Samen keken broer (17) en zus (16) uit het raam en zagen vanuit de verte wolken zwaar beladen met sneeuw aan komen. De neerdwarrelende dikke vlokken sneeuw prikkelden hun fantasie over wat ze het liefst in de sneeuw wilden doen. Een sneeuwpop maken, sneeuwballen gooien naar elkaar vonden ze te saai en was zo van toen ze jong waren dus probeerden ze elkaar een beetje uit te dagen met wat spannender dingen. Zusje wilde dat hij in de verse sneeuw zou plassen. Ze wilde dat hij met zijn Klein Duimpje een geel spoor zou achterlaten zodat ze in de schemer nog wel de weg terug naar huis konden vinden. Klein Duimpje, sputterde hij, wat nou klein, lange Jan zul je bedoelen en kietelde zusje onder haar pyama. Broertje zou het doen als zij haar spijkerrokje uit de kast zou halen en in dat spijkerrokje en blote billen naar buiten zou gaan. Jij hebt toch genoeg haren op je kutje, jij krijgt het niet koud, dus je kunt best met je blote billen in de sneeuw, zus! plaagde hij haar terug. Ik ga een sneeuwbal in je kruis stoppen, en hij tikte haar op de billen onder haar pyamabroek. Dat durf je toch niet, ik wed dat je nog nooit een kutje hebt aangeraakt, en kneep hem in zijn buik. Ze daagde hem verder uit, deed haar pyamabroek een stukje naar beneden en zei ‘okay ik wil wel in een spijkerrokje naar buiten, maar dan moet jij de leren slip aan die ik op de slaapkamer van onze ouders heb gezien.’ Ze rende voor hem uit de trap op en ze trok de slip die ze bedoelde uit een la. Deze zit strak om je billen, en kijk, met veters aan de voorkant, zodat die makkelijk los kan: floep, handig als Klein Duimpje in actie moet komen, knipoogde ze. En met de woorden ‘en je doet geen broek over de leren slip’ maakte ze het extra spannend voor hem. Hij had geen keus meer en hoopte wel dat ze niemand zouden tegen komen; in ieder geval geen bekende. Nou ja met een jas erover, zag je alleen zijn blote benen. Hij zal met dat leren broekje en op sneeuwlaarzen het bos in gaan. ‘Maar ik trek zelf die veter los, trut’. Trut sputtert dat ze nog niet weet of ze dat wel aan hem overlaat.
Zo maakten ze zich klaar voor een middag in de sneeuw. De pyama’s gingen uit, na elkaar sprongen ze onder de douche en ze trokken de afgesproken kleren aan.
De sneeuw valt maar door toen ze samen vanuit hun tuin achterom het bos in lopen. Met rode blossen op hun wangen, voelen ze allebei een klein beetje spanning. Broer heeft een plan, zus ook, en allebei vinden ze het een beetje spannend wat er gaat gebeuren en hoe het zal verlopen. Na een tijdje lopen wijst broer naar rechts, geeft zus een zetje, ‘daarheen trut’, van het pad af naar een nauwelijks begaanbaar stuk dieper het donkere bos in. Hij weet dat in het bos een omgevallen boomstronk ligt, met een gladde bast. Daar heeft hij al vaker gezeten en wil hij nu met haar naar toe, want hij hoopt dat die boomstronk vol met sneeuw ligt. In gedachten ziet hij zijn zus in amazonezit al op de boomstronk zitten, met sneeuw tussen haar benen, koude sneeuw tegen haar hete kutje.
Ineens stopt zusje, draait zich naar haar broer en pakt zijn kin beet. Waar breng je me heen he, hier zijn kabouters en reuzen die mij willen ontvoeren en schaken, en hoe ga jij me dan redden. Je hebt niet eens een wapen meegenomen. ‘Ik heb een zwaard, en als het nodig is dan zal ik dat inzetten, jonkvrouw, om u te beschermen tegen kwade lieden of als kou u overmant.’ Oh, ridder van de leren veter, breng mij naar een veilig heenkomen. En maak een spoor zodat wij altijd weer terug kunnen keren naar het kasteel. Ze trok de veter van zijn slip los en zijn parmantig lid, floepte recht op, strak en stijf, uit die broek. Hij draaide zich om en plaste met een kromme boog, van hieruit kunt gij altijd veilig terug, oh jonkvrouw. Hij borg Klein Duimpje weer op, strikte de veter goed vast, draaide zich terug en trok haar voort, fluisterde dat er iets verder op een paard voor haar klaarstaat, waar zij op kan zitten. Als ze verder lopen wijst hij ‘daar’ en zij ziet de boomstronk met sneeuw. Te paard, oh schone maagd. Geef mij uw jas, jonkvrouw dan zal ik u op het paard hijsen. Ze geeft hem haar jas en zit in een trui met opgezette tepels van de kou en haar spijkerrokje omgekruld omhoog, en hij ziet haar schaamhaar en haar kutje in de sneeuw op de boom. Hier oh jonkvrouw, berijdt uw paard. Rijd met uw billen door de sneeuw en voel de kou, de prikkeling, de opwinding daarvan tussen uw benen, in uw kruis, tussen uw haartjes, aan uw kut. Zus kijkt hem aan, lacht naar hem, dus dit had je bedacht, dat ik hier voor jou mijn hete kut zou blussen in de sneeuw? Ik zal je krijgen.
Ze wacht zijn reactie niet af, richt zich tot het paard waar ze net door de ridder van de leren veter op gezet is en vuurt het aan. Ze gooit eerst nog haar sneeuwlaarzen en haar rokje een meter verder op, brengt het paard in galop en beweegt haar heupen, zodat haar kutje door de sneeuw over de boomstam schuurt. De kou tintelt, de beweging maakt haar kut warm. En geil. Ze kijkt naar links, rijdt door, feller nu, haar linkerhand laat de teugels los en beweegt zich naar haar klit. Toe maar, spreekt ze het paard aan, onze ridder heeft nog nooit een jonkvrouw klaar zien komen en zeker nog geen jonkvrouw te paard. Ridder van de leren veter, trek uw veter los, toon mij uw zwaard. Laat mij zien dat gij een wapen hebt om mij mee te beschermen. Feller gaat haar beweging op het paard, vuriger draaien haar vingers op en om haar klit en zij ziet hoe de ridder van de leren veter zijn zwaard te voorschijn haalt en in de hand neemt. Strijd voor me, vuurt ze hem aan, laat uw zwaard vlammen. Ineens verandert haar toon, haar adem, oh kut, oh kut, ik ga komen en haar benen en knieen klemmen stevig om de flanken van de boom als een diep orgasme haar lichaam verlaat.
Een tijdje nadat ze gekomen is plant ze ontspannen haar voeten op de rug van het paard en kijkt nu naar het strakgespannen opgezwollen zwaard van de ridder. Zijn heupen schokken, zijn billen duwt hij naar achter tot ze haar naam hoort en het zwaard verandert in een vuurwapen dat kogels van sperma af vuurt in de sneeuw. Oh koene ridder spreekt ze hem toe, het lijkt me beter dat gij mij uw wapen in handen geeft, bij mij is het veilig en ik kan uw wapen goed bedienen. Voordat ze naar hem omdraait opent ze haar sluizen en ziet hij tussen haar benen, langs beide kanten van de boom warme stralen in de sneeuw lekken. Onder de boom smelt de sneeuw geel. Oh wat is dit lekker, broertje, zo met je warme kut in de sneeuw.
De jonkvrouw glijdt al plassend van haar paard, gaat achter de ridder staan en duwt zijn leren broek omlaag tot aan zijn enkels, in de sneeuw. Ze knielt, pakt sneeuw in haar beide handen en masseert met de verse sneeuw het vuurwapen van de ridder van de holster tot de loop. Het wapen herstelt zich snel in haar handen, ze vraagt of ‘er nog voldoende kogels in het magazijn zitten’, voelt op zeker moment het zaad naar boven kruipen en opnieuw doorbreekt zijn stem met het noemen van haar naam de stilte van het besneeuwde mistige bos. ‘Sshhht’ fluistert ze als zijn zaad, iets minder ver dan daarnet, in de sneeuw belandt. Uw munitie verliest aan kracht, oh ridder roept zij verschrikt. Zijt gij nog wel in staat mij te vuur en te zwaard te verdedigen tegen saters, demonen en onguur gespuis dat hier ronddwaalt. Kunt gij mij nog wel voldoende dekking geven voordat onverlaten mij de kleren van het lijf scheuren en de onverlaten mij overweldigen en mij nemen met hun zwaard, hun vuurwapen, kunt gij mij redden voordat hun zaad mijn hele lichaam besmeurt? Neem mij, voordat anderen mij gewelddadig nemen.
De ridder van de zwarte veter kijkt haar vol ongeloof aan, vragend, vertwijfeld? Ze fluistert zacht, kijk niet zo schaapachtig man, ik ben aan de pil, neuk me! en herpakt direct haar rol. Oh ridder maak mijn naakte lichaam in onze schuilplaats warm, schenk mij de gloed die uit uw kruis straalt. Ze trekt haar noorse trui en t shirt uit (een bh droeg ze niet) en legt haar bovenlichaam over de boomstronk waarop zij zojuist is klaargekomen en offert zo haar lichaam aan de ridder van de zwarte veter. Die heeft zijn gene en schroom overwonnen. Hij vervolgt zijn rol met glans, stoot zijn zwaard diep in haar schede, ik zal u dekken, oh jonkvrouw, schone, bevallige maagd, ik zal u bescherming bieden, met mijn warmte, met mijn wapen, met mijn leven. Te vuur en te zwaard zal ik u nemen, en met kracht rijdt hij zijn bronstig lid in de hete kut die goed op zijn komst is voorbereid.
Met haar kutspieren bewerkt ze zijn roede, voelt opnieuw maar nu diep in haar schoot dat het wapen op scherp staat en vuurt hem aan, toe maar ridder vuur uw wapen in mijn schoot af, schenk mijn schoot uw kanonskogels, zoveel u mij te bieden heeft. Hij grijpt haar borsten, ze verbijt de pijn als hij haar tepels krast en draait, want ze voelt hoe haar kut door zijn rammende paal en haar eigen subtiele vingers een nieuw hoogtepunt nadert. Alle pijn moet wijken voor en mag bijdragen aan een orgasme. De ridder klemt zijn billen, spant zijn lul, jonkvrouw, jonkvrouw ontvang mijn zaad en hij spuit, diep in de harige kut van zijn zus. Vlak na hem ontlaadt zij en als hij uit haar schoot geweken is drupt zijn sperma uit haar kut in de sneeuw en lekt het langs haar liezen langzaam omlaag. Minutenlang lijkt ze op haar buik te blijven liggen, in werkelijkheid is het niet veel langer dan een seconde of 30 voordat zij zich omdraait, de ridder haar broertje een innige tongzoen geeft, terwijl haar ene hand zijn achterhoofd streelt en de andere zijn billen. Dappere held van me, je hebt je moed laten zien, je mag nog eens mijn ridder zijn. Ze streelt zijn stootwapen, en spreekt het waarderend toe ‘heerlijk geweer van me’, geeft het een kus en likt het af. ‘Ridder van de zwarte veter, deze scene is klaar.’
Kom broertje, we gaan, de sneeuw blijft nog wel een paar dagen liggen. Ik heb trek in warme chocolademelk met slagroom. En de hond moet ook nodig uitgelaten worden.’ Over haar plakkerige liezen trok zij haar rokje aan, ze trok haar shirt, Noorse trui, laarzen en jas weer aan. Innig gearmd liepen ze samen terug. Ik wist niet dat jij zo’n stevig vuurwapen had. We moeten vaker spelen, broertje en kuste hem op de mond. Zeker zusje, streelde haar billen en kneep haar kutje. Foei, zei ze, straks op het pad zijn we weer braaf he en kneep ter hoogte van de veter.
Hoi Thomas.
Ik ben blij dat ik nu weet wat er aan je vorige verhaal vooraf ging. Lekker geil
Nu ben ik weer benieuwd hoe het nu verder gaat met zusje en de hond.