GRIETJES NAAIEN
Het chickje dat ik vandaag op mijn pik heb zitten, serieus, cette petite poussin is het mooiste van de meiden die ik de laatste weken scoorde en ze past ook nog eens perfect om mijn paal. Genietend lig ik met mijn handen onder mijn hoofd haar te bekijken terwijl zij het werk doet. IJverig wipt ze op mijn poteau op en neer, haar ogen dicht, haar handen om haar tietjes die ze ondertussen flink bewerkt. Ze is niet groot en alles is perfect aan haar. Slank lenig lijfje, olijfkleurige huid, kleine ronde tieten, een gezichtje dat ik niet gauw zal vergeten. Marie heet ze en als ze me vol aankijkt met die grote bruine ogen onder dat donkere krullenkopje, whow. Ehm, alors…
‘Jij lijkt op Antonio Banderas’ zei ze toen ik haar oppikte. Duh, dat heb ik dus pas achttienhonderdnegenenvijftig keer in mijn leven gehoord. En ’t klopt ook echt trouwens, ik vind het zelf ook wel verwonderlijk, zelfde chocolade-ogen zoals de meiden altijd zeggen, zelfde lange zwarte haren op een staart, zelfde bruin gezicht, zelfde lach, áls ik lach. En ik ben er blij mee, met mijn uiterlijk, want ik hoef de grietjes van Marseille maar aan te kijken of ze vallen in bosjes naar me toe.
Dat is dan ook het belangrijkste wat ik heb in mijn leven, iedere dag halverwege de middag zo’n gewillig grietje scoren en haar daarna suf naaien in onze garagebox. Een dag niet genaaid is een dag niet geleefd, ik zou niet meer zonder kunnen. De jacht op de grietjes, dat is dus waar ik voor besta, tótdat ik er een op of onder me heb draait mijn hele dag daar om.
Als ik niet spijbel om een beetje in de stad rond te hangen ga ik s-morgens naar school, ik leer daar voor automonteur. Na schooltijd ga ik rond half een met mijn beste vriend Mazòn naar monsieur Louis, die hier in Marseille tegen de havens aan een autogarage heeft, hoewel ’t eigenlijk meer een sloperij is.
Meneer Louis is echt de liefste man ter wereld, zowel Mazòn als ik hebben geen vader meer en we zijn heel graag bij hem omdat hij ons altijd lijkt te begrijpen. Hij is best wel dik en kortademig en wij helpen hem, als een soort stage, om lastige onderdelen uit of in auto’s sleutelen. Als beloning mogen wij een van zijn boxen gebruiken die achter op het terrein staan. In de garage en er omheen is het overal een zootje, maar die box hebben wij helemaal opgefrist met een verfje en daarna gezellig ingericht met tapijten, wat banken en gekleurde kerstlichtjes.
Vandaag ben ik alleen hier, Mazòn moest naar de tandarts, lekker rustig wel een keer, zo. Ik heb het neukertje een tijd haar gang laten gaan maar nu heb ik zin om haar zelf te naaien. Ik til het grietje met een stevige greep om haar heupen van me af en gooi haar op haar rug. Ik vouw haar open tot ze met haar enkels zo’n beetje langs haar schouders ligt en beuk me dan in een keer tot de wortel van mijn paal in haar strakke kutje, zo stevig dat mijn ballen tegen haar billen kletsen. Ze is vast nog niet vaak geneukt, zo lekker nauw en strak. Hier hoor ik thuis, in onze box, op een mooi mokkeltje, mijn pik diep in haar petite chatte gestoken.
Tevreden naai ik haar eindeloos door, mijn zaad kan ik oneindig ophouden. In het begin kreunt ze nog een beetje mee maar na een kwartier of zo kan ze alleen nog maar glazig uit haar ogen kijken. Zo heb ik ze het liefst, als ik ze zo’n beetje uit hun hoofd heb geneukt kan ik alles met ze doen. Niet dat dat gekke dingen zijn, lang en stevig neuken is genoeg. Soms een beetje in hun tietjes knijpen of er wat klapjes op geven, verder niet. Langzaam maar zeker kom ik zelf ook in een trance van bewegen, glijden, stoten, beuken, diep, nog dieper, hard, zacht, harder, zachter, bijna eruit, helemaal erin. Ik kan zo eindeloos doorgaan…
Maman is het zat
Maman heeft vanmorgen verteld dat ze me op tijd thuis verwacht, omdat papa’s broer oom Yusuf uit Algiers op bezoek komt. Ze wil met hem erbij over mijn toekomst praten. Om de zoveel tijd wil maman daar met me over praten, al helemaal sinds papá dood is. Ze vindt dat ik maar wat rondrommel, nergens voor wil deugen en dat ik eens wat met mijn leven moet gaan doen. Alsof veel lekkere meisjes neuken niet iets met je leven doen is…
We wonen in zo’n ultrasaaie grote buitenwijk in een piepklein flatje en als ik arriveer moppert maman: ‘je bent weer eens te laat Alain, Yusuf zit al een uur te wachten.’ Zwijgend haal ik mijn schouders op, maman heeft altijd wat te zeuren. Sinds papá op zee is verdronken kan er nooit meer een lachje vanaf, alleen al daarom kom ik liefst maar zo weinig mogelijk thuis.
Eén keer eerder in mijn leven heb ik oom Yusuf gezien, bij de afscheidsdienst van papá. Hij was het enige familielid van papá dat erbij was, verder was het zaaltje alleen maar gevuld met de Franse familie van maman.
Net als toen draagt oom Yusuf ook nu weer zo’n rare Algerijnse soepjurk. Verder is zijn baard langer en grijzer dan toen maar wat nog hetzelfde is gebleven zijn die priemende ogen van hem, ik vind ze een beetje eng, ik heb het gevoel dat hij daarmee dwars door me heen kijkt.
Ik groet oom Yusuf door te buigen, met mijn handen tegen elkaar, prevel ondertussen iets over Allah en ik zie dat hem dat wel bevalt, dat ik weet hoe het moet. Meteen steekt hij van wal, dat hij zich een tijdje over me gaat ontfermen en dat ik met hem meega naar Algiers. Ik kijk maman verbijsterd aan, meent hij dat nou? Maar zij zit er serieus bij en knikt als ik haar zo aankijk: ‘je bent al zeventien Alain, en ik wil dat je serieus wordt. Ik weet heus wel wat jullie daar bij die garage uitspoken, ik heb mijn ogen niet in mijn zak. Het moet afgelopen zijn, je gaat met oom Yusuf mee en als je daar je best doet kan je over een half jaar weer thuis zijn.
Wóedend ben ik. Maar tegelijk weet ik dat protesteren dit keer niet gaat helpen, maman haar besluit staat vast. Ik bel Mazòn dat ik een tijd weg ben, pak een koffer in en amper twee uur later zitten we al op de ferry naar Algiers. Het voelt alsof ik op klaarlichte dag wordt ontvoerd…
De boottocht is saai en duurt eindeloos lang, ik snap niet wat mij pa eraan vond om matroos te zijn. We hangen rond in ligstoelen op het dek en ik mis al snel het neuken van een grietje. Onrustig loop ik rond om te kijken of ik er een kan scoren maar ik zie niks fatsoenlijks. Ik ben daarom blij als eindelijk in de verte Algiers aan de horizon verschijnt.
Naast oom Yusuf aan de reling staand kijk ik hoe de stad steeds dichterbij komt en ik moet bekennen dat het een mooi schouwspel is. Het is een modernere stad dan ik dacht, veel hoge witte gebouwen, met in het centrum aan de kust de oude stad, zo’n beetje als bij Marseille. Heel trots zegt oom Yusuf dat dat oude centrum op de werelderfgoedlijst staat, nou, het zal wel.
Als we zijn aangemeerd gaan we te voet de stad in, ik sjouw me de pleuris met die koffer maar gelukkig, al snel lopen we de oude Kashba in, waar oom Yusuf een winkeltje heeft. Daarboven heeft hij een appartementje waar hij alleen woont en wijst hij me de kamer waar ik dus minstens een half jaar zal wonen. Nou ja kamer, het is meer een wit geverfde cel van twee bij drie meter met een bed en een ouderwetse wasbak. Zwijgend eten we samen iets wat ik niet herken en dan is het bedtijd.
En daar lig ik, in mijn uppie, met medewerking van maman ontvoerd door een maffe oom in een soepjurk, in een stad die ik totaal niet ken…
Mijn nieuwe leven…
De volgende morgen blijkt dat oom Yusuf eigenlijk twee winkeltjes heeft, naast elkaar, met een deur ertussen. Het ene lijkt me een soort drogisterij of apotheek, allemaal flessen en potten met poedertjes en zalfjes waar oom Yusuf van alles van maakt voor mensen die iets mankeren. Het andere winkeltje staat rámvol met antieke lampen, serviesgoed en andere prullaria voor in huis. Ik snap niks van deze combinatie van winkels, maar oom Yusuf vertelt dat het antiek eigenlijk meer een hobby is. Eén keer in de maand struint hij dorpjes in de omgeving af naar spulletjes die mensen wegdoen en een paar keer per jaar gaat hij er een hele week op uit, meer het achterland in en volgens hem vindt hij daar de meest waardevolle voorwerpen.
Het is mijn taak om het antiekwinkeltje te gaan beheren. Ik moet klanten te woord staan, als het Algerijnen zijn moeten die een normale prijs betalen maar toeristen moet ik zo veel mogelijk geld uit de zak zien te kloppen. En als er geen klanten zijn moet ik poetsen. Bijna alles wat er staat is van zilver en moet vaak gepoetst worden. Een groter klotewerkje kan je je niet voorstellen.
Binnen een paar dagen hangt het me mijlenver de strot uit, waardeloos werk, en omdat het straatje ook nog eens overdekt en smal en ramvol met andere winkeltjes is krijg ik het er al gauw benauwd. Als we in de middag een paar uur sluiten ga ik het liefst boven op het dak van het huisje zitten, voor wat frisse lucht en om de stad een beetje te bekijken.
Ook de avonden zit ik daar vaak, want oom Yusuf heeft me verboden op pad te gaan, pas als ik een maand lang heb laten zien dat ik mijn best doe mag ik een keer met hem mee. Merde, ik lijk wel een baby met een oppas te zijn geworden. Ondertussen mis ik les poussins en het neuken ontzettend, ik zou ik weet niet wat over hebben voor een kutje over mijn paal in te steken, me weer eens lekker op zo’n bijbehorend grietje uit te leven. Maar er zit momenteel niet veel anders op dan me in mijn lot te schikken. Wat daarom overblijft is het handwerk, steeds als mijn paal aandringt trek ik me af topt de druk weer van mijn ballen is.
Ik verkoop wat er te verkopen valt, poets wat er moet worden gepoetst en zit verder eigenlijk maar een beetje te overleven. Het verbaast me ondertussen wat oom Yusuf allemaal uitspookt. Hij maakt niet alleen maar zalfjes en poedertjes maar lijkt ook mensen te behandelen of zo. Soms zit hij minutenlang tegen iemand te wauwelen terwijl hij met zijn handen allerlei vreemde gebaren maakt rondom hun lichaam. Maar wat hij ook doet, mensen vertrekken altijd blij en opgelucht, het lijkt wel of oom een soort van tovenaar is.
De geest in de lamp
Inmiddels ben ik een maand hier en vandaag mag ik voor het eerst met oom Yusuf mee de stad uit, dorpjes afstruinen naar spullen voor zijn antiekwinkeltje. Het is fijn om eens even wat anders te zien. Oom Yusuf blijkt aan de rand van de Kasbah een magazijn te hebben, dat al net zo ramvol staat met antiek huisraad als zijn winkeltje. Ook heeft hij er een oude pick-up staan en daarmee rammelen we over uit elkaar vallende asfaltweggetjes en stuivende zandpaden naast de meest afgelegen en kleine gehuchten.
Overal waar we komen gaat oom Yusuf midden op het dorpsplein staan, rolt dan een groot doek uit waarop staat dat hij antiek inkoopt en dan kan je er op wachten dat binnen de kortste keren allerlei mensen met hun troep aankomen zetten. Soms krijgt hij een vraag of hij het huis van een overleden iemand wil checken op waardevolle spullen en na een dorpje of vijf hebben we de laadbak van de pick-up afgeladen vol zitten met dozen en kisten met allerlei spul.
Terug in het magazijn draagt oom me op de boel uit te laden en in stellingen te rangschikken, waarna hij vertrekt. Eigenlijk is er helemaal geen plek om ook maar íets op te bergen en ik besluit het magazijn eerst maar eens op te ruimen. Inmiddels heb ik al wel een oog voor wat waardevol is en wat niet, alle prullaria doe ik in dozen en oom Yusuf moet later maar bekijken wat hij daarmee wil. Het valt me op dat er vooral veel draagbare zilveren olielampen zijn, die de mensen vroeger als een draagbaar lichtje gebruikten.
Inmiddels ben ik tot achter in het magazijn gevorderd en als ik daar weer zo’n kostbaar lampje vind wil ik het pakken om meer voorin bij de voorraad voor de winkel te zetten, maar op het moment dat ik het aanraak hoor ik een raar geluid.
Ik kijk om me heen of er een vogel of een rat is of zo, maar als ik het geluid weer hoor komt het duidelijk uit het lampje. Het lijkt of er iemand iets fluistert en als ik mijn oor tegen het lampje houd hoor ik duidelijk ‘wrijf mij, wrijf mij!’
Zoiets vreemds heb ik nog nooit meegemaakt. Nieuwsgierig geworden pak ik een poetsdoekje en wrijf het lampje blinkend. Terwijl ik daarmee bezig ben begint er wat rook uit het tuitje voor de vlam te kringelen en dan ineens een gedaante tevoorschijn komen. Het is een meisje, donker van kleur, helemaal naakt…
Dit verhaal is een bewerking van ‘Aladdin en de wonderlamp’.
X. Zara
Leuk Zara. Ben benieuwd waar jou fantasie ons naar toe brengt.😃