Het moet lang geduurd hebben voordat ze er achter kwam. Het was net na Nieuwjaar toen buurvrouw Hansje hem vroeg of hij in de zomer in haar kledingkast aan slipjes had geroken. Hij was niet eens verbaasd over de vraag, wel over het feit dat het een half jaar nadien was en ‘dus’ antwoordde hij ontkennend. Hoewel hij zich wel nieuwsgierig toonde naar de reden en het moment van haar vraag. Was het niet logischer dat de andere buurman die zomer aan haar slipjes had geroken. Hij zorgde immers voor de planten en het verhaal in de buurt ging -maar dat zei hij niet- dat hij ook haar af en toe besproeide met zijn lichaamssappen. Ze had het hem al gevraagd, zei ze, maar die had ontkend, en hij was de enige andere man die de sleutel van haar huis had.
Wat had ze eigenlijk ontdekt? Een slipje dat ze al maanden miste had ze Eerste Kerstdag gevonden achter de hemdjes in haar kast, ze rook er aan en meende dat er zaad in zat. Oud, gedroogd, zaad. Toch rook het nogal krachtig. Hij vroeg nog, blond als hij was, of ze de geur misschien niet herkende. Ze antwoordde ontkennend maar ja of dat zo was wist hij natuurlijk niet, want misschien wilde ze hem wel niet wijzer maken dan hij was. Als ze het per se wilde weten wie in haar slipje had gespoten moest ze misschien een DNA test doen. ‘Of ons allebei ruiken en proeven en afzuigen.’ Ze keek hem met toegeknepen ogen aan en trok een bedenkelijk gezicht.
Hij vroeg haar wat ze er van vond dat iemand had gesnuffeld, had geroken, en in haar slipje klaar gekomen was. Of het haar opwond, of ze er van walgde, of misschien wel heimelijk wilde weten wie naar haar verlangde en of het ook vunzige gedachten bij haar opriep. Ze zei dat ze er van walgde, maar daar geloofde hij helemaal niets van. Hij hoorde verlangen in haar stem en zag, niet voor het eerst, haar vunzige ogen.
‘s Middags, toen ik aan kwam fietsen, wenkte ze me, deed de voordeur open en kwam ze er al weer op terug. Dat van die walging klopte niet, biechtte ze eerlijk op. Ze vertelde dat het kerstverhaal toch een beetje anders was. Ze had het slipje in de kast gevonden en direct aangetrokken. Dat er zaad in het slipje zat had ze bij het aantrekken niet opgemerkt. Pas toen ze tijdens het kerstdiner moest plassen en het slipje tussen haar knieen zat zag ze dat het er anders uit zag dan een schoon, fris slipje. Toen ze nauwkeurig keek zag ze dat er gedroogd zaad in zat. Ze had die morgen het slipje aangetrokken en het zaad had heel dicht tegen haar kut aangezeten. Tegen haar schaamlippen; zijn zaad had zo dicht bij haar kut gezeten. Zonder dat ze het wist. Zonder dat ze wist van wie het zaad was. Het had haar opgewonden. Wilde weten van wie het zaad was. Wie haar met zijn zaad zo dicht bij de poort naar haar baarmoeder was genaderd. Terug op haar stoel aan het diner bewoog ze zachtjes, dacht aan hem, nou ja bekende ze me eerlijk aan beide ‘hemmen’ dit dat konden hebben veroorzaakt. Wilde dat de zaadplek die middag en avond haar kut bedekte.
Ze vertelde hem onomwonden dat ze het liefste had gehoopt dat het zijn zaad was. Ze had nadat ze elkaar gesproken hadden vanmorgen het slipje aangetrokken onder haar jeans. Ze had het ongewassen gelaten sinds Kerst, en -een diepe zucht ontsnapte uit haar keel, ze wilde meer. Meer van datzelfde zaad! Voordat hij het wist vroeg ze hem of hij het slipje wilde zien. Ze knoopte haar spijkerbroek los, bij de voordeur; hij snapte net op tijd, dat dat misschien wel wat gênant was, dus zei, ‘zal ik even bij je binnenkomen’, realiseerde zich direct de dubbele boodschap, zeker toen ze hem richting slaapkamer trok. Daar aangekomen kust ze hem, hij streelde haar billen, duwde zijn tong eerst in haar mond, en later, nadat ze met haar billen -in dat slipje!- op het bed lag ook in haar kutje.
Twee uur later was zij -en hij- eindelijk bevredigd, tenminste voor dat moment. Nu zat er -wist en weet alleen hij- zaad van twee mannen in haar slipje. Voor haar was de puzzel gelegd, hij -dacht zij- had nog meer zaad in haar slipje en nu ook in haar kut gespoten. Hij had er geen enkele moeite mee dat die middag zijn zaad voor het eerst voorbij de poort naar haar baarmoeder stroomde. En ook niet voor het laatst.