* Naar aanleiding van eerdere ervaringen heb ik de in het Duits gesproken gesprekken tussen enkele ‘aanhalingstekens’ geplaatst.
De volgende ochtend.. Ik trek net de deur achter mij dicht als ik Mariekes piepstemmetje gevolgd door volwassen gesis meen te horen. Ik draai me om maar zie alleen John die de koelbox in het midden tussen de achterbank en de voorstoelen vastzet.
Plotseling .. “Surprise..!” Iedereen zonder uitzondering springt achter de zijkant van de auto uit. Mellie valt mij als eerste om mijn hals en kust me uitbundig. “Jullie dachten toch niet dat wij jullie zomaar in stilte laten vertrekken?”
Het afscheid is hartverwarmend en als zowel Orlando als Marieke ons maar met moeite kunnen loslaten, houden we het beiden niet meer droog.
“Is dat Soelzflù?” “Onmiskenbaar. Dan zijn we er bijna.”
‘Uw bestemming bevind zich over 200 meter aan uw rechterhand’ “Daar is je antwoord liefje.” “We zitten hier best al hoog hè John.” “Als ik me het goed herinner ligt Soelzflù op bijna 1000 meter boven NAP.” “En dat appartement waar we vroeger zijn geweest.” “Op 650 meter.” ‘U heeft uw bestemming bereikt.. Uw bestemming ligt aan uw rechterhand.’
John rijd de oprit op. De muurschildering op de zijwand van het met veel hout opgetrokken huis verraad dat we goed zitten. ‘Feriënwohnung Monica.’
Nog voordat we goed en wel zijn uitgestapt zwaait een deur open en komt een naar ik schat ongeveer 50 jarige vrouw in zwarte klederdracht naar ons toegelopen. Ze spreekt ons in een Oostenrijks accent aan en alhoewel ik het goed kan verstaan zou ik nooit zo snel en vloeiend kunnen converseren als John. Nadat wij ons hebben voorgesteld neemt ze ons mee naar binnen. Ze overhandigd John een sleutel en laat hem zelf de deur naar ons appartement openen. Ze leidt ons rond waarbij me opvalt dat zij ondanks haar onmiskenbare vriendelijkheid vooral gericht is op John. Pas in de keuken richt ze zich plotseling tot mij. In de ijskast staat een Apfelstrudel en vanillesaus die zij speciaal voor onze aankomst heeft gemaakt. Ze legt mij vervolgens uit hoe ik ‘die Vanillesosse’ in de magnetron kan warm maken.
Op de salontafel staan in een koeler twee nog ongeopende flessen wijn. Een witte en een rode. Zelfs aan een schaaltjes bonbons en een paar pepermuntjes op de hoofdkussen van het grote bed is gedacht. Het zicht vanaf het balkon naar het dal is zoals verwacht weergaloos. Nadat zij John nog heeft verteld dat zij voor 7 uur een tafeltje voor twee heeft gereserveerd en dat zij deze reservering desgewenst nog ongedaan kan maken, neemt ze afscheid. Het blijk dat ze haar woning ook kan bereiken door vanaf ons balkon om de hoek te lopen. Ze vertelt dat wij bij vragen of wensen gewoon even op haar raam moeten kloppen. Als haar Jeepje op de oprit staat is zij thuis. Als zij niet in haar woning is, kunnen wij haar in de tuin te vinden. We bedanken haar voor haar gastvrijheid en nemen afscheid. Ondanks dat ik hem zijn vermoeidheid kan aanzien weigert hij mijn hulp bij het uitladen van de auto. Ik accepteer dat onder de voorwaarde dat hij gelijk daarna een uurtje gaat rusten en dat ik in die tijd de koffers uitpak. Nog terwijl ik onze kleding in de kleerkasten ruim valt hij in slaap.
Nadat ik al onze spulletjes heb ingeruimd, ga ik op het balkon zitten. Plotseling hoor ik om de hoek een pijnkreet. Ik sta ik op om poolshoogte te nemen. Ik vind onze gastvrouw tussen een berg was en een wasmand liggend op het balkon. Naar later blijkt is zij over een losliggende vloerplank gestruikeld. Als ik mijn hand uitsteek om haar overeind te helpen kijkt ze me dankbaar aan. Behalve met een kapotte panty en een schaafwond op haar knie is zij er zonder kleerscheuren afgekomen. Als ik haar help om de was terug in de wasmand te doen voelt dat als een feest van herkenning. De mooie zwarte klederdracht die zij draagt is waarschijnlijk de cover voor een fantasieloze grauwe verwassen onderlaag. Ik bedenk me dat haar grote voorgevel waarschijnlijk nog best stevig moet zijn. De twee beha’s die ik in de wasmand terug leg waren, waarschijnlijk al bij de aanschaf jaren geleden, niet in staat om echt weerstand te bieden aan de zwaartekracht. Blijkbaar heeft ze opgemerkt dat ik haar ondergoed met bovengemiddelde interesse bekijk. Ze slaat beschaamd haar ogen neer en verteld dat haar overleden man haar liever naakt zag.
Zij begint haar was op een wasrek te hangen. Als vanzelfsprekend reik ik haar de was aan. Als de wasmand leeg is vraagt ze of ik en mijn man niet een kopje koffie met haar willen drinken. Ik zeg haar de uitnodiging graag aan te nemen en vertel dat John als gevolg van een doorgemaakt herseninfarct nu even moet slapen. Pas wanneer ik haar het kleine keukentje in volg, besef ik dat het mij wonderwel lukt om in het Duits met de vrouw te communiceren. Blijkbaar heeft zij ook geen moeite mijn met Nederlandse woorden doorspekte Duits te verstaan. Als zij met de rug naar mij toegekeerd aan het aanrecht staat, bekijk ik haar eens goed. Het is een apart plaatje. De lage pumps die zij aanhad tijdens de ontvangst, hebben plaatsgemaakt voor afgetrapte vilten pantoffels. De gescheurde zwarte panty bedekt een paar goedgevormde stevige kuiten. Haar bovenbenen worden door de knielange jurk aan het zicht ontrokken. De wijdvallende jurk vermag het echter niet haar brede heupen en bolle kont verhullen. Met haar smalle taille en naar boven toe bredere bovenlichaam beschikt zij over een uitgesproken zandloperfiguur. Uit het feit dat ik geen korset of anderszins corrigerend ondergoed bij haar was heb gezien concludeer ik dat dit waarschijnlijk haar natuurlijke lijn is.
Als ze even later aan het tafeltje tegenover me zit, slaat ze opnieuw haar ogen neer. Om het gesprek op gang te brengen vraag ik haar wanneer haar man is overleden. Als ze me verteld dat het vandaag op de dag af precies één jaar geleden is condoleer ik haar alsnog met haar verlies. Ze verteld dat zij eigenlijk van plan was geweest om deze week geen gasten te accepteren. Toen de bazin van Soelzflù belde over haar probleem met de overboeking had zij beseft dat niemand, zeker zijzelf niet, erbij is gebaat om het appartement deze week leeg te laten. Daarom had ze snel toegestemd. Daarnaast bekent ze beschaamd dat zij de centen van de verhuur eigenlijk wel heel erg goed kan gebruiken. Het blijkt de de orderportefeuille van haar man, die meubelmaker was de laatste jaren steeds kleiner was geworden. Zelfs in het traditioneel ingestelde Montafon dal, had het Ikea wegwerp meubilair zijn intrede gedaan. Het dure, duurzame en solide vakwerk van haar man vond steeds minder afnemers. Zijn laatste grote project, de verbouwing van Gasthaus Soelzflù dateerde al weer van ruim vijf jaar geleden. Daarna had hij, op een paar kleine projecten na, alleen nog de eigen woonruimten en het door de door ons gehuurde vakantiewoning onder handen genomen. Aan het plan om de onder de woning gelegen, half in de berg liggende voormalige stallen en werkplaats, om te bouwen tot nog een extra vakantiewoning, was hij niet meer toegekomen. Als ik vraag naar de oorzaak van het overlijden van haar eega kijkt ze beschaamd in haar inmiddels lege mok.
Ze staat op en vraagt of ik ook nog een kop koffie blief. Terwijl ze onze mokken onder de uitlopen van het koffieapparaat plaats verteld ze, met haar rug naar mij toegekeerd, dat Sep tijdens de nach afdaling op een onverharde en onverlichte bergweg een bocht gemist. Pas bijna 100 meter lager, in een ravijn, was zijn auto tot stilstand was gekomen. Hij was pas dagen na het ongeval gevonden en door de bergredding uit het wrak gehaald. Het feit dat de schouwarts haar had vertelde dat haar man waarschijnlijk op slag dood was geweest, schenkt haar een beetje troost. Ze snapt het nog steeds niet. Sep had die bergweg gedurende zijn leven enorm vaak gereden. Hij was aan het werk geweest om de Jachthut van de burgemeester op te knappen.
Als ze weer tegenover me zit, zie ik tranen in haar ogen en schudt niet begrijpend met haar hoofd. Uit bloed onderzoek was gebleken dat hij weliswaar iets had gedronken, maar de wettelijke limiet niet had overschreden. Ze begrijpt het nog steeds niet. Hij dronk eigenlijk nooit tijdens het werk.
Plotseling trekt een schaduw over de tafel. Automatisch draai ik me om. ‘Je man staat op het balkon. Neem je koffie maar mee. Ik zet nog een mok voor hem en neem die dan mee naar jullie balkon.’
“Ben je al op lieverd?” “Ja, ik miste mijn liefje.” “Je liefje heeft even met onze hospita gebabbeld. Ze zet nu een mok koffie voor jou.. Kom mee, dan gaan we op ons balkon zitten.”
Op zijn vraag vertel ik hem waardoor ik in de keuken van onze gastvrouw was beland en ook van hetgeen ze mij had verteld. “Vandaar die zwarte jurk met die donkergrijze blouse. Normaal gesproken is de klederdracht hier wat kleurrijker en de blouses zijn veelal wit.”
Als ze even later John’s koffie brengt wil ze meteen weer weggaan. John nodigt haar echter uit om nog even bij ons te komen zitten. Het valt meteen op dat zij tegen John veel gereserveerder is dan tegen mij. Echter als John op de vraag wat wij morgen gaan doen antwoordt, dat hij mij graag de Gauertal kloof wil laten zien, hoort ze op. Op mijn aandringen verteld ze dat dat het ravijn is waar Sep is ingereden. Zijn auto ligt nog altijd in het ravijn. Op grond van de in zijn bloed gevonden alcohol, had de burgemeester beslist dat het ongeluk verwijtbaar was en dat zij derhalve, als enige erfgename, de berging van het wrak zou moeten betalen. Zij had dat echter geweigerd. Ze wist namelijk van de gemeentesecretaris die een volle neef van haar is, dat de schade aan de historische kapel, die was ontstaan doordat de zoon uit het eerste huwelijk van de burgemeester, daar met zijn zatte kop en zonder rijbewijs tegenaan was gereden, met gemeenschapsgeld was hersteld. Bovendien waren die strafbare feiten met de mantel de liefde bedekt. De huidige vrouw van de burgemeester, die wederom een achternicht van haar Sep bleek te zijn, had deze patstelling doorbroken door een soort van kerkelijk crowdfunding te starten. Zodoende zal het wrak na het hoofdseizoen worden geborgen.
Uitsluitend als wij het goed vinden wil ze morgen graag met ons meegaan. Ze doet dat liever dan morgen zijn graf te bezoeken. Ze wil naar de plek waar hij aan zijn einde is gekomen. Als het mogelijk is om bij het wrak te komen wil ze zijn halsketting zoeken. Die ketting was van haar moeder geweest en die had ze hem, bij hun verloving, geschonken. Bij zijn berging had hij de ketting, die hij eigenlijk altijd droeg, niet gedragen. John stemt meteen in en vraagt haar even te wachten. Een paar minuten later komt hij met een van zijn wandelkaarten naar buiten en vouwt deze op het tafeltje open. Hij vraagt haar of zij kan aanwijzen waar het wrak ligt. Met een vinger een paar lijnen volgend, wijst ze uiteindelijk een plekje aan. John bestudeert de kaart en vraagt haar of zij een klimtouw heeft. Ik weet dat hij het zijne heeft thuisgelaten. Ik wandel weliswaar graag, maar als het echt te steil wordt, is het mij al gauw te spannend. Monica nodigt hem uit om met haar mee naar de werkplaats van Sep te gaan. Er staat een kast waarin hij zijn berguitrusting bewaart. Als hij terugkomt heeft hij een opgerold gekleurd touw over zijn schouder hangen en legt hij een linnen zakje op tafel. “Wat is dat?” “Daar zitten Seps carabiners in. Die nemen we morgen ook mee.” “Je gaat toch niks gevaarlijks doen?” Hij buigt over me heen en kust me. “Nee schatje. Ik ken mijn grenzen, dat weet je.” “Overigens.. Waar heb je Monica gelaten?” “Ze ging zich klaarmaken voor de jaardienst . Die begint om zes uur in de Bergkapel van Latschau.”
Terwijl wij van af ons balkon genieten van het mooie uitzicht, vertelt John dat hij met Monica heeft afgesproken dat wij morgenvroeg om acht uur ontbijten en gelijk daarna vertrekken. Even later kleden wij ons om. We besluiten de paar honderd meter tot het ‘Gasthaus’ te voet af te leggen omdat we dan beiden een paar wijntjes bij het eten kunnen drinken.
Als wij ons voorstellen worden we door gastvrouw Gisela overladen met excuses. We vertellen haar maar niet dat wij achteraf gezien maar wat blij zijn met onze alternatieve logeerplek. Doordat wij in onze vakantiewoning zelfs beschikken over een keukentje kunnen wij ten allen tijde, zo wij dat willen ‘ongewassen en ongestreken’, genieten van een hapje en of een drankje. Als de wijn wordt gebracht heeft onze gastvrouw de vrijheid genomen om de bestelde glazen huiswijn, op kosten van het huis, te vervangen door een fles topwijn. Zowel op de wijn als op de maaltijd valt niets af te dingen. Als wij teruglopen naar ons verblijf zijn wij dan ook in meerdere opzichten verzadigd.
Bij Haus Monica aangekomen is behalve een buitenlamp die automatisch aangaat als we aan komen lopen, alles donker. Onderwijl John zijn rugzak voor de wandeltocht van morgen klaarmaakt, ga ik nog even op het balkon zitten. Omdat de zon zich al even geleden achter de bergen heeft teruggetrokken is het niet alleen vroeger donker dan thuis. Door de afwezigheid van een overdaad aan zogenaamde lichtvervuiling van straatlantaarns enzovoort zoals thuis, is het hier ook nog eens echt donker.
Plotseling voel ik twee handen op mijn schouders en twee vochtige lippen in mijn nek. “Alles staat klaar liefje. Blijf je nog lang op? Ik ben eigenlijk best wel moe.” Ik draai me om en sla mijn armen om hem heen. Ik wil niets liever dan nu met jou naar bed gaan John.” “Slapen?” “Ja ondeugd slapen. Wie heeft de afspraak gemaakt om morgen al weer vroeg op te staan?” Ik kan zijn gezicht niet zien maar voel zijn twijfel. “Ben je boos daarover?” “Nee schat. Integendeel..Maar we moeten gewoon een beetje rekening houden met je energiehuishouding.” Hij grijpt met twee handen mijn kont en drukt zich tegen mij aan. “Morgen overdag de Gauertalravijn en morgenavond de Anitakloof, die dag kan nou al niet meer stuk.”
Wanneer we een later naast elkaar in bed liggen trekt hij mij tegen zich aan. “Je maakt me gelukkig Anita.” “Dat is geheel wederzijds John.” Ik kruip over hem heen. Mijn mond vindt de zijne en we kussen elkaar. Als ik zijn handen onder mijn nachthemd op onderzoek gaan los ik. “Welterusten geile beer.” “Gute nacht Liebes!” Achteraf ben ik blij dat ik zijn avances heb onderbroken.. Nog maar enkele minuten na zijn ‘Gute nacht, hoor ik aan zijn rustige ademhaling, dat mijn lieverd is vertrokken. Nog terwijl het verschil in houding van onze gastvrouw Monica, jegens mij ten opzichte van haar houding ten opzichte mijn lieverd door mijn gedachten speelt, zak ook ik weg.
Ik wordt wakker doordat de zon in mijn gezicht schijnt. Aangezien het gisteravond zo donker was, zijn we blijkbaar vergeten om het gordijn voor de balkondeur dicht te trekken. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het pas half zeven is. John ligt nog vast te slapen. Hij had de wekker op zijn GSM op zeven uur gezet. Ik laat me uit bed glijden, open voorzichtig de balkondeur en ga naar buiten.
Het lichtspel,van de, tussen de tegenoverliggende bergen opkomende, zon is adembenemend. Ik laat me in een stoel zakken en lach om mezelf. Als gevolg van de ochtenddauw is de houten zitting nat. Een rilling trek door mijn lijfje en ik voel mijn tepels in mijn slaapshirt hard worden.
Plotseling hoor ik vanaf de zijkant een gefluisterd, “Guten Morgen Anita.” Ik kijk om en kijk in het gezicht van onze gastvrouw. “Guten morgen Monica.” Als ze verder om de hoek komt zie ik dat zij ook nog in nachtkleding is. Dat wil zeggen in een lange flanellen nachtpon met daaroverheen een zachtroze alles verhullende dikke duster. Op het moment dat haar ogen op mijn borstjes treffen, valt ze stil en begint te stotteren. Het duurt even voordat ze me kan vragen of we het ontbijt in haar keuken of op het balkon willen nuttigen. Ik zeg haar dat ,vooropgesteld dat het niet te veel werk is, ik voor het balkon zou kiezen. Ze draait zich om en komt niet veel later terug met een dienblad met twee ontbijtborden, twee mokken en bestek voor twee. Op mijn vraag of zij al heeft ontbeten schudt ze ontkennend haar hoofd. Als ik haar uitnodig om met ons mee te ontbijten breekt een charmante glimlach op haar gezicht door.
“Guten morgen meine Damen.” Terwijl ik me omdraai om mijn lieverd te begroeten vlucht Monica weg. Hij kijkt me verbaasd aan. Ik heb extra mijn badjas aangetrokken toen ik jullie hoorde praten. Ik sta op, druk snel een kus op zijn wang. “Goeie morgen schat.” Ik ga achter onze gastvrouw aan. Ik tref haar in haar keuken, waar ze net de koffie in een thermoskan overschenkt. Op mijn vraag waarom zij wegvluchtte reageert ze door, met neergeslagen, ogen te zeggen dat zij nog niet is aangekleed. Achteraf weet ik niet waarom, maar met een hand onder haar kin duw ik haar hoofd naar boven totdat ze me aankijkt. “Wir frühstücken so wie wir jetzt sind.. Du auch!” Ze knikt bevestigend. Om mijn directieve uitval te verzachten vraag ik haar waarmee ik kan helpen. Ze wijst op een al klaarstaand dienblad met boterhamvlees, kaas, schaaltjes Jam en Muesli. Als ik dat al wil meenemen, komt zij zo met de rest.
“Zal ik me dan maar vast aankleden Anita?” Ik schiet in de lach. “Als je dat maar laat. Ik heb Monica zojuist opgedragen om zoals ze is met ons te ontbijten.” Hij kijkt me verbaasd aan. “Je hebt het haar opgedragen?” Ik knik toch wel enigszins beschaamd. “Ik weet niet wat het is, maar ze haalt zoiets in me naar boven.” Hij lacht raadselachtig. “Mijn vrouw, het onbekende wezen.” Op dat moment komt Monica opnieuw aanlopen. Ze zet de kan koffie, een kan jus d’orange en drie eitjes in eierdopjes op de tafel en gaat tegenover mij zitten. Ik schenk de koffie in en wens een smakelijk eten. Zowel het brood alsook het beleg smaken meer dan uitstekend. Het blijkt dan ook dat alle componenten van ons ontbijt, behalve het Sinaasappelsap dat uit de supermarkt komt, van een verderop gelegen Bioboerderij komen. De abrikozen- en bosvruchtenjam heeft ze zelf gemaakt.
Als John haar vraagt naar haar bergervaring komt zij ook jegens hem wat los. Ze vertelt dat Sep en zij bijna iedere zondag samen de bergen introkken. Met hoorbare weemoed in haar stem zegt ze dat dat eigenlijk de enige passie was die zij samen deelden. In het licht van de feit dat wij zo meteen op zoek gaan naar zijn sterfplek besluit ik daar nu niet op door te vragen.
Tijdens het wandelen blijkt al snel dat ik het spreekwoordelijke derde wiel aan de wagen ben. Daar waar Monica met een rustige constant tred vooroploopt en John schijnbaar moeiteloos volgt moet ik na nog geen uur al de eerst keer afhaken.
Als Monica omkijkt en ziet dat ik niet meer kan volgen zegt ze wat tegen John en komt vervolgens teruggelopen. Ze excuseert zich voor het feit dat ze haar tempo niet aan mij heeft aangepast en vraagt me tot we bij John zijn, in mijn eigen tempo voorop te lopen. Bij John aangekomen heeft hij zijn rugzak afgezet en reikt mij een drinkfles aan. Aan de manier waarop Monica haar fles zonder haar rugzak af te zetten, uit het zijvak trekt, herken ik opnieuw haar ervaring.
Wanneer wij aan de volgende etappe beginnen gaat Monica weer voorop. Ze vraagt John om achter mij aan te sluiten. Ondanks dat ik het gevoel heb dat we nauwelijks langzamer gaan, kan ik haar nu, zonder buiten adem te raken, goed volgen. Na nog een korte drinkpauze komen we bij bij een haarspeldbocht. Monica draait zich om en wijst met een trillende hand naar de afgrond. “Hier mus es sein.” Terwijl John verder naar de afgrond loopt, sla ik troostend eenarm om haar middel.” Als hij terugkomt, verteld hij dat je de auto kunt zien liggen. Hij zet zijn rugzak af en spreidt de kaart uit. Het blijkt dat de auto te diep ligt om er van hieruit met het touw naar toe te klimmen. Hij wijst op een stippellijn op de kaart en vraagt Monica wat dat kan zijn. “Das mus der alte Steig duch die Schlucht sein.” Het is volgens haar een oud, al jaren niet meer onderhouden, bergpaadje door het ravijn. John bekijkt de kaart nog eens. “Dat paadje begint twee haarspeldbochten naar beneden. Ongeveer daar waar wij onze laatste drinkpauze hebben genomen. Ik kan me niet herinneren daar een zijpaadje te hebben gezien, maar we lopen terug en gaan kijken.”
Bij die bocht aangekomen is het Monica die de ingang tussen de weelderig woekerende varens ontdekt. Ze herinnert zich eraan, dat ze het oude pad heel wat jaren geleden ooit heeft gelopen.
Pad blijkt een groot woord voor het nauwelijks zichtbare spoor dat wij nu volgen. Het is waarschijnlijk te danken aan de dichte begroeiing dat ik de daadwerkelijke steilte pas opmerk als de begroeiing afneemt. Ik wil net zeggen dat het voor mij ver genoeg is en dat ik hier op hen zal wachten, als John blijft staan en naar beneden wijst. “Kuck Monica.. Da liegt das Auto.” Ze gaat naast John staan en kijkt in de afgrond. “Ja das is Seps Unimog.” Ik kijk John aan. “Wat is een Unimog?” “Een soort minivrachtwagen met vierwielaandrijving. Die dingen zijn speciaal voor bergachtig terrein gemaakt.” Hij kijkt Monica en vraag of ze zeker weet dat ze naar de auto wil afdalen. Onderwijl tranen over haar wangen biggelen schudt ze ontkennend met haar hoofd. Wel vraagt ze John of hij, als hij beneden is, naar het kettinkje wil uitkijken. Nadat hij het touw heeft uitgepakt, helpt ze hem met het zekeren. Ze kiest een uitstekende rotspunt als anker. John stapt in zijn klimharnas. Voordat hij aan de afdaling begint kust hij me. “Ben je wel voorzichtig.” “Geen zorgen liefje. Het is geschat hooguit twintig meter naar benden. Het touw is dertig meter en ik heb al gezien dat er, zelfs zonder touw, voldoende plekken zouden zijn om me vast te pakken.
Terwijl John afdaalt begeleidt Monica het touw. Ze kijkt me aan en zegt dat ik trots kan zijn op mijn man. Ik vertel haar dat ik dat al lang ben.
John is nauwelijks vijf minuten beneden als hij hoorbaar opgewonden naar boven schreeuwt. Haal het fototoestel uit mijn rugzak Anita. Ik kom het zo ophalen.”
Als hij weer boven komt kijkt hij Monica onthuts aan. Hij haalt een plastik zakje uit en een gouden kettinkje uit zijn broekzak. Bij het zien van het kettinkje reageert ze in eerste instantie opgetogen, merkt echter aan John dat er meer speelt. Hij laat haar het plastic zaken zien. Er blijk een naar het schijnt bebloede timmermanspotlood en een beschreven blokje in te zitten. Monica strijkt het plastic vlak en leest. “Mord! Es war Hannah.” Haar handen beginnen te trillen. John kijkt haar aan. “Wer ist Hannah?” Ze kijkt hem verdwaast aan en het duurt even voordat ze antwoord. “Die einzige Hannah die mich im Sin komt ist Hannah Wegscheider. Seps Grossnichte..Die Frau vom Bürgermeister.”
‘De enige Hannah die ik kan bedenken is Hannah Wegscheider. Seps achternicht. De vrouw van de burgemeester.’
Ik vraag John waarom hij nog eens naar beneden wil gaan. Hij vertelt in het Duits dat hij op, de maar licht beschadigde, achterkant van Seps auto, goudkleurige laksporen had gezien en dat hij daar foto’s van wil maken. Monica kijkt hem nietsziende aan en mompelt dat Hanna vroeger in een goudkleurige Mercedes terreinwagen reed en dat zij die na Seps overlijden niet meer had gezien.
Nog terwijl John opnieuw naar beneden klautert ‘ontwaakt’ Monica uit haar verstarring. Ze pakt haar GSM uit haar rugzak en toetst een nummer. Het duurt even voordat ik doorheb dat zij de Oostenrijkse evenknie van onze 112 heeft gebeld en nu in gesprek is met de politie.
Na een paar minuten beëindigd ze het gesprek, kijkt me wezenloos aan en vertelt dat de Politie een auto stuurt. Ze hadden gevraagd of wij ze aan het begin dit bergpaadje willen opwachten. Als John bovenkomt vertelt ze hem van haar telefoontje naar de politie. Nadat hij op adem is gekomen, besluiten we het touw te laten hangen en terug te klauteren naar naar de brede onverharde bergweg.
We hebben hooguit een half uur stilzwijgend gewacht als wij het eerste knerpen van banden onder ons horen.. Toch duurt het nog meerdere minuten voordat we de politieauto zien aankomen.
Monica staat meteen op en loopt op de wagen af. Aan de manier waarop de agent en Monica elkaar begroeten is te zien dat zij geen onbekenden van elkaar zijn. Na een kort gesprek komt de agent naar ons toe en vraag John naar het gevonden zakje. Nadat hij dit uit zijn rugzak heeft gehaald toont hij de agent op het display van zijn fototoestel de door hem gemaakt foto’s De man haalt een visitekaartje uit zijn borstzak, overhandigt dat aan John en vraagt hem de foto’s zo snel als mogelijk naar zijn op het kaartje vermelde mailadres te sturen. Hij geeft aan dat hij hier blijft wachten op een forensisch rechercheur die uit het vijftig kilometer verderop gelegen Feldkirch moet komen. Hij laat het aan ons of we willen wachten om later met hen mee naar het dal te rijden of dat we op eigen gelegenheid terug wandelen. Wij kiezen voor het laatste. Nadat wij hebben afgesproken dat wij ons morgen gedrieën meteen om half negen op het politiebureau in Schruns melden, besluit Monica met ons mee te lopen.
Veruit het grootste gedeelte van de terugweg leggen wij zwijgend af. Als we langs het goed gevulde terras van Soelzflù lopen besef ik dat John en ik hier onder normale omstandigheden met zekerheid zouden zijn gestopt voor een soepje of een grote coupe ijs. Nu lopen wij met onze gastvrouw door naar haar huis. Als we naar binnen gaan kijkt ze me bijna smekend aan en vraagt me of het goed is al zij voor ons kookt. Ze wil wat om handen hebben en niet de hele avond alleen doorbrengen.
We nemen haar uitnodiging aan en ik zeg haar dat ik me eerst even douche en omkleed en dat ik haar daarna kom helpen. Ze bezweert me dat mijn hulp niet nodig is. Als ik haar gepeeld streng toespreek en zeg dat het geen voorstel maar een vaststelling was reageert zij opvallend volgzaam.
Eenmaal in ons appartement trekt John mij bij zich op schoot. “Dat was me het dagje wel hè lieverd.” We kussen elkaar. “Dat kun je wel zeggen… Maar ondanks alles heb ik genoten en … Ik ben trots op je John.” “Ik ook van jou liefie… Als jij dan zo gaat douchen, dan stuur ik die foto’s nog snel even door en ruim daarna mijn rugzak leeg. Als dat klaar is dan….” “Niks daarvan mannetje. Je stuurt die foto’s door en daarna ga jij minimaal een uurtje liggen.” Die rugzak loopt niet weg en alles wat je daarna nog wilde doen kan ook wachten. We hebben vakantie.” Hij schiet in de lach. “Oh dit is vakantie?!”
Wanneer ik klaar ben met douchen besef ik dat het stapeltje badhanddoeken nog op een rekje in onze slaapkamer ligt. Het doet me deugd John op het bed te zien liggen. Terwijl ik me afdroog voel ik zijn ogen op mijn huid branden. Als ik me naar hem omdraai heeft hij zijn halfharde piemel door de spleet van zijn boxer getrokken en speelt ermee. “Je bent een lust voor het oog Anita.” “Als dat zo is, zou jij je dan niet door je ogen wrijven in plaats van met je fluit te spelen?” Hij schiet in de lach. “Als je dat wil, mag jij op mijn fluitje blazen.” Ik stuur hem een luchtkusje. “Misschien straks, vies oud ventje.” Hij kijkt gespeeld verontwaardigd. “Vies ventje oké, maar oud?” Ik gooi mijn handdoek lachend over zijn gezicht. “Slapen jij!” xxxxx
Ik trek een schone slip aan en sta voor de geopende kleerkast. “Wat zal ik aan doen.” “Wat wil je nou?” klinkt van onder de handdoek. “Dat ik ga slapen of kleding advies.” “John Berns!” “Ik zou dat zwart velours huispak wel mooi vinden.” Klinkt fluisterend. “Dank je.”
Ik weet niet waarom,maar besluit me toch een beetje op te maken. Wanneer ik de slaapkamerdeur achter me dichttrek ligt mijn lieverd, met zijn hoofd nog steeds onder de handdoek te slapen. Blijkbaar heeft hij wel nog de tijd genomen om zijn fluitje op te bergen.
Omdat ik haar niet wil laten schrikken klop ik even voordat ik haar keuken betreedt. De ruimte is echter leeg. Als ik haar naam roep krijg ik geen reactie. Ik wil me net omdraaien als een deur op een kier openschuift. “Ich bin so bei Dir.” Iets wat ik normaal gesproken nooit zou doen, doe ik nu wel. Ik schuif de deur verder open en kijk naar binnen. Haar slaapkamer blijkt een kleine kopie van die in ons appartement. Ze schrikt, grijpt de over en stoel hangende badjas van vanmorgen en schiet die aan.” Blozend verontschuldigd ze zich voor het feit dat ze nog niet klaar is.” Ik heb de tijd gehad om haar lijf, uitsluitend gehuld in een overmaatse katoenen onderbroek en een eveneens katoenen onderhemd, in me op te nemen. Mijn vermoeden van gisteren wordt bevestigd. Ze heeft een zandloperfiguur en haar grote borsten hangen nog maar nauwelijks door. Ik wuif haar verontschuldiging weg en zeg dat ze een mooi figuur heeft. Ze kijkt me vol ongeloof aan. “Ich bin eine alte Kuh.” ‘Ik ben en oude koe.’ Ik schiet in de lach en zeg dat dit dan voor ons beiden geld. Als zij zich uitput in superlatieven om mijn uiterlijk op te hemelen loods ik haar directief naar de keuken en vraag waarmee ik kan helpen. Het blijkt dat zij al een vergiet met schoongemaakte verse groenten uit haar eigen tuin in het aanrecht heeft staan. Dat verklaart meteen waarom zijn nog niet klaar was. Ze is waarschijnlijk al gelijk naar thuiskomst naar de tuin gegaan.
Ze vraagt of wij spaghetti bolognese lusten. Als ik dit beaam wil ze nog snel naar de tuin om verse kruiden te knippen. Uit pure nieuwsgierigheid volg ik de tuin in. Ik bewonder hoe ze schijnbaar achteloos links en recht een paar bosjes tuinkruiden knipt. Terug in de keuken legt ze de kruiden op een plank en hakt deze met een halvemaanvormig dubbel mes fijn. Zij wast haar handen, begint het gehakt in een edelstaalkom te kneden en vraagt mij achtereenvolgens een ei, een deel van de tuinkruiden en twee verkruimelde beschuiten, onderhand zij verder kneedt, toe te voegen. Vervolgens krijg ik de eer om het gehakt rul te bakken. Zij weegt de spaghetti af en zet een grote pan water op. Daarna haalt ze stoffen servetten te voorschijn en dekt de tafel. Ze kijkt regelmatig over mijn schouder mee en als het gehakt mooi bruin en gaar is voegt zij de klaarstaande tomaten saus en de rest van de tuinkruiden toe. De geur die zich ontvouwt laat nu al het water in mijn mond lopen.
Ze vraagt me hoe laat ik verwacht dat John zich bij ons voegt. Ik zeg haar dat ik hem nu ga wekken en dat ze spaghetti over circa 15 minuten kan opzetten. Als ik gevolgd door John terug in de keuken kom, schudt Monica net de spaghetti af en staan al drie met rode wijn gevulde glazen op de tafel.
Monica vraagt ons te gaan zitten en schept de de drie klaarstaande pastaborden op.
Even later staat voor zowel John als mij buiten kijf dat dit de lekkerste spaghetti is die wij ooit hebben gegeten. Monica is zichtbaar in haar sas met onze complimenten en geeft stamelend te kennen dat ze het erg fijn zou vinden als zij de rest van de week vaker voor ons mag koken. Hierbij kijkt ze weer vooral mij aan.
Als John opstaat en begint met afruimen van de tafel weet zij zich geen houding te geven. Als hij even later de spullen ook nog afspoelt voordat hij alles in de afwasmachine ruimt, heeft zij het helemaal niet meer. Als zij verstoort opstaat zeg ik haar dat wij best nog een glas van de heerlijke wijn zouden lusten. Ze kijkt me bevreemd, verlaat de keuken om even later met de reeds aangebroken en een nog dichte fles wijn terug te keren. Als zij de glazen heeft gevuld knipoogt John in mijn richting.
Hij pakt zijn glas op en zegt dat hij vanuit ons appartement de kinderen gaat bellen.
Ik besef dat hij met name Monica de ruimte wil bieden voor een gesprek van vrouw tot vrouw. Als John is vertrokken gaat ze aarzelend tegenover mij zitten. Haar aarzeling zet mij kracht bij. Ik vraag haar of zij op de hoogte was van het heit dat haar man haar blijkbaar bedroog. Ze vertelt dat zij dat diep haar hart al een hele tijd vermoedde. Ze had haar ogen hiervoor echter gesloten.
Op mijn vraag of zij dat dan niet erg vond schudt ze beschaamd haar hoofd. Ze beseft dat zij een echte man in bed niet kan bieden wat hij nodig heeft. Op mijn vraag wat ze denkt dat een man dan nodig heeft blijft ze me het antwoord schuldig. Wel erkent ze dat seks niet bepaald haar ding is en eigenlijk ook nooit is geweest. Ik wil van haar weten waarom ze dan überhaupt is getrouwd. Ze kijkt me aan alsof dat een wel heel erg doome vraag is. Immers Sep was op zich een heel lieve man, hij was een harde werker en had haar bovendien altijd goed behandeld.
Ik ben verwonderd en vraag of zij nooit plezier in seks heeft gekend. Ze bloost en zegt dat hierover liever niet wil praten. Ik kijk haar direct aan en zeg op mijn beurt dat ik haar ontwijkende gedrag in het licht van wat mijn man vandaag voor haar heeft gedaan, niet kan accepteren. Waarschijnlijk om tijd te winnen schenkt ze onze glazen nog eens vol en drinkt het hare in een een teug halfleeg. Onderhand blijf ik haar strak aankijken. Ze schudt met haar hoofd en begint te vertellen:
Haar eega Sep was een lieve zachtaardige godsvruchtige man. In het begin van de relatie was de seks met hem nog fijn en hartverwarmend. Eigenlijk had ze, op één keer na, nooit een orgasme gehad. Één keer, tijdens een wandeling met spontane buitenseks was ze klaargekomen. Achteraf bleek zij met haar kont en rug in de brandnetels te liggen. Haar blos wordt zo mogelijk nog dieper als ze verteld dat zij vroeger, tijdens soloseks in haar bed op de kostschool waar ze 5 dagen en nachten per week verbleef, met de beelden van klasgenote op haar netvlies, wel heel erg fijne gevoelens kreeg. Dat klasgenootje Fiorina, dochter van Italiaanse ingenieur, pestte en koeioneerde haar vanwege haar eenvoudige boeren komaf. Tijdens de weekends thuis vingerde zich dan bij fantasieën over verdergaande vernederingen door precies deze kleine Italiaanse tiener.
Nadat ze haar glas helemaal leeg heeft gedronken verteld ze stamelend dat het feit dat ik een klein halfbloed Indo-vrouwtje ben het diep weggestopte gevoel voor onderwerping weer naar de oppervlakte heeft gebracht. Op mijn vraag of dan niet eigenlijk op vrouwen valt reageert zij als door een wesp gestoken. Ik besluit om op dit moment niet verder door te boren, leg over de tafel mijn handen op de hare en bedank haar voor haar openheid.
Geschrokken trekt ze haar handen terug. “Ùh Anita.. Möchtet Ihr veilleicht ein kleinen sebsgebrandter Schlaftrunk mit mir nehmen?” ‘Zouden jullie misschien een klein zelfgestookt slaapmutsje met me willen drinken?’
Ik knik en zeg dat ik John ga halen. Ik hoef niet ver te gaan. Hij blijkt op en stoel gelijk om de hoek op het balkon te zitten. Hij lacht. “Je moet de groeten van de kinderen hebben. Rob, Glenda en de kids amuseren zich kostelijk in Disneyland en onze dochters en Flo zijn tot de conclusie dat ze vaker en meer hadden moeten fietsen.” Ik schrik. “Heeft een van hen een ongeluk gehad?” Hij schudt lachend zijn hoofd. “Zadelpijn. Alle drie.” Ik stomp hem in zijn zij. “Monica vroeg..” “Of wij een slaapmutsje met haar willen drinken?” “Je hebt zitten luistervinken.” “Het is te donker om van het uitzicht te genieten.
Als wij binnenkomen zet Monica net een borrelglaasje aan haar lippen en drinkt dat in een teug leeg. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit niet de eerste borrel was, die zij door haar keeltje heeft gegoten. Een half uur later hebben John en ik elk drie borreltjes op. Onze gastvrouw echter een veelvoud daarvan. Ze zeg niet veel meer en als ze dat wel doet is ze nauwelijks nog verstaanbaar. Als ze de dop nog een keer van de fles trekt, gris ik de fles uit haar handen. “Help me even mee haar naar de slaapkamer te brengen John. Ik help haar dan wel in bed. We nemen haar tussen ons in en dirigeren een tegenstribbelende vrouw naar haar slaapkamer. Ik sla het dekbed open en John zet haar op de rand van het bed. “Ga maar lieverd. Ik kom zo.” Als John weg is wordt ze toch weer wat toegankelijker. Ze verzet zich niet langer als ik de ceintuur van haar Duster losknoop. Bij het uitdoen werkt ze zelfs mee. Als ik haar in bed help, kijkt ze me ontegenzeglijk verliefd aan. “Ich Llliebb die Stevvaniá.” Onderhand ik haar toedek kom ik tot de conclusie dat Stefania waarschijnlijk de naam van het Italiaanse pestpubermeisje uit haar jeugd is. Ik dek haar toe en kan het niet laten om een zoentje op haar voorhoofd te drukken. Als ik de slaapkamerdeur achter me dichtschuif ligt Monica al te snurken.
Ook in ons appartement is het, op het lampje op mijn nachtkastje na, donker. John ligt al op bed. Terwijl ik me uitkleed geeft hij zijn ogen goed de kost. Ondanks of is het juist dankzij alles wat vandaag is gebeurd, voel ik me geil. Ik draai me naar hem om. “Doe je slip uit John.. Ik wil je.” Het duurt hooguit twee seconden voordat zijn slip naast het bed op de grond ligt. Ik stap over hem heen, grijp zijn piemel bij de basis, stuur hem in het centrum van mijn vrouwzijn en laat me in een keer over hem heen zakken. Zijn hartstochtelijk zucht klinkt als muziek in mijn oren. “Neuk me John.” “Zo?” … “Neuk me!” Ik voel zijn handen om mijn heupen grijpen, laat mezelf voorover zaken en zet mijn handen op zijn schouders. Het word een wilde rit. Ik ben de rodeo cowboy op de wilde stier. Maar ik val er niet vanaf. Ik klauw me vast in zijn schouders en kantel mijn heupen om de kracht van zijn stoten in mijn diepste binnenste nog beter te absorberen. Achteraf weet ik niet of het zijn orgasme was dat het mijne aftrapte of andersom. Feit is dat ik al na korte tijd een kort maar ongewoon scherp en explosief orgasme beleef.
Als we even later in elkaars armen liggen na te genieten, streelt hij door mijn haren. “Denk je dat Monica Lesbisch is?” Ik schudt mijn hoofd. “Ik weet het niet. Is ze lesbisch of kikt zij er op de een of andere manier op door een in wezen zwakker. iemand gedomineerd te worden. Los van het verlies van haar man en het waarom daarvan, heeft zij waarschijnlijk weinig genot gekend.” Ik hoor hoe hij gaapt. “Ben je moe schat.” Ik kan wel wat slaap gebruiken. Het was een inspannende spannende dag.” “Dat was het zeker.. Welterusten John.” “Trustùh liefje.”