Michael
Als verdoofd zit ik op de bank bij Mirjam. Ze had het volste recht me de huid vol te schelden, maar in plaats daarvan bood ze me wat te drinken aan. Ik heb behoefte aan iets sterkers. We zitten te wachten op Frank, al betwijfel ik of die veel kan doen om Lisa te vinden.
Hoe heb ik zo stom kunnen zijn? Het is mijn schuld dat ze wegrende. Dit is de eerste keer dat ik heb gefaald met mijn werk, wat ik mezelf zeer kwalijk neem. Mirjam heeft meerdere malen gezegd dat het niet mijn schuld was, maar dat zie ik toch anders.
Een paar jaar geleden ben ik neergestoken. Ik had een verkeerde inschatting gemaakt, wat een mes in mijn zij als gevolg had. Ik kon naar het ziekenhuis, de aanvaller kon naar de gevangenis en mijn cliënt kon ongedeerd naar huis. Zo’n twee jaar later ben ik in mijn schouder geschoten, vlak bij mijn sleutelbeen, maar ook die cliënt kon ongedeerd naar huis.
En nu ben ik mijn cliënt kwijt. Ik kijk nogmaals op mijn telefoon, maar haar tracker is nog steeds offline. Ik had eigenlijk ook niet verwacht dat haar mobiel aan zou staan. Met een zucht laat ik hem weer op tafel vallen, waar hij met een klap op neer komt. Ik probeer te bedenken waar ze zou kunnen zijn, maar mijn kop werkt niet mee. Ik blijf voor me zien hoe ze kwaad die zaak uit liep en vervolgens spoorloos verdween.
Mirjam komt naast me zitten. Hoewel ik voor me uit zit te staren weet ik dat ze naar me kijkt. Ik kan haar ogen bijna op mijn huid voelen branden. “Neem het jezelf niet kwalijk,” hoor ik haar zeggen. Makkelijk gezegd. Natuurlijk neem ik het mezelf kwalijk!
Ik word uit mijn gedachten gerukt als ze haar hand op de mijne legt. Gedachteloos kijk ik neer op haar slanke hand, die er verdomd klein uitziet op de mijne. “Het valt me nu pas op dat je zulke kleine handen hebt,” mompel ik.
Ze glimlacht. “Ik heb ze geleend van een collega,” zegt ze in een poging tot humor. “Je moet stoppen jezelf te straffen. Het was niet jouw schuld.”
“Natuurlijk is het mijn schuld,” bijt ik haar toe. Ik kom overeind en loop naar het raam. Ze heeft een ruim appartement op de elfde verdieping van een flat, waardoor ik een ruim uitzicht heb over de stad. “We waren elkaar aan het verleiden, wat op zich al kinderachtig was. Vervolgens bespring ik haar als ze me erom vraagt. Ik dacht het gescheiden te kunnen houden, maar toch heeft het mijn alertheid beïnvloed. Ze is teveel om me gaan geven, ze zit vaak te graven naar mijn verleden. Met name naar Eveline.” Ik zucht en leun tegen de vensterbank.
“Je hebt wel vaker vrouwen in je bed gehad,” hoor ik Mirjam zeggen. Ze is dichterbij dan ik dacht, en al snel ligt haar hand op mijn schouder. “Je bent altijd duidelijk geweest, zover ik jou ken. Enkel seks, geen liefde.”
Ik schud haar hand van me af. “Dat is het juist, Mir. Ik heb haar nooit gezegd dat het enkel seks zou zijn.”
Mirjam
Hier was ik al bang voor. Michael zit vast in zijn haat naar zichzelf. Hij doet me denken aan de Michael die ik een baan aanbood, inmiddels ruim tien jaar geleden. Gebroken, niks om voor te leven en roekeloos. Suïcidaal is hij nooit geweest, al is hij wel zelfdestructief. Hij geeft nergens om, wat hem juist zo goed maakt in dit werk. Ik gaf hem een doel.
Ik durf te wedden dat die twee meer om elkaar geven dan ze willen toegeven. Hij werd voorzichtiger toen hij Eveline had, maar zodra die reddingsboei wegviel werkte hij zichzelf compleet de vernieling in. Het heeft me maanden geduurd hem weer op de been te krijgen.
En toen kwam deze meid. Een zaak die hij veel te dichtbij heeft laten komen, wat uit de hand is gelopen. Zij is zijn nieuwe reddingsboei, en ook die is weggevallen. Als hij nu instort weet ik niet of ik hem weer overeind krijg.
“Dat maakt voor nu niks uit,” probeer ik hem gerust te stellen. “We gaan straks met Frank bespreken wat we weten.” Ik leg mijn hand weer op zijn schouder. Deze keer haalt hij mijn hand niet weg, hij kijkt me enkel aan. “We zullen haar vinden, Mike,” zeg ik zachtjes. “Frank heeft gelijk gezocht naar camerabeelden en straks gaat hij verder graven. We houden pas op als we haar hebben gevonden.”
Ik hoor hem zuchten, maar hij geeft geen antwoord. Ik zou er alles voor geven om te weten wat hij nu denkt, maar ik weet dat hij zijn gedachten niet zal uitspreken.
Ik heb met hem te doen. Eerst raakt hij Eveline kwijt, nu Maria-Louise. Net als ik hem nog wat koffie wil aanbieden gaat de bel. Ik mompel een excuus en ga dan naar de hal. Door de camera van de intercom zie ik Frank staan. Ik druk op de knop om hem binnen te laten. Over zo’n twee minuten zal hij hier zijn.
Als ik de kamer weer binnen loop zie ik dat Michael weer op de bank zit. Ik ga naast hem zitten, leg mijn hand bemoedigend op zijn bovenbeen en kijk naar zijn ogen. “We vinden haar wel, Michael.”
Hij knijpt zijn ogen een beetje samen. “En toch zitten we hier te wachten zonder iets te ondernemen. Erg productief.”
Ik sla mijn benen over elkaar, waarbij ik per ongeluk zijn been met mijn knie raak. “We zullen moeten afwachten of Frank iets vindt.” Ik zie dat Michael bijna een uitbarsting krijgt, maar op dit moment kunnen we nu eenmaal niets doen. Ik geef een kneepje in zijn been om zijn aandacht te vangen. “Probeer je te beheersen. We hebben niks aan je als je door het lint gaat of als je in de put zit.”
Ik kijk hem strak aan. Michael kijkt onzeker terug, alsof hij zich probeert te herinneren wie ik ben. Ik geef hem een klein bemoedigend glimlachje.
Opeens schuift hij geschrokken opzij en kijkt me vol afkeer aan. “Waar ben je in godsnaam mee bezig!” roept hij opeens. “Lisa is verdwenen en jij speelt schaamteloos de verleidster? Ben je wel goed bij je hoofd?!”
Michael
Wat bezielt dat mens opeens? Ik dacht dat duidelijk was hoe we over elkaar dachten. Zit ze me nu werkelijk te verleiden? Eerst ‘per ongeluk’ mijn been raken, vervolgens legt ze haar hand erop als ik er niet op inga… Om nog maar te zwijgen over haar verleidelijke blikken met die verdomde knipperwimpers. Ik weet dondersgoed dat ik nu een kwetsbare prooi lijk, maar ze zou beter moeten weten.
Na mijn uitbarsting kijkt ze me verbijsterd aan. De onschuld zelve spelen. Ik weiger dit spelletje met haar mee te spelen!
“Michael, wat bazel je nou?” zegt Mirjam geschokt. “Je weet dat ik je nooit zou verleiden. Ik probeerde je gewoon gerust te stellen.”
Ik frons mijn wenkbrauwen, maar dan worden we onderbroken als er op de deur wordt geklopt. Mirjam komt overeind. “Ik geef veel om je, Michael, maar ik zal nooit meer met je willen dan we nu hebben. Ook niet eenmalig.”
Godzijdank! Ik hoor dat ze Frank binnenlaat, maar mijn aandacht is bij Lisa. In mijn hoofd ga ik de feiten weer na, maar ik heb geen flauw idee waar ze kan zijn. Ik heb zelfs geen idee wie haar zou kunnen hebben gegrepen.
Terwijl Frank en Mirjam met elkaar zitten te praten blijf ik in stilte zitten piekeren. Al die tijd die we hier zitten en Lisa god weet waar… We kunnen geen tijd verliezen! Voor hetzelfde geld wordt ze in het buitenland verhandeld. Of misschien zit ze ergens in het donker opgesloten. Ze kan ook worden misbruikt of gemarteld. Mijn god, wat als ze niet meer in leven is? We moeten iets doen, nú!
Ik kom abrupt overeind, pak mijn autosleutels van tafel en loop naar de deur. Dan zegt Mirjam snel: “Wat ga je doen, Michael?”
Ik blijf staan en draai me om. Ze verstart als ze mijn gezicht ziet. “Ik ga hier niet op mijn reet blijven wachten. We weten niet eens waarop we wachten! Ik ga naar Jos om hem wat vragen te stellen. En als hij niet meewerkt zal ik hem zeer onvriendelijk verzoeken mee te werken. Misschien kun je me beter ontslaan, dan zal ik je bedrijf niet verder verpesten.” Ik draai me weer om naar de deur.
“Doe niet zo idioot, Michael! Jos heeft beveiligers rondlopen, ze houden je tegen voor je ook maar tien stappen binnen bent.”
Ik kijk haar over mijn schouder aan. “Geen zorgen,” zeg ik zachtjes, maar duidelijk hoorbaar. “Ik heb Lucille bij me.” Vervolgens trek ik de deur achter me dicht en ga gelijk naar mijn auto. Als ik instap en de motor start zie ik Mirjam naar buiten komen met Frank vlak achter zich. Ze roept iets, maar ik geef al gas. Binnen een paar tellen zullen ze me proberen te bellen. Als ik niet heb opgenomen zullen ze me proberen te traceren. Ik moet dit doen, maar helaas kan dit niet volgens het boekje. Met gierende banden neem ik een bocht. Ik knijp zo hard in het stuur dat mijn knokkels wit worden.
Zoals ik al verwachtte gaat mijn telefoon. Ik hoef hem niet uit mijn zak te halen om te zien wie er belt. Ik weet dat het Mirjam is om me tegen te houden – wat haar niet zal lukken.
Ik parkeer de auto en ga het gebouw in waar Jos werkt. Even was ik de alarmpaaltjes vergeten die er staan. Is het echt nodig dat ze dit beveiligen alsof het een rechtbank is? Ik zou gewoon kunnen doorlopen en die paaltjes negeren, de beveiliger zal me niet tegenhouden als ik Lucille op zijn neus richt… Maar dan staat de politie hier nog voor ik bij het kantoor van Jos ben.
Bewust bots ik tegen een vrouw op die een aantal mappen in haar handen heeft. Zoals ik al had verwacht vallen die verspreid op de grond. Ik maak een onhandige beweging, waarbij ik een map voorbij de beveiliger schop. “Het spijt me,” zeg ik snel en ik hurk neer. In een vloeiende beweging trek ik mijn pistool achter mijn riem vandaan en schuif hem onder de balie. Ik pak wat mappen bij elkaar en de beveiliger geeft haar degene die ik hem ‘per ongeluk’ toeschopte. Voor ik overeind kom trek ik mijn veter los.
“Heeft u metalen voorwerpen?” vraagt de beveiliger. Zonder iets te zeggen leg ik alles van metaal in een bakje op de balie en stap vervolgens door de poortjes. “Dank u, alles in orde,” zegt hij. Ik berg alles weer op en doe dan alsof ik mijn losse schoenveter opmerk. Ik hurk neer om hem vast te knopen. Nu ik door de poortjes ben is de beveiliger zijn interesse in mij kwijt, waardoor ik mijn wapen ongemerkt weer op kan bergen.
Ik ga regelrecht naar de lift. “Meneer, heeft u een afspraak?” hoor ik de receptioniste vragen, maar ik geef haar geen antwoord. Zodra de deuren openen stap ik naar binnen en druk op de knop naar de hoogste etage.
Lisa
Mijn hoofd blijft wazig. Ik lig al een tijdje te woelen, maar het lukt me niet om weer in slaap te vallen. Wakker worden lijkt echter ook geen optie te zijn. Mijn oogleden blijven dichtvallen. Ik kan slechts wat vage vormen onderscheiden.
Ik lig onder een deken op bed. Ik zie Michael bij het voeteneind zitten. Als ik rechtop wil zitten lijkt alles om me heen te draaien en word ik misselijk.
“Zo, word je eindelijk eens wakker,” hoor ik een vreemde mannenstem zeggen. Ik slik en kijk naar Michael. Wie is er nog meer op onze slaapkamer? Michael kijkt me aan, maar dan schrik ik. Het is niet Michael. De stem komt me bekend voor, maar ik kan er niet opkomen wie dit is.
“Wie ben jij?” vraag ik. Ik trek de deken wat verder over me heen als ik me realiseer dat ik enkel mijn slip aan heb.
“Mijn naam doet er niet toe,” antwoordt de man rustig. “Net als de vraag waar je bent, wat er gaat gebeuren en wie de opdracht gaf. Doe gewoon wat we je zeggen, dan hoeven we ook niet boos te worden.” Hij komt overeind en kijkt op me neer. “Er komt straks iemand bij je zodat je kunt douchen. Je zult de komende paar uur een beetje duizelig zijn, dus wees voorzichtig. Na het douchen kun je wat te eten krijgen.” Hij gaat naar de deur en gaat naar buiten. Achter hem doet hij de deur op slot.
Eten? Ik voel me veel te misselijk om te eten. Ik probeer te herinneren hoe ik hier terecht ben gekomen. Ik ga rechtop zitten en voel me al iets minder draaierig. Voorzichtig kijk ik om me heen en realiseer me dat ik deze kamer niet ken. Het is een kleine kamer met enkel een bed en een klein nachtkastje waar een plastic beker met water op staat. De rolluik voor het raam is dicht waardoor ik niet naar buiten kan kijken. De knop om hem open te draaien hebben ze helaas van de muur gehaald, er hangen enkel wat stroomdraden met isolatietape er om.
Ik schrik als de deur open gaat en een vrouw binnen komt met een handdoek in haar hand. Ik trek snel de deken op tot onder mijn kin. Ze laat de handdoek op mijn schoot vallen. “Kom op, je moet je douchen. In de badkamer hangt een jurk klaar, ik wil dat je die aantrekt. Over een uur ben je klaar. Dat houdt in dat je bent aangekleed, haren gewassen en gedroogd, netjes gladgeschoren en opgemaakt.”
Ik knijp in de deken en voel mijn hart in mijn keel bonken. Wat zijn ze in vredesnaam van plan? Opgemaakt, geschoren en al? Als het verkrachters waren had die vent zijn gang al lang kunnen gaan. Werken ze voor iemand? “Als mijn vriend me vindt hebben jullie een fucking groot probleem,” zeg ik boos.
De vrouw staat bij de deur te wachten. “Ach liefje, wat een taal.” Er komt een gemene glimlach op haar gezicht. “We weten alles over je beveiliger. We volgen jullie al een tijdje en we hebben hem helemaal nagetrokken. Van diverse scholen getrapt, pleeggezinnen die hem uitkotsen, werkgevers die hem binnen een week ontslaan. Waarom hij is aangenomen als beveiliger is me een raadsel. Waarschijnlijk omdat het zijn zus is.”
Ik staar haar wezenloos aan. Is Mirjam Michaels zus? Dit kan niet waar zijn! Michael heeft geen idee wie zijn ouders zijn. Hoe kunnen ze dit weten? Ze liegt, ze wilt me in de war brengen.
Zonder dat ik het besefte is de man teruggekomen. Hij pakt mijn bovenarm en trekt me ruw uit bed. “Tijd om te douchen. Schiet op, ik wil op tijd vertrekken.”
Michael
Eindelijk komt de lift op de hoogste verdieping. Zodra de deuren opengaan stap ik naar buiten. De deur van Jos’ kantoor is gesloten. Ik negeer het ‘in bespreking’ bordje en doe de deur open. Jos zit achter zijn bureau. Zijn beveiliger Mark staat tegen de muur geleund en een tweede beveiliger zit schuin achter Jos.
Zodra ik binnen kom staat die op, maar ik heb mijn pistool al gepakt, haal in een snelle beweging de veiligheidspal eraf en richt hem op Jos. “Het is tijd dat we eens een goed gesprek met elkaar hebben, vind je ook niet? Stuur die gorilla’s weg.”
Mark balt zijn vuisten en die andere vent houdt zijn hand bij zijn zak. Jos houdt zijn ogen op mij gericht en knikt dan. “Laat ons alleen,” zegt hij tegen zijn beveiligers. Met zichtbare tegenzin verlaten ze het kantoor. Ik duw de deur dicht en ga tegenover hem zitten, het wapen over het bureau op hem gericht. “Je gaat me nu vertellen wat je weet. Ik vind het erg opvallend dat je mij voor een hoog bedrag inhuurt, maar wel direct alle hulp weigert en me weg wilt hebben zodra ik naar informatie zoek. Je gaat me nu alles vertellen, anders zal ik je laten zien hoe je van een mens een vergiet maakt.”
Jos zucht en haalt een hand door zijn haren. “Ik kan je niet meer vertellen,” zegt hij zachtjes. “Mijn reputatie… Ik zal alles verliezen.”
Ik kijk verbijsterd naar hem. “Is je reputatie je meer waard dan je dochter?” Ik richt het wapen op zijn arm. “Ik sta niet bekend om mijn geduld, Joseph.”
Hij staat op en loopt naar een kastje in de hoek. Hij opent hem en pakt er een fles whisky en een glas uit. “Hij zal alles ruïneren,” brengt hij met verslagen stem uit. “Hij zal mijn bedrijf kapot maken, mijn leven, alles.”
Net als ik hem een uitbrander wil geven gaat de deur open. Ik kom overeind, maar blijf Jos onder schot houden. Tot mijn verbazing komt Frank binnen. Ik zie nog net Mark en die andere kleerkast op de gang staan voor ik de deur achter Frank sluit. “Wat kom je doen?” bijt ik hem toe.
“Bescherming,” antwoordt hij kortaf en komt bij het bureau staan.
“Ik heb je bescherming niet nodig.” Ik kijk weer naar Jos.
“Zijn bescherming,” corrigeert Frank me.
Ik geef geen antwoord en hou mijn ogen op Jos gericht. Met mijn vrije hand geef ik aan dat hij moet praten.
Jos heeft ondertussen een glas whisky ingeschonken en neemt een grote slok. “Zoals je vast wel weet run ik dit bedrijf samen met iemand anders. Theo, mijn compagnon. Hij houdt zich bezig met… minder legale zaken. Hij zorgt ervoor dat het geld binnen komt, ik zorg ervoor dat het wordt witgewassen.” Hij kijkt naar zijn glas. “Ik heb een tijdje een verhouding gehad met een jonge meid, wat me uiteindelijk ook mijn huwelijk kostte. Ze was zestien. Theo kreeg daardoor het idee om jonge meiden voor seks te verhuren. Jonge meiden vanaf zestien jaar.”
Ik laat het pistool zakken en krijg een vieze smaak in mijn mond. “Ga verder.”
Jos zucht en schudt zijn hoofd. “We doen dit al een paar jaar. Ik wilde ons bedrijf niet langer voor deze zaken gebruiken. Er komen controleurs, ik kan het niet wit blijven wassen. Hij werd kwaad en dreigde mijn dochter er anders bij te betrekken. Ik wilde ermee stoppen, maar ik moest wel verder. Ik was als de dood dat hij mijn dochter zou misbruiken.” Hij kijkt me aan. In zijn ogen kan ik zijn verslagenheid zien. “Daarom huurde ik je in. Ik maakte zelf die brief met dat dreigement zodat jullie het serieus zouden oppakken. Ik had iemand nodig die haar zou beschermen. Toen je ging graven wilde ik je weg hebben voor je iets zou vinden, zeker nadat ik erachter kwam dat ze in jouw bed belandde. Je deed met haar wat ik wilde voorkomen.”
Ik kom overeind. “Ik heb nooit iets tegen haar zin gedaan. Waar is die Theo?”
Jos haalt zijn schouders op. “Hij heeft Pierre gestuurd – die andere beveiliger – om mij in de gaten te houden. Die zal Theo nu wel een seintje hebben gegeven.”
“Geef me zijn telefoon,” zegt Frank opeens. “Dan kan ik zijn laatste telefoontjes proberen te traceren.”
“Zijn er plaatsen waar hij haar verborgen kan houden?” vraag ik Jos.
Hij haalt zijn schouders op. “Ik heb een paar adressen waar hij wel eens iets organiseerde, maar ik weet niet of hij er nog meer heeft.”
Ik klik de veiligheidspal terug en zwijg terwijl Frank achter de computer gaat zitten.
“Vind mijn dochter,” hoor ik Jos zwakjes zeggen. “Ik betaal je wat je maar wilt, maar breng haar veilig terug.”
Ik kijk hem uitdrukkingloos aan. “Ik wil je geld niet, Jos. Het enige dat ik wil is die adressen, zodat ik Lisa kan vinden. En snel graag.”