Schoonmaken
Ik haal diep adem. Dan wijs ik naar het koffiespoor dat over de vloer loopt, naar de deur, en dan de gang in.
“Dus, Christine. Vertel mij eens, wat is dat?”
“Het is koffie, meester.”
“Waarom is het daar?”
“U heeft het daar neergegooid, meester.”
“En dat spoor? Hoe is die koffie daar gekomen?”
“U heeft mij met koffie besmeurd, meester, en me daarna opgedragen om naar de keuken te gaan en weer terug te komen.”
“Probeer je soms te zeggen dat het mijn schuld is dat de vloer vies is?”
“Oh, nee, heer. Sorry, nee ‘meester’. Zoiets zou ik nooit durven zeggen.”
Maar ik kijk in je ogen, en ik weet, weet gewoon, dat je in gedachten toevoegt: “maar ik maakte het zeker wel duidelijk, en dat zou ik ook direct weer doen.”
En ik weet dat ik deze strijd verloren heb. Wat ik nu ook maar zeg, het maakt alleen maar verder duidelijk dat ik weet dat jij hebt gewonnen, en dat jij weet dat ik dat weet.
Maar een verloren strijd is niet een verloren oorlog. Ik moet een manier vinden om jou weer onderdanig te krijgen. En het enige dat ik op dit moment kan bedenken is om je in elk geval te laten doen wat ik je hebt gezegd dat je moet doen.
“Het doet er ook niet toe. Zolang je het maar schoonmaakt.”
“Maar waarom nu, meester? Ik kan dat later doen. Jij bent hier alleen maar vandaag en morgen. Wil je geen andere dingen doen?”
“Wat voor dingen?” vraag ik, en bijt dan op mijn tong omdat ik me besef dat dit het verkeerde antwoord was.
“Ohhh, ik kan je op zoveel manieren dienen. Mijn mond, mijn kut, mijn kont, ze zijn allemaal voor jou, om te gebruiken zoals je maar wil, meester.”
“En je handen dan? Zijn die ook voor mij, om te gebruiken zoals ik dat wil?”
“Oh, ja! Ja, meester. Bedankt, meester!”
Je stapt op me af, en steekt je handen al uit naar mijn slappe penis.
“STOP!” schreeuw ik.
Je bevriest waar je staat.
Ik denk terug aan wat Jim zei. Een situatie zoals deze … ik weet zeker dat hij je nu op zijn minst in je gezicht zou slaan. Ik probeer mezelf ertoe te brengen om dat ook te doen, maar ik kan het niet. Ik hoop maar dat je niet hebt gezien dat ik mijn hand ophef en dan weer laat zakken.
“Je zou je handen gebruiken zoals ik dat wil. En wat ik op dit moment wil, is dat jij die kleine handjes van jou gebruikt om. De. Verdomde. Vloer. SCHOON TE MAKEN!!!!”
“J … jawel, Meester.”
Je laat je op handen en knieën vallen en begint de koffie met je blote handen uit te smeren. De bende wordt er alleen maar erger door. Ik wacht een minuut of twee, voordat ik spottend lach:
“Het wordt er zo echt niet schoner op, dom wichtje. Heb je er niet bij stil gestaan om schoonmaak spullen te gebruiken?”
“Meester? U gaf geen opdracht om iets te gebruiken?”
“Ik zei dat je de vloer moest schoonmaken. Je bent nu niet aan het schoonmaken. Je bent nu koffie over de vloer aan het smeren. Dus hup, haal wat je nodig hebt, en ga dan schoonmaken.”
Je staat op en loopt de kamer uit. Nog altijd bloot. Nog altijd vies, waardoor je zelfs nog meer koffievlekken maakt waar je loopt. Ik volg je, zonder de moeite te nemen om iets aan te doen. Als ik langs de deur naar de woonkamer loop, zie ik Jim. Hij zit in een makkelijke stoel een boek te lezen. Hij kijkt me aan en trekt een wenkbrauw op, een stille vraag. Ik knik om aan te geven dat alles goed gaat, en dat ik geen hulp nodig heb.
Ik weet dat dat niet helemaal waar is. Maar ik denk nog steeds dat ik mezelf ertoe kan brengen om te doen wat ik Jim beloofd heb. Mezelf beloofd heb. Ik wil geen hulp van hem. Nog niet, in elk geval.
Ik vind je in de keuken. Je hebt nu een vochtig doekje, waarmee je de vloer vóór je schoonmaakt, en naast je staat een emmer met zeepsop. Langzaam maar zeker kruip je over de vloer, centimeter voor centimeter, en je veegt zorgvuldig alle vlekken weg voordat je verder kruipt. Ik glimlach als ik zie hoe goed je je best doet om dit perfect te doen.
Ik blijf daar niet naar je kijken. Je bent nog altijd prachtig. Ik wil naar je blijven kijken. Verdorie, ik zou in en in gelukkig kunnen zijn door enkel maar de hele dag naar je heerlijke lijf te kijken. Maar hier blijven, toekijken hoe jij de vloer schrobt, dat zou een verkeerd signaal sturen. Ik heb het al eerder verprutst. Ik kan me niet nog meer fouten veroorloven. Je verdient het dat ik in elk geval zo goed mogelijk mijn best doe.
Het duurt lang voordat je eindelijk in je kamer bent. Ik wacht, in stilte, tot je alle vlekken hebt schoongemaakt en de grote plas koffie hebt opgeveegd. Je spoelt het doekje nog eens uit, pakt de scherven van de kapotte mok, en veegt nog een laatste keer over de nu smetteloze vloer. Dan gooi je het doekje in de emmer, heft je bovenlijf op, en gaat weer vóór me zitten, je knieën in een lichte spreidstand op de vloer, je handen op je knieën, je rug recht, je gezicht omlaag. Een positie die volgens de uitleg van Jim aangeeft dat je gehoorzaam en geduldig op je volgende opdracht wacht.
“Heb je alles schoon gemaakt, zoals ik heb bevolen?”
“Ja, Meester.”
“Niet …”
Ik wacht even, en kijk naar je gezicht. Je bent verrast en onzeker over wat ik ga zeggen, en waarom ik boos klink.
“… liegen!”
“Meester?”
Ik wijs achter je.
“Kijk!”
Je kijkt en ziet nu de nieuwe koffievlekken, achtergelaten door de koffie die nog aan je benen zit.
“Dat is niet schoon.”
“N … nee. Nee, Meester. Dat is het niet. Het spijt me.”
“Waarom is het niet schoon?”
“Omdat ik er overheen kroop nadat ik het had schoongemaakt, Meester?”
“En waarom werd de vloer daar vies door?”
“Omdat ik een vies meisje ben, Meester?”
“Ja. Inderdaad, een vies meisje. En je verwacht toch niet dat ik in het gezelschap van een vies meisje wil zijn, of wel soms?”
“Nee, Meester. Het spijt me dat ik vies ben, Meester.”
“Juist. Heel terecht.”
Ik wacht. In stilte. Kijk naar je. Een strenge blik. Je kijkt heel even terug en slaat dan je blik neer.
Er gaat een minuut voorbij. Dan nog een minuut. Ik trek mijn wenkbrauw op, in de wetenschap dat je dat ziet, ondanks je neergeslagen blik.
“Meester?”
“Ben je al schoon?”
“N … Nee, Meester. Dat ben ik niet. U heeft me geen opdracht gegeven om mezelf schoon te maken.”
“Dus dan heb je gelogen?”
“Nooit, Meester!”
“Verwacht je dat ik bij een vieze slavin wil zijn?”
“Nee, Meester.”
“Ben jij een vieze slavin?”
“Ja, Meester.”
“Dus wat verwacht je dan?”
Ik zie je moeizaam slikken. Ik vind het zo naar dat ik je dit aandoe. Ook al weet ik dat je van nature onderdanig bent, ook al weet ik dat jij gedomineerd en overheerst wil worden, dan nog voel ik me er slecht onder om dit te doen. En ik voel me zelfs nog slechter als ik merk dat, als ik echt eerlijk ben, ik toe moet geven dat een deel van me meer en meer geniet van de spelletjes die ik met je speel, ervan geniet om je te kwellen met onmogelijke en tegenstrijdige opdrachten.
“Ik verwacht dat u niet bij me wil zijn, Meester,” fluister je, haast onhoorbaar, “of misschien, als ik geluk heb, mag ik erop hopen dat u me zal opdragen me schoon te maken, zodat ik aan uw verwachtingen kan voldoen.”
“Eindelijk een goed idee. Ik wist wel dat je het in je hebt. Ja, schat. Ga je schoonmaken.”
“Ja, Meester. Dank u, Meester.”
En met die woorden draai je je om om de kamer uit te gaan.
“Wacht.”
Ik verhef mijn stem niet eens. En toch sta je direct stokstijf stil.
“Ja, Meester?”
“Heb ik gezegd dat je kan gaan?”
“Nee, Meester.”
“Dus? Waar wilde je naar toe?”
“Naar …,”
Je aarzelt. Het verheugt me te merken dat je de tijd neemt om je woorden te kiezen. Je hebt intussen duidelijk in de gaten dat ik elk verkeerd woord tegen je zal gebruiken.
“Ik ging mezelf schoon maken?”
“Oh? En waar denk je dat je naartoe moet gaan, voor dat schoonmaken?”
“Naar de douche, Meester?”
“De douche?” vraag ik, terwijl ik doe alsof ik verrast bent, “Ik kan me niet herinneren dat ik je douche privileges heb gegeven?”
“M … Meester?”
Ik wijs op de emmer met het intussen afgekoelde water en het vieze doekje.
“Als het goed genoeg is voor de vloer, dan is het toch zeker ook goed genoeg voor jou?” zeg ik minachtend.
“Oh, ja. Ja, natuurlijk, Meester. Ik zal het direct doen, Meester.”
Ik kijk toe hoe jij probeert jezelf zo goed mogelijk schoon te maken met het vieze sop. Normaal zou ik volop genieten van de sierlijke bewegingen van je heerlijke lijf. Maar nu kan ik dat niet. Ik word te veel afgeleid door de gedachte aan wat ik hierna van plan ben. Ik wil het niet. Maar ik weet dat Jim gelijk heeft. Als ik van je hou, dan moet ik dit doen. Dan moet ik mezelf dwingen om dit voor jou te doen.
Terwijl jij jezelf wast, zie ik Jim in de deuropening staan. Jij ziet hem ook. Hij kijkt hoe ik geduldig op het bed zit toe te kijken hoe jij probeert de ergste koffievlekken van je lijf te wassen, met water dat haast nog viezer is dan jij bent. Maar hij zegt er niks over.
“Hoe gaat het hier, P.D.?” vraagt hij.
“Alles is in orde, Jim. Er was even een incidentje met wat gemorste koffie, maar zoals je ziet heeft Christine het onder controle.”
“Goed. Heb je het naar je zin, lieverd?”
Jij kijkt naar mij, dan naar Jim, dan weer naar mij. De twijfel staat op je gezicht geschreven.
“Het is oké, je mag Jim antwoord geven,” stel ik je gerust, “Ga je gang, lieverd, vertel Jim of je het naar je zin hebt?”
Ik leg extra nadruk op zijn naam.
“Ja, Meester,” fluister je.
En dan, naar Jim toe:
“Ja, ik heb het naar mijn zin.”
Het blijft stil. Jim kijkt verrast en een beetje geshockeerd. Jij kijkt me haast smekend aan. Maar ik kijk streng.
“Ik heb het naar mijn zin … en dan?”
Ik kijk Jim strak aan. Ik zie dat hij het begrijpt.
“Ik heb het naar mijn zin, …” je stem is nu haast niet te verstaan, “Jim.”
Ik zie hoe Jim’s wenkbrauw verder omhoog schiet dan ik voor mogelijk had gehouden, terwijl hij zachtjes grinnikt. Maar dan buigt hij zich naar je toe en fluistert, hard genoeg dat ik het kan horen: “Hier hebben we het nog wel over als onze gast weer weg is.”
En dan keert hij zich met een glimlach naar mij.
“Ik merk dat je het prima doet, P.D. Ik ga weer naar de woonkamer. Ik hoor het wel als je me nodig hebt.”
“Ben ik nu schoon genoeg voor U, Meester?” vraag je, met een blik die smeekt om goedkeuring.
“Ja, ja, goed genoeg. Brave meid,” antwoord ik afwezig.
“Alstublieft, Meester, mag ik Uw toestemming om een nieuw sopje te maken om de vloer weer schoon te maken? Ik wil Uw vloer niet opnieuw besmeuren met de vlekken van dit vieze meisje.”
“Nu niet, Christine. De vloer kan wel wachten. Ik wil dat je nu naar Jim’s kelder gaat en het slaghout voor me ophaalt.
Kantelpunt
Terwijl ik op je wacht, pak ik het voorwerp dat ik eerder uit de keuken heb gehaald en onder het laken heb verstopt. Ik kijk ernaar en huiver. Zal ik het moeten gebruiken? Zal ik dat kunnen?
En als ik het gebruik, zal ik dan …
Ik huiver.
Zal ik mezelf kunnen beheersen?
Ik verstop het voorwerp snel weer onder het laken als ik je voetstappen hoor.
Je komt de kamer weer in. Opnieuw kan ik niet anders dan genieten van je enorme schoonheid. Ik wil je zo graag in mijn armen nemen, je zoenen, je strelen, je vertellen hoe mooi je bent, en dan teder de liefde met je bedrijven, als de gelijken die we naar mijn mening zijn.
Maar dat kan niet. Dat moet ik niet doen. Niet nu.
Je reikt me het slaghout aan, en ik pak hem van je over. Ik bekijk het aandachtig. Mijn gedachten duizelen. Gaat het me echt lukken om dit op jou te gebruiken? Om je te slaan, om je kont rood te laten kleuren, om je te laten kermen van de pijn, tot je me smeekt om te stoppen? Of juist om door te gaan?
Ik voel het gewicht van het slaghout in mijn handen. Voel hoe de greep in mijn hand ligt, voel de harde houten structuur van het andere uiteinde.
Je kijkt me aan, en het lijkt alsof je de twijfels in mijn hoofd kan lezen. Ik zie opnieuw die twinkeling in je ogen, terwijl je me van boven tot onder bekijkt.
“Wel, Meester? U heeft het slaghout. Bent U al achter wat U ermee kan doen?”
Ik ben nog op zoek naar het beste antwoord, maar jij lost je volgende schot al.
“Die kant,” wijs je, “is waar U hem vasthoudt, Meester.”
Ik open mijn mond, wil je zeggen dat ik dat weet, maar klap hem dan dicht omdat ik besef dat jij dat heus wel weet.
“En dan laat U die kant heel snel bewegen, en tegen een oppervlak komen. Hier, bijvoorbeeld.”
En met die woorden keer je mij je achterkant toe, en wiegt met je schattige kontje.
“Als U dat kan, uiteraard. Kunt U het, Meester P.D.?”
“Stil, wicht!” beveel ik.
Ik weet dat ik faal. Alweer. Ik probeer me het advies van Jim te herinneren. “Ze is onderdanig. Maar dat betekent niet dat ze zich aan iedereen geeft. Ze heeft een sterke dominant nodig om haar te sturen. Als je je kracht niet toont, dan kom je nergens. Je zal haar moeten laten zien dat jij de baas bent.”
Tsja. Dat is dus al mislukt. En ik weet dat ik mijn autoriteit niet terug kan krijgen door je te slaan. Ik moet … ik moet wel …
Ik zucht.
Ik zie dat jij je mond opent, klaar voor een opmerking over mijn zucht. Maar dan sluit je hem weer, omdat je je mijn laatste opdracht herinnert. Een klein deel van mijn brein is opeens enorm nieuwsgierig wat je had willen zeggen. Maar ik maan dat deel van mijn brein tot stilte. Ik moet bewijzen dat ik je de baas ben. Ik moet nu …
Mijn vrije hand reikt onder het laken, en vindt wat ik nodig heb.
Het slaghout valt met een klaterend geluid op de vloer als mijn linkerhand je bij de keel grijpt, en ik je tegen de muur duw. Mijn rechterhand flitst onder het laken vandaan, en ik hou het vleesmes vlak voor je ogen. Ik beweeg het een beetje, van links naar rechts en weer terug. Je ogen volgen elke beweging van het puntje van het mes, terwijl je gezicht verbleekt.
“Nu moet je heel goed luisteren, jongedame. Het lijkt erop dat jij je plaats niet meer weet. Ik denk dat je een geheugensteun nodig hebt.”
Met mijn linkerhand voel ik je keel uitzetten als je slikt, en dan geef je me een heel klein knikje, om aan te geven dat je me begrijpt.
Ik laat mijn rechterhand met het mes zakken, tot ik ter hoogte van je borsten ben. Met het mes losjes in mijn hand zet ik het puntje tegen je huid, tegen je borstbeen. Ik probeer mijn hand stil te houden, maar hij trilt toch nog een beetje.
“Je moet weten, ik ben niet zoals Jim,” zeg ik, terwijl ik probeer het te laten klinken als gewone conversatie, “ik heb niet zijn vele uren oefening, ik heb niet zoveel controle als hij. Dus ik hou gewoon mijn hand stil, en ik stel voor dat jij hetzelfde doet met je lijf. Het zou echt zonde zijn om jouw prachtige huidje te beschadigen, toch?”
Ik zie een rilling door je lijf gaan, maar dan hou je je weer stil.
“Ik stelde een vraag, wicht!” roep ik, terwijl ik het mes wat hoger til en het nu slechts millimeters voor je keel hou.
“Het spijt me Meester,” piep je, “U heeft gelijk, Meester. Dat zou zonde zijn, Meester.”
“Misschien doe ik het sowieso wel,” mompel ik zachtjes, terwijl ik het mes van je keel weer omlaag beweeg, naar je borstbeen, waarbij ik ervoor zorg dat het puntje je heel lichtjes raakt. Je huivert nogmaals.
“Als dat Meester’s wens is,” antwoord je gehoorzaam.
Ik voel de adrenaline door mijn aderen pompen, als ik me besef dat jij het inderdaad zou toelaten dat ik je snij, als ik dat wil. Al mijn wensen zijn jouw bevel. Totaal. Zonder grenzen. Ik heb me nog nooit zo machtig gevoeld, zo sterk.
Ik schrik ervan dat ik hiervan geniet. Was ik niet altijd de grote pleitbezorger van vrijwilligheid? Ik was toch altijd zo fel gekant tegen elke vorm van dwang? En toch merk ik dat ik nu geniet van de kick die het me geeft dat ik het meisje waar ik zo ontzettend van hou met een mes bedreig.
“Nee,” zeg ik traag, “nee, ik wens je niet te beschadigen. Maar misschien heb ik geen keuze, als je je niet gedraagt als de brave meid die je moet zijn.”
“Ik zal braaf zijn, Meester,” fluister je gehoorzaam.
Waarom voel ik opeens de aandrang om je te snijden, al is het maar een beetje? Waarom voelt het zo goed om je op deze manier te onderwerpen?
Ik verzet me tegen het verlangen, verzet me tegen mijn twijfels.
“Goed zo,” zeg ik.
Mijn linkerhand laat je keel los, maar je blijft stokstijf staan waar je staat, je terdege bewust van het mes dat nog altijd tegen je borst drukt. Ik weet dat ik het mes alleen maar losjes tussen mijn vingers hou, maar jij weet dat niet. Je durft het niet aan om je naar voren te bewegen. En je kan geen enkele andere kant op.
“Dit is wat jij nu gaat doen,” zeg ik, terwijl ik het mes nu stevig met twee handen vast pak en een stap naar achteren doe, met het mes nog steeds op jou gericht.
“Jij gaat met heel langzame bewegingen dat slaghout oprapen en aan mij aangeven. Daarna ga je op handen en knieën op het bed zitten. En daarna ga je me vragen, nee zelfs smeken, om je op je kont te meppen.”
Je knikt, en zet je in beweging, maar bevriest weer als ik het mes voor je lijf langs zwaai.
“Als ik het zeg,” voeg ik toe, met mijn meest dreigende stem.
“Ja, Meester.”
“Zijn mijn instructies duidelijk?”
“Ja, Meester.”
“Goed zo,” zeg ik, terwijl ik het mes wegleg. Ik weet dat ik hem niet meer nodig heb. “Begin dan maar.”
(c) 2024, door P.D. Vile