experimentele behandeling I

Dit verhaal gaat over een losbol. Een man die volstrekt zijn eigen >>gang gaat en zich van niemand iets aantrekt. Hij zakt avonden lang >>door met vrienden en versiert de ene na de andere vrouw. Meest >>vrouwen die een pijnlijke relatie achter de rug hebben en hun hoop >>vestigden op een nieuwe betere relatie. Meestal dumpte hij ze na >>een paar nachten. Soms na wat avonden in parenclubs. >>Briefjes en mailtjes beantwoordde hij daarna niet meer. >> >>Omdat hij teveel dronk en daarom – en om vechtpartijen – te veel >>met de politie in aanraking kwam, zat hij een paar maal gevangen. >>Tenslotte werd hij geplaatst in geplaatst in een instituut voor >>stelselmatige daders met alcoholproblemen. Koos werd binnengebracht in een grote vierkante kazerne met een binnenplaats en een ommuurd buitenterrein met bossages. Onder begeleiding van een aantal bewakers werd hij over de binnenplaats gebracht. Er liepen wat mensen rond. Sommigen leken gedetineerden. Anderen waren vrouwen. Raar: dat was de eerste gemengde gevangenis die hij meemaakte. Of waren het soms therapeuten of ander stafpersoneel? Koos probeerde contact met hen te maken, maar kreeg een por in de rug: doorlopen! Binnen werd hij naar de receptie gebracht. Alle bezittingen moest hij inleveren. Hij kreeg geen recu. Toen werd hij door een deur naar een douche-vertrek gebracht. Daar moet hij zich uitkleden en douchen. Er waren alleen koude douches. Aanzetten werd voor hm gedaan. Uitzetten kon hij ook niet. Bibberend werd hij gereinigd met krachtige stralen. Vervolgens kreeg hij een badcape om en werd hij naar de kapper gebracht. Die schoor zijn hoofd kaal en vertelde hem toen op een kale brits te gaan liggen. Voor Koos er erg in had, grepen de vier bewakers zijn armen en benen en zetten die met banden vast. De kapper begon daarna ook het lichaam van Koos te scheren: hoe ook brulde en tegenspartelde: het hielp niet. Hoewel: door het spartelen sneed Koos zichzelf behoorlijk. Toen armen en benen geschoren waren, greep de kapper zijn penis en bracht het mes naar zijn balzak. Koos, althans zijn penis, verschrompelde tot minuscule proporties. Hij begon weer te roepen, maar het scherpe mes op zijn ballen bracht hem tot zijn positieven: hij bleef doodsteil liggen: bang voor verdere schade. De kapper schoor de balzak kaal en alle haartjes er omheen. Tot zijn schaamte voelde Koos dat zijn penis daarop reageerde door wat te groeien. Tot zijn nog grotere schaamte beginnen de kapper en de bewakers te lachen: “Hij vindt het lekker, dat gaat plezierig worden “. Koos sloot zijn ogen en voelde zijn wangen kleuren; dat was hem sinds zijn jeugd niet meer gebeurd. Daarne werd hij omgedraaid en werd ook zij rug geschoren en zelfs de haartjes tussen zijn billen moesten er aan geloven. Toen Koos kaal was, werd hij losgemaakt. Hij kreeg een juten zak om waarin gaten waren gemaakt voor hoofd en armen en werd in een cel gegooid. Wacht daar maar af. Koos voelde zich als een beklaagde van de inquisitie: verdacht van hekserij. Wordt vervolgd “