Dit is het eerste verhaal uit een serie. Het is vooral de inleiding naar bijzondere gebeurtenissen die in latere verhalen naar voren zullen komen.
Al enige tijd waren er werkzaamheden in het appartement naast mij. De vorige bewoner was overleden en logisch dat er nieuwe bewoners zouden komen. Als ik langsliep, zag ik diverse mensen aan het werk: behangen, schilderen, je kent het wel. Toen eind september uiteindelijk meubilair de woning werd binnengebracht, begreep ik dat het niet meer zou duren tot de nieuwe bewoners er zouden gaan wonen.
Op een middag begin oktober werd er bij mij aangebeld. Ik deed de deur open en keek in het vriendelijke gezicht van een jonge vrouw, nog een meisje bijna. “Hallo, ik ben Sam, uw nieuwe buurvrouw. Ik kom me even aan u voorstellen.” Ze stak een had uit die ik schudde. “Ik ben Peter, zei ik. “En zeg alsjeblieft gewoon jij.” “Aangenaam kennis te maken”, zei ze. Ze bleef staan en zei even niets. Dus ik zei: “Wil je misschien binnenkomen voor een kopje koffie?” “Lijkt me lekker”, zei Sam en ze stapte over de drempel naar binnen. In de woonkamer nam ze plaats op de bank. “Hoe drink je je koffie Sam”, vroeg ik. “Gewoon zo normaal mogelijk en lekker zwart”, antwoordde ze. “Precies zoals ik het ook graag heb”, zei ik, en ik spoedde me naar de keuken om koffie te zetten. Een paar minuten later kwam ik de woonkamer binnen met twee dampende mokken. Ik zette er eentje voor haar neer op de tafel en ik ging zitten in mijn favoriete fauteuil. “Je hebt het leuk ingericht hier”, zei ze. “Woon je hier alleen of samen met je vrouw?” “Alleen”, antwoordde ik. “Wat jammer”, zei Sam, “je lijkt me een aardige man, al ben je vermoedelijk zo’n dertig jaar ouder dan ik ben. Waarom ben je alleen?”
Ik keek haar even aan en wilde iets zeggen over haar vrijpostigheid, maar haar lachende gezicht liet zien dat het voor haar de normaalste zaak van de wereld was om recht op de man af vragen te stellen. Dus ik antwoordde: “Mijn vrouw kon het leven niet meer aan nadat onze dochter bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen.” Sam keek verschikt: “O wat erg. Is het lang geleden? En hoe oud was je dochter?” “Mijn vrouw heeft zich twee jaar geleden van het leven beroofd. Dat was ongeveer een half jaar na het verongelukken van onze dochter. Dani was toen 20 jaar, dus vermoedelijk net zo oud als jij nu bent.” Sam moest, ondanks de boodschap, lachen: “Dank je voor het compliment, maar ik ben al 28 hoor.” Ik keek haar even verbaasd aan. “Dat had ik niet verwacht. Maar vertel jij eens wat over jezelf. Ben je hier alleen komen wonen, of samen met je vriend of man? En heb je kinderen?” Sam nam een slok van haar koffie. “Ik ben alleen. Ik heb geen man of vriend en zeker geen kinderen. Ik ga voor het eerst op mezelf wonen. Mijn vader is overleden toen ik 15 was. Mijn moeder was gehandicapt, dus heb ik vele jaren voor haar gezorgd. Een paar maanden geleden is ze overleden. Ik wilde niet in dat huis blijven wonen, dus ik vroeg de woningbouwvereniging om een appartement in ruil voor de eengezinswoning van mijn moeder. Daar wilden ze graag aan meewerken. Dus nu woon ik naast jou.”
De dagen die volgden, kwam ik Sam af en toe tegen. Als ik haar raam passeerde, zwaaide ze altijd enthousiast, met dat leuke, lachende gezicht. Ontmoette ik haar op de galerij, dan was er altijd even een kort praatje. Op een van die momenten vroeg ze: “Peter, heb je misschien zin om een keertje bij me te komen eten? Jij bent alleen, ik ben alleen, dus volgens mij kan dat best gezellig zijn. In ieder geval gezelliger dan alleen!” Ik dacht even kort na en zei: “Ja, dat lijkt me leuk. Wanneer?” “Kun je vanavond?” Ik knikte. “Leuk”, zei ze met dat leuke, lachende gezicht. “Kom maar om half zeven.”
Klokslag half zeven belde ik bij haar aan met in mijn ene hand een fles witte wijn, vanzelfsprekend gekoeld, en in de andere een fles rode wijn. Ze deed open en ik gaf haar de flessen: “Ik weet niet wat we gaan eten, maar zo hebben we er in ieder geval een passend wijntje bij.” Sam reageerde enthousiast: “Wat leuk”, en ze gaf me een knuffel en zoenen op beide wangen. “Kom lekker binnen en maak het je gemakkelijk. Het eten is bijna klaar.” Ik nam plaats in de woonkamer en keek rond. Ik had verwacht een compleet nieuwe inboedel te aanschouwen, maar het was een allegaartje dat bijeengesprokkeld leek in een kringloopwinkel. De bank was wel comfortabel, gelukkig. Het gezicht van Sam kwam om de hoek heen. “Wil je witte of rode wijn. We eten pasta, dus dat kan allebei.” Kies jij maar”, antwoordde ik. Het lachende gezicht verdween, ik hoorde een fles ontkurk worden en even later kwam ze binnen met twee glazen wit. Ze gaf mij er eentje, hief haar glas als proost en nam een slok.
“Zo, die is lekker. Dat is geen goedkoop slobberwijntje. Niet dat ik er verstand van heb, maar ik proef wel dat dit veel lekkerder is dan het wijntje waar ik mezelf heel af en toe op trakteer. Kom, we gaan aan tafel.” De borden stonden al op tafel. Zij zette haar glas neer bij een van de borden en liep naar de keuken. Ik begreep dat het andere bord dus voor mij was. Ik nam plaats en even later kwam ze binnen met een grote pan. “Schep maar lekker op”, zei ze, “er is genoeg.” Ik keek in de pan en zag een eenvoudig pastagerecht. Maar na opscheppen bleek die echt prima te smaken. “Erg lekker Sam”, complimenteerde ik haar. Ze lachte: “Zelfs met weinig geld kun je een zeer smakelijke maaltijd bereiden. Het is ook een kwestie van de juiste kruiden gebruiken.” “Echt lekker”, zei ik. “Maar heb je dan zo weinig geld? Werk je niet?” Ze keek me even aan en de lach op haar gezicht verdween. “Nee, ik moet zuinig zijn. Ik vertelde je al eerder dat mijn vader is overleden en ik moet zorgen voor mijn gehandicapte moeder. Zij kreeg wel een uitkering, maar die werd gekort toen ik ging werken. En om werk en zorg te kunnen combineren, werkte ik wat minder. En de supermarkt is nou niet een omgeving waar je veel verdient.”
Ze zweeg even en zei toen: “Maar jij dan Peter, werk jij? Ik zie je namelijk altijd thuis.” Ik vertelde haar dat ik na het overlijden van mijn vrouw mijn ICT-bedrijf verkocht had en ook het grote huis waar we woonden. “Ik hoef dus niet meer te werken.” “Je bent dus rijk”, constateerde Sam. “Rijk is een groot woord”, zo zei ik. “Geld heb ik inderdaad genoeg om comfortabel van te leven, maar echte rijkdom zit in heel andere dingen. Zoals deze maaltijd die ik gezellig met jou mag nuttigen. Nog dank voor de uitnodiging trouwens.” Sam keek me even ernstig aan en meteen kwam de lach weer op haar gezicht. “Ik vind het ook heel gezellig, dat moeten we vaker doen.” “Goed idee, heb je morgenavond al wat gepland?” Sam schudde haar hoofd. “Zorg dan dat je morgenavond om zes uur klaar staat, dan neem ik je mee uit eten.” Sam keek me met grote ogen aan: “Naar een restaurant? Dat heb ik nog nooit gedaan! Nou ja, één keertje hebben we, toen mijn vader nog leefde, bij de Chinees gegeten. Tsjee, wat moet ik dan aantrekken?“ Ze droeg op dat moment een strakke spijkerbroek, sneakers en een fleurig T-shirt. “Zoals je er nu uitziet, is helemaal goed hoor.”
De volgende avond om vijf voor zes ging de bel. Ik deed open en daar stond Sam. “Ben ik te vroeg”, vroeg ze. “Nee, je bent precies op tijd”, antwoordde ik. Ik trok mijn jas aan en trok de deur achter mij dicht. We liepen naar beneden en daar stond een taxi klaar. Ik opende het achterportier en liet haar instappen. Ik liep zelf naar de andere kant en nam plaats naast haar. “Restaurant Geluk op de Dijkkade”, zei ik tegen de chauffeur. Ik keek Sam aan en zei: “Het leek me beter om met de taxi te gaan, dan kunnen we tenminste wat drinken.” “Gezellig”, riep ze.
En een gezellige avond werd het. Sam had het duidelijk naar haar zin en praatte honderduit. Op een gegeven moment zei ik tegen haar: “Je doet me een beetje denken aan mijn dochter, die was ook altijd goedlachs. Wij gingen samen altijd met z’n tweetjes uit eten, want mijn vrouw hield daar niet zo van, ook omdat zij allerlei etensallergieën had.” Sam keek me even aan: “Je zult je dochter wel enorm missen dan.” Ik hief mijn glas en ik zei: “Maar nu heb ik jou om leuke dingen mee te doen.” “Ja”, riep Sam enthousiast, “dat vind ik erg leuk. En dan ben ik gewoon een beetje jouw dochter. Dus bedankt pa!” Ze gaf me een knipoog en we moesten allebei hard lachen.
Toen we aan het eind van de avond thuis kwamen, namen we afscheid bij haar voordeur. Sam gaf me een knuffel en zoenen op beide wangen en zei: “Ik heb een ontzettend leuke avond gehad. Bedankt, pa.” En weer klonk die heerlijke lach op. “Graag gedaan meissie”, antwoordde ik. “En ga nu maar lekker slapen. Moet je werken morgen?” In de middag en avond, dus morgen samen eten zit er niet in.” “Doen we een andere keer”, antwoordde ik. “Welterusten!” Ik zwaaide en liep naar mijn eigen voordeur.