragen. Ga zitten. Laat ons uitleggen.”
“Je gelooft ons eerst misschien niet,” voegde Josh toe, “maar ik hoop dat je ons aan het eind wel gelooft.”
“We zijn niet van hier. Niet van deze wereld. We reizen van wereld naar wereld. We blijven onzichtbaar, onvoelbaar. En we kijken. Kijken naar de wezens op elke wereld. Leren van wat we zien.”
“En dan gaan we terug naar onze wereld. Waar we onze kennis achterlaten, om te delen met anderen zoals wij. En om weer op te laden. Energie. Zoals voedsel, maar anders. Energie waarmee we reizen. En waardoor we onzichtbaar en onvoelbaar kunnen zijn.”
“Reizen?” onderbrak Ken hem, “Onzichtbaar? Onvoelbaar?”
“Ja.”
Ze namen even de tijd om na te denken, en daarna legde Josh uit:
“Jij zou het magie noemen. Voor ons is het normaal. Als we iets willen, dan denken we het en het gebeurt.”
“Zoals dit,” voegde Clairy toe.
Ze keek aandachtig naar de tafel. Leek zich te concentreren op de lepel in haar lege soepkom. Er verscheen een zweetdruppel op haar voorhoofd. En toen zag Ken dat de lepel omhoog ging, uit zichzelf. Hij kwam een paar centimeter omhoog, en viel toen met een klaterend geluid weer in de kom, terwijl Claire leek in te storten in haar stoel. Ken en Josh strekten tegelijk hun armen uit om haar krachteloze lijfje te ondersteunen.
“Deed zij … deed zij dat? Met de kracht van haar geest?”
“Ja. Maar ze had niet genoeg energie. Ze is uitgeput van alleen maar een lepel optillen.”
“Waarom deed ze …”
“Zou je ons hebben geloofd zonder dat te zien?”
Ken dacht even na en gaf toen eerlijk antwoord: “Geen woord.”
“En geloof je ons nu?”
“Het klinkt nog steeds vreemd. Maar ik kan niet ontkennen wat ik met mijn eigen ogen heb gezien.”
“Goed zo,” mompelde Clairy zwakjes, terwijl ze haar ogen opende, “dan hoop ik dat je de rest ook gelooft.”
Ze reikte naar haar soepkom, die Ken snel bijvulde. Terwijl zij at, ging Josh verder.
“Clairy en ik waren dus hier op bezoek. Op Aarde. Maar we maakten een fout. We bleven te lang. Onze energie raakte op. En nu kunnen we niet meer terug naar huis. We moeten hier blijven. En we kunnen niet meer onzichtbaar en onvoelbaar zijn.”
“Maar als jullie afkomstig zijn van … ergens anders? Een andere planeet? Hoe komt het dan dat jullie er uitzien zoals wij? Zoals mensen? Tieners zelfs? Zijn jullie tieners?”
“Eén vraag tegelijk. Ja, we komen ergens anders vandaag. Ver weg.”
Josh wees naar het plafond, maar bedoelde kennelijk de sterren aan de hemel.
“We zien er niet uit zoals jullie. We hebben geen vorm.”
“Zoals vormveranderaars.”
Josh schudde van nee.
“Geen vormveranderaars. Meer zoals … sorry, ik zoek het goede woord … vluchtig?”
“Vluchtig?”
“Etherisch!”
“Ethe… Maar dat betekent toch dat jullie geen vaste vorm hebben? Maar ik zie jullie. Bedriegen jullie op een of andere manier mijn ogen?”
“Nee. We hebben ons laatste restje energie gebruikt om veilig te zijn in deze wereld. En dus moesten we de vorm aannemen van de dominante soort.”
“Menselijke vorm.”
“Ja. En die vorm hebben we gestabiliseerd. We blijven nu zo. We hebben geen energie meer om terug te veranderen.”
Clairy had haar soep op en nam nu weer het woord.
“We verdeelden het werk. Josh nam kennis op. We moesten je taal kennen. Je gebruiken. Al die dingen die voor jou vanzelfsprekend zijn.”
“Maar hoe dan? Jullie konden nauwelijks spreken toen jullie wakker werden. Nu klinken jullie als professoren.”
“Josh nam het op. Maar hij moest het nog verwerken. En met mij delen, zodat ik het kon verwerken. We hadden weinig tijd. We waren nog niet klaar toen we instortten en jij ons vond.”
“Ja. Maar hoe kwamen jullie hier. En waarom, van alle plekken op de wereld, uitgerekend hier?”
“Dat is mijn fout. Josh nam kennis op. Ik zou een veilige plek vinden. Ik vond deze plek. Met maar één mens. Een mens die ons zal beschermen. Vandaar deze vorm.”
Ze gebaarde naar haar jonge lijf.
“Dus jullie zijn niet echt pubers?”
“Pubers? Oh, je bedoelt jonge mensen? Nee. Onze soort kent dat concept niet. Wij bestaan buiten de tijd. We kunnen vergaan, maar anders zijn we altijd en zijn we altijd geweest.”
Ken schudde zijn hoofd.
“Nou, dan heb je inderdaad een fout gemaakt. Ik ben niet zo veilig als jullie denken. Niet voor wie dan ook, maar vooral niet voor tieners. Ik ben …”
Maar Josh onderbrak hem.
“Nee! Nee, Ken! En nee, Clairy. Je hebt geen fout gemaakt. Ik voel het nu. Dit is de juiste. Hij zal ons beschermen.”
Ken zuchtte.
“Ik denk dat je het niet begrijpt. Ik ben …”
Hij aarzelde. Wilde niet hardop zetten wat hij al zijn hele volwassen leven wist, maar nooit had willen toegeven.
“Gek op tieners?” vroeg Josh terloops, “een ephebofiel?”
Ken keek op. Verbaasd.
“Dat weet je?”
Josh knikte.
“Ik weet het. Jij houdt van jonge mensen. Tieners. Je houdt zo veel van ze, dat je jezelf hier buiten hebt opgesloten om ze veilig te houden.”
Josh had zijn mond al open om tegen te spreken, maar klapte hem verrast dicht.
“Je hebt … gelijk, denk ik? Ik ben inderdaad hier gaan wonen om jongeren veilig te houden. Maar ik hou ze veilig door uit de buurt te blijven. Jullie moeten ook uit de buurt. Voordat ik …”
Opnieuw maakte hij zijn zin niet af. Hij wist hoe graag hij de shirts van deze tieners af wilde rukken, en allerlei onzegbare dingen met ze wilde doen.
“Voordat je wat doet, Ken? Wat zou je doen dat je niet allang had kunnen doen, maar niet gedaan hebt?”
“Ik … ik ben … gewoon bang, denk ik? Bang dat ik me niet kan beheersen?”
“Ik begrijp het niet. Maar ik wil het wel. Kan je me helpen?”
“Hoe?”
“Door me … binnen te laten.”
Ken begreep het niet en wilde dat zeggen, maar hield zijn mond toen Josh zijn handen pakte en toen zijn hoofd naar het zijne bracht. Hij kwam langzaam dichterbij, tot hun voorhoofden elkaar raakten. Even voelde Ken een kilte in zijn ruggengraat, toen een vreemd gevoel alsof iemand aan de buitenkant van zijn hersenen krabbelde.
“Laat het toe,” fluisterde Clairy, “Laat hem binnen. Als je wil. Hij wil alleen maar lezen. Hij zal geen kwaad doen. Ontspan je. Of zeg nee als je het niet wil, dan stopt hij.”
Ken probeerde zich te ontspannen. En toen voelde hij zich vreemd. Zijn voorhoofd leek open te gaan, en iets leek zijn brein binnen te komen. Zijn hoofd voelde vol, alsof hij elk moment open kon barsten. En toen was het voorbij, en Josh zakte terug in zijn stoel en liet zijn handen los.
“Nu weet ik waar je bang voor bent. En ik weet ook dat je het niet zal doen. Ik heb in je gekeken, dieper dan jij zelf kan. Ik weet dat je de dingen die jij slecht noemt niet zal doen. Ik begrijp niet waarom die dingen slecht zijn. Ik begrijp ze helemaal niet, maar ik weet dat jij ze niet zal doen. En dat je ons zal helpen en beschermen als dat nodig is.”
“Weet je het echt zeker? Hoe kan je me zo vertrouwen?”
“We waren hier de hele nacht. We lagen in jouw bed te slapen. Weerloos. En wat heb jij gedaan? Je hebt soep gemaakt. Je keek af en toe hoe het met ons ging. Je probeerde op een ongemakkelijke bank te slapen. Allemaal voor onze veiligheid. Je beschermde ons.”
Ken bleef nog lang stil. Hij keek naar de twee mooie tieners, hun lichamen nu bedekt onder zijn eigen shirts. En toch wist hij nog precies hoe ze er onder die stof uitzagen. Hij hoefde niet eens zijn ogen te sluiten en te concentreren om in gedachten elke centimeter van die heerlijke lichamen te zien. Josh’s subtiele buikspieren, zijn licht gebruinde huid, die heerlijke pik die ontspannen tussen zijn benen hing. Clairy’s tengere vormen, die stevige tietjes waar de zwaartekracht nog geen vat op leek te hebben, haar gladde venusheuvel, en die prachtige kut.
Hij wist precies wat hij wilde. Hij wilde ze overal zoenen. Hij wilde elke vierkante centimeter van die prachtige lichamen likken. Hij wilde Josh’s pik in zijn mond nemen, hem overeind laten komen, hem laten schokken in een wild orgasme. Hij wilde Clairy beffen, haar sapjes proeven, haar vingeren tot haar lijfje schokte, haar rug zich kromde, en haar stem slechts kon kraken van puur genot. En hij wilde elk van hun gaatjes vullen met zijn pik. Hij wilde dat ze hem zouden pijpen. Hij wilde Clairy’s vast nog strakke gaatje neuken. Hij wou in Josh’s kont, en in die van Clairy. En hij wilde dat opnieuw en opnieuw en opnieuw.
En hij wist dat het kon. Hij kon gewoon nemen wat hij wilde. Ze waren geen partij voor hem, hij kon ze makkelijk overmeesteren. Of hij kon het een voorwaarde maken voor zijn hulp. Hij wist, diep van binnen, dat ze alles zouden doen wat hij vroeg, als hij ze veiligheid beloofde.
En tegelijk wilde hij geen van die dingen doen. Omdat hij die prachtige creaties van de natuur op geen enkele manier kwaad wilde doen. Hoe veel genot het hem ook zou geven, hoe lang hij hier ook van gedroomd had, nu hij het voor het grijpen had, wilde hij het zich niet met brute kracht toe-eigenen, en ook niet door dwang.
“Hoe kan dit?” vroeg hij zich af, “Hoe kan ik hetzelfde zo enorm willen en tegelijk niet willen?”
“Dat weet ik niet,” gaf Josh toe, “zelfs niet nadat ik je mocht lezen. Dat is waarom we te lang zijn gebleven. Mensen zijn … vreemd. We probeerden te begrijpen. We probeerden te lang. En we begrijpen nog steeds niet.”
Hoofdstuk 4: Het voelt prettig
Ken zag dat de jongelui moe begonnen te worden. De conversatie had ze een hoop kracht gekost, en ze waren duidelijk nog aan het herstellen.
“Hé, gaan jullie maar weer naar bed. Ik moet naar buiten om mijn werk te doen.”
“Ja, ga werken,” zei Josh, “hou het bos gezond.”
Ken keek verrast.
“Hoe weet jij …”
“Toen ik je las. Sorry, als je niet wil dat ik … ik kan deze kennis wissen.”
“Nee, het is wel goed. Ik moet alleen … wennen, denk ik.”
Ken pakte zijn jas, maar wendde zich toen weer tot de tieners.
“Wat jullie ook doen, ga niet naar buiten. Doe de deur niet open, voor niemand. Als jullie honger hebben, er is eten in … oh, nou ja, ik neem aan dat je dat ook al weet.”
Josh knikte.
“Ja, ik weet waar voedsel is. We eten als we honger hebben. We rusten. We moeten herstellen.”
En toen kwam Clairy overeind uit haar stoel en gaf Ken een stevige knuffel.
“Bedankt dat je voor ons zorgt. Bedankt dat je ons beschermt.”
De hele dag bleef die knuffel in Ken’s gedachten. Het gevoel van haar zachte armen op zijn rug. De warmte van haar soepele lijfje, tegen het zijne gedrukt. Haar borsten tegen zijn borst. Maar vooral die blik, de dankbaarheid maar ook het volle, onvoorwaardelijke vertrouwen in de ogen van het meisje. Haar ogen vertelden hem dat ze wist, zonder enige twijfel, dat Ken alles zou doen wat hij kon om haar en de jongen veilig te houden.
Het zien van die blik had Ken ervan overtuigd dat hij inderdaad zijn stinkende best zou doen. Hij was echt niet in staat dit meisje teleur te stellen. Noch de jongen.
Niet dat hij ook maar enig idee had wat te doen. Ja, hij kon ze fysiek veilig houden in zijn huis. Hij kon voor onderdak en eten zorgen. Ze zouden niet bevriezen of verhongeren. En met zijn goed uitgeruste medicijnkastje zou hij ze kunnen genezen als ze ziek worden. Als ze überhaupt ziek kunnen worden, bedacht Ken, toen hij zich herinnerde dat ze er alleen maar als kinderen uitzagen, maar eigenlijk een soort van aliens waren, wezens uit de ruimte.
Maar wat hadden ze verder nog nodig? Kon hij iets doen om ze te helpen hun krachten terug te krijgen? Kon hij ze helpen weer thuis te komen?
En zo niet, wat dan? Hij kon ze toch niet voor altijd verborgen houden in zijn huis? Zouden ze nog verder groeien, of zouden hun lichamen zo blijven zoals nu? Moest hij zorgen dat ze op een of andere manier naar school kunnen? God, hadden ze überhaupt opleiding nodig?
Het werd al donker toen Ken terug kwam bij zijn huis. Zijn hoofd liep nog altijd over van de vragen, en hij had geen antwoorden kunnen vinden. En toch was hij, ondanks zijn twijfels, blij en gerust toen hij de laatste bocht nam en zijn kleine huisje zag, verscholen tussen eeuwenoude woudreuzen.
Hij riep “Ik ben thuis!” voordat hij de deur van slot deed, en stapte toen de woonkamer in. Maar daar zag hij de kinderen niet.
“Hmmm, waarschijnlijk aan het slapen,” dacht hij, “Nog altijd. Of alweer. Zullen ze wel nodig hebben.”
Hij besloot ze niet te storen, en eerst maar eens eten te gaan koken. Dus hij liep zijn keukentje in … en zag tot zijn verbazing een grote pan met stoofschotel zachtjes pruttelen op het fornuis. Hij tilde het deksel op en snoof de geur op. Het rook precies zoals hij het zelf altijd maakte, inclusief zijn eigen zelf bedachte kruidenmix.
“Huh, kennelijk heeft die gozer echt al mijn kennis opgezogen,” mompelde hij.
Nu hij niet meer hoefde te koken, besloot hij eerst maar even te zitten en ontspannen. Hij opende de koelkast, pakte een blikje bier, bedacht zich toen, zette het blikje terug, schonk in plaats daarvan een glas vol water, en plofte toen op de bank.
En stond direct weer recht overeind, bij het horen van een geluid vanuit de slaapkamer. Een kermend geluid.
“Oh nee, ze zijn toch niet …”
Bij die gedachte sprong hij op de slaapkamerdeur af, rukte hem open … en stond toen stokstijf stil.
De kinderen waren in orde. Meer dan in orde. Ze waren … hij knipperde langzaam met zijn ogen, omdat hij niet kon geloven wat hij zag, maar ook niet kon ontkennen wat recht voor hem was. Ze hadden overduidelijk seks met elkaar.
Clairy zat met haar knieën aan weerszijden van Josh’s hoofd. Ken kon niet precies zijn wat Josh deed, maar het gekreun en gehijg van Clairy, en de schokken die door haar lijf trokken, bewezen dat hij het erg goed deed. Zijn pik lag tussen zijn benen, groter dan toen Ken hem naar binnen had gedragen en eventjes bloot had gezien, maar niet volledig stijf. De reden was duidelijk. Een paar plasjes vers sperma waren zichtbaar op de borst van de jongen, en nog meer vers zaad liep uit Clairy’s mondhoeken over haar kin.
Ken was niet in staat zich te bewegen. Kon geen woord uitbrengen. Kon niks doen. Hij stond daar maar, in stilte, te kijken naar de perverse scène die zich in zijn eigen bed afspeelde.
Clairy hoorde het geluid van de deur. Ze keek opzij, glimlachte Ken even toe, en sloot toen weer haar ogen en kromde haar rug, waardoor haar stevige tietjes nog beter zichtbaar werden, en bewoog haar heupen heen en weer over het gezicht van haar jonge minnaar, waarbij ze duidelijk genoot van wat het ook was dat hij met haar deed.
Haar gekreun werd luider, haar bewegingen werden sneller en dringender. En toen verkrampte ze. Ze kromde haar rug nog meer, opende haar mond, kermde en kronkelde, terwijl haar hele lijf schokte.
En toen stortte ze boven op haar minnaar. Er ging een seconde voorbij, toen duwde Josh haar slappe lijf voorzichtig van hem af, opzij, en hij kwam overeind.
“Oh, hoi Ken! Ben je nog maar net thuis? We hebben al gekookt. Je zal wel honger hebben.”
“Eh? Wat? Je … Ja, oké, eten. Zag ik. Maar … Hoe? Wat?”
“Omdat ik je heb gelezen. Ik probeerde alleen naar dat ene te kijken. Maar ik had geen energie, dus moest ik alles nemen.”
“Huh? Wat? Oh, ja. Nee, nee, dat ik wel goed. Dat is oké. Maar … maar wat …”
Josh kwam overeind, nam Ken’s ruwe hand in zijn eigen zachte hand, en keek hem in zijn ogen.
“Ontspan, Ken. Adem.”
Ken voelde direct een kalmte over hem komen. Hij ontspande. Hij ademde diep in, en toen weer uit.
“Zeg het nu maar.”
Om een of andere reden kwamen de woorden die Ken pas geleden nog niet kon vinden nu met gemak.
“Wat deden jullie samen?”
“We hadden seks.”
“Ja, dat zag ik. Maar waarom?”
“We begrepen het niet. Zelfs niet nadat ik je las. Dus probeerden we het.”
“Oh. En juist toen kwam ik binnen?”
Ken voelde zich haast schuldig.
“Oh, nee. We probeerden het vanochtend al.”
“Oh? En waarom zijn jullie nu dan …”
“Waarom? Simpel. Het voelt prettig.”