BRECHTJE EN MATTIJS
Verdorie, ik had gehoopt dat m’n Kevertje het net tot m’n vaders garage zou halen, maar ik was amper Groningen uit of de motor begon al te haperen. En daar sta ik dan, ter hoogte van Borger, nog zo’n twintig kilometer van het huis van mijn ouders. Als ik uitstap merk ik hoe ijskoud het hier in het open land is. Er was de eerste sneeuw van dit jaar voorspeld en meestal komen die voorspellingen niet uit, maar dit keer natuurlijk wel. Leuk hoor, maar niet als het zo waait, door de harde wind verander ik hierbuiten in no time in een sneeuwpop.
Ik maak de achterklep naar de motor open maar eigenlijk weet ik al wel wat het probleem is, de contactpuntjes zijn versleten, ik had ze allang moeten verwisselen. Een beetje in de motor staan staren helpt ook niet, er is nu niet veel aan te doen. De laatste reserve-set contactpuntjes heb ik er een tijd terug al ingezet en aan het bij mijn vader ophalen van nieuwe kwam ik door alle drukte op m’n werk niet toe. Net als ik nijdig de klep dicht wil gooien stopt er achter mij een gele service-sleepwagen met fel knipperende oranje lichten…
Ongewenste hulp
‘Goedemiddag mooie dame, wat scheelt eraan? Mooi autootje trouwens.’ Nou, lekker eigenwijs type dus, twee clichés in éen zin. De kerel die is uitgestapt is nog jong, ik schat zo net als ik vijfentwintig of hooguit een jaartje ouder. Hij lijkt wel op Piet smeerpoets van Sinterklaas, had hij niet allang weer in Spanje moeten zitten? Hij zit onder de vegen van vuil en smeer op zijn gele overall en gezicht. Om zijn nek heeft hij een dikke oranje das en op zijn hoofd een cap waaronder lange blonde krullen pieken. Blauwe ogen, slank, dat zie ik in de gauwigheid ook nog. Best wel een lekker ding, maar ik weet niet waarom, hij irriteert me.
Ik heb dat wel vaker, mama vindt mij te afstandelijk, volgens haar komt het daardoor dat mannen niet aan me blijven hangen. Laatst deed ze ook alweer zo’n koppelpoging, met een jongen die af en toe papa komt helpen met sleutelen. Of ik niet eens wilde langskomen als hij er was, duh…
‘Ik heb jou niet besteld hoor’ reageer ik snibbig. ‘Weet ik toch, maar ik dacht, daar staat een jongedame langs de weg met een mooie oldtimer waarvan de klep omhoog staat, die kan misschien wel mijn hulp gebruiken.’ Ik kijk hem ongelovig aan, maakt hij me nou uit voor dom gansje? ‘Het zijn alleen maar de contactpuntjes hoor, dat kan ikzelf wel fiksen. Heb je er toevallig bij je?’ De jongen lacht hartelijk, lacht hij me nou uit of lacht hij me toe? ‘Aha, de dame is een kenner. Nou, sorry, dat is geen doen hoor, om van alle oude auto’s die er nog rondrijden dat soort onderdelen bij me te hebben. Waar moet je naartoe?’
Wil ik door hem geholpen worden? Eigenlijk niet, maar heb ik een keus? ‘Tussen Exloo en Valthe, mijn vader heeft daar een garage.’ De jongen reageert verrast: ‘ohw, die van Wim Lubbers? Die met al die oude Volkswagens?’ Oh ja, natuurlijk, Drenthe is weer eens klein: ‘yep, die.’ De jongen heeft een onverwoestbaar goed humeur want al mijn chagrijn ketst op hem af: ‘Prima, ehm…?’ ‘Brechtje.’
‘Zooo…, dus jij bent nou Brechtje, nou aangenaam, ik ben Mattijs Alink.’ Als ik niet reageer: ‘ennuh…, waar was ik? Oh ja, mijn dienst zit erop, ik woon daar vlakbij, ik breng je wel even thuis.’
Het doet er al niet meer toe wat ik wil, deze übervrolijke Mattijs Alink zit al in zijn auto, rijdt hem dan om mijn wagentje heen tot hij ervoor staat en voor ik het besef hangt m’n Kevertje zielig in zijn tentakels.
Wonderful Christmas time
In de cabine van de sleepwagen is het heerlijk warm, en hoewel Mattijs dus een smeerpoets is heeft hij hierbinnen alles netjes op orde. Natuurlijk is dat weer het eerste wat ik zie, beroepsdeformatie. In een operatiekamer doe je niets anders dan zorgen dat alles hyperschoon en steriel is, het is een tweede natuur geworden. Als Mattijs ook instapt gaat zijn cap af en komt er een flinke bos blonde krullen tevoorschijn, geinig koppie heeft-ie eigenlijk wel.
Als we eenmaal met een slakkengangetje weer onderweg zijn: ‘Kom je voor de Kerstdagen naar huis?’ Ik kijk Mattijs aan, heb ik wel zin in een kletspraatje? Nou ja, hij helpt me, laat ik aardig blijven: ‘nee, mijn ouders zijn voor het eerst een cruise gaan maken. De garage is tot na Kerstmis gesloten maar uitgerekend nu kwam er bericht van een opkoper in Düsseldorf dat hij twee ‘VW-busjes nummers éen’ heeft staan. Er is haast bij want die dingen zijn gewild, dus belde pa of ik ze ‘even’ op wil halen.’
Mattijs ontsteekt in groot enthousiasme: ‘whow, twee nog wel. Transport of personen?’ ‘Ehm… ik dacht van allebei éen.’ ‘Nou, daar gaat je pa zijn handen aan vol krijgen, daar kan ik hem mooi weer bij helpen.’ Oké! Zou dit die vent zijn waar mama ’t over had? Ik moet er niet aan denken, zo’n blij type om me heen.
‘Ga je dat in je uppie doen?’ gaat blije Mattijs dan verder. ‘Wat?’
‘Nou, die bussen ophalen?’ ‘Ja, so what?’
‘Nou, heb je dan verstand van die dingen? Hij kan je wel afzetten hoor. ’ Ja, papa waarschuwde me ook al. Nou, ik heb ’t nog nooit gedaan maar ik denk wel dat ik het kan, zou mijn jeugdheldin Pippi zeggen. Dus haal ik mijn schouders op en zeg, heel Drents: ‘kzie wel, ’t giet wel dacht ik zo.’ Waarna ik wat wegzak in mijn hoekje, in de hoop dat ik even van hem af ben.
Nou, dat blijkt ijdele hoop: ‘wat doe je voor de kost?’
Zucht: ‘…mensen verdoven.’ Als Mattijs me met zijn blauwe ogen onder die warrige blonde krullenbol verwonderd aankijkt moet ik grinniken, ze zijn best wel leuk om te zien, ik ontdooi een beetje.
‘Ja, sorry, dat was heel onduidelijk. Ik ben anesthesist in ’t universitair ziekenhuis van Groningen.’
Hij moet dat even verwerken, dan, met een knipoogje: ‘Zo, je bent daar een ‘Hoge Piet’ dus. Wel wat anders dan Kevertjes van gestrande jongedames wegslepen.’ Opnieuw moet ik grinniken, hij is eigenlijk toch wel grappig: ‘valt wel mee hoor, ik ben nog maar net afgestudeerd en ben nu vooral het hulpje van wat jij noemt de ‘Hoge Pieten’. En verder komt ‘t op hetzelfde neer als wat jij doet, we helpen gestrande mensen.’
Mattijs, peinzend, heel Drents: ‘Ja, ajje ‘t zo bekiekt wel ja…’
Hij vertelt daarna dat auto’s zijn lust en zijn leven zijn. Zijn vader heeft een sleepbedrijf in Valthe. Zelf woont hij in Emmen en met zijn broer en zijn vader doen ze om beurten een etmaal dienst. Dat komt erop neer dat ze bij nacht en ontij gebeld kunnen worden om een gestrande of verongelukte auto op te halen en tussendoor doen ze aan reparaties of slopen. Nou, ook dat lijkt dan op mijn werk, want in mijn leven zit er ook geen enkele regelmaat, als ik bereikbaarheidsdienst heb word ik vaak met spoed opgeroepen om mensen te ‘repareren’. En zo raken we wat aan de praat, dat het daardoor wel lastig is om een geregeld leventje op te bouwen.
Bijna ongemerkt namen we de afslag en rijden we nu door de bossen richting Exloo. Zoals altijd vind ik het heerlijk om hier te zijn. Drenthe is ieder jaargetij mooi, maar nu helemaal, met die besneeuwde bossen waar het onder de bomen zo geheimzinnig schemert. Even later zijn in de verte al de eerste huizen en boerderijen van het dorp te zien, aan de rand van de hoge Es. Overal hebben mensen Kerstversiering opgehangen en terwijl de sneeuw steeds dichter valt is het gewoon betoverend om te zien. Net op dat moment komt op de radio het nummer van Paul McCartney langs: ‘Symply having a wonderful Christmas time.’ Ja, als dat zou kunnen…
Mattijs reageert ook op het kerstsfeertje om ons heen:’ mooi hé?’ Ik knik, genietend, ja, heel mooi, romantisch bijna. En ineens voel ik me best wel thuis bij deze vrolijke onbekommerde kerel, die zo heel anders is dan die vaak hoogdravende figuren waar ik dagelijks mee te maken heb.
Tijd voor mezelf
‘Nou Brechtje, je weet ’t hé? Al je wilt dat ik meega naar Duitsland bel je me maar, morgen ben ik vrij’, waarbij hij op het telefoonnummer op de deur van de sleepwagen wijst. Ik knik, en nog een uur geleden zou dat zijn geweest om van hem af te zijn, maar inmiddels hebben we toch wel echt een leuk contact. Toen we bij het huis van mam en pap arriveerden heeft hij me geholpen de kever de garage in te duwen en daarna ben ik op zoek gegaan naar de glühwein, waarvan ik weet dat mijn ouders die rond deze tijd altijd in huis hebben. Genietend van het warme spul hebben we er allebei een beker van gedronken en nu is Mattijs dus weg, het voelt een beetje kaal.
Nou, eerst maar eens die auto in orde maken. In pap zijn magazijn vind ik de juiste contactpuntjes en een half uurtje later draait de motor weer als een zonnetje. Ik denk wel eens dat ik eigenlijk papa’s zoon had moeten zijn. Mijn oudere zus is een echt meisje-meisje maar ik was veel meer een jongen. Al van kind af aan hielp ik papa bij het sleutelen en die oude Volkswagens hebben daardoor niet veel geheimen meer voor mij. Papa heeft er een goede boterham aan, uit het hele land komen VW-fanaten hier naartoe om zo’n ding te kopen en vooral voor die nummer-éen busjes heeft hij een wachtlijst van hier tot Assen. Morgen dus maar gauw die twee exemplaren gaan ophalen, die Duitse handelaar houdt ze tot de avond voor me vast.
Ik kan wel zien dat papa het voor zijn vertrek druk had, tegen zijn gewoonte in heeft hij de boel een beetje rommelig achtergelaten. Nadat ik een diepvriesmaaltijd naar binnen heb gewerkt ga ik maar eens opruimen en een paar uur later ziet de garage er spic en span uit. Waarna het tijd is voor mezelf, een tijdje terug hebben m’n ouders een sauna laten installeren en daar ga ik nu eens heerlijk van genieten. Terwijl die opwarmt heb ik mooi even tijd om het scheerwerk her en der wat bij te werken. Ik ben behoorlijk donker van uiterlijk en als ik die haartjes niet op tijd weghaal lijk ik wel een aap. Boven mijn vagina laat ik altijd een klein driehoekje staan, de rest haal ik allemaal weg. En natuurlijk moeten ook mijn oksels goed glad zijn.
Na afloop inspecteer ik mezelf en ik ben tevreden met wat ik zie. Ondanks mijn onregelmatige roosters lukt het me om vaak te gaan hardlopen, en daarnaast ook nog minstens éen keer per week aan krachttraining te doen. En dat is best wel te zien, ik ben slank, goed in shape en weeg eerder iets te weinig dan te veel. Ik heb redelijk volle tieten maar ze passen toch prima bij mijn lijf omdat ik vrij lang ben. Mijn haren zijn donkerblond, op het bruine af en meestal draag ik ze op een staart. Ik kam ze eens goed door en zie dat ze inmiddels al bijna tot op mijn billen reiken, binnenkort maar weer eens een stuk vanaf laten halen.
Mijn ogen vind ik het mooist aan mezelf, diepbruin, als ik boos ben zijn het net kooltjes, zegt mama altijd. Klopt wel ja, ik kan ze laten bliksemen. En mezelf ook, ik weet best wel dat ik geen gemakkelijke tante ben…
Thuiskomst
De sauna die mijn ouders lieten installeren werkt op infrarood, vanwege de artrose van mama is het goed voor haar er een paar keer per week in te gaan. Je kan er gelukkig liggen en met een zucht van genot leg ik mijn geteisterde lijf languit in de warmte, nu pas voel ik hoe hard ik de laatste weken heb gewerkt. Ik had niet verwacht dat het zulke lange diensten zouden zijn, als anesthesist ben je in principe ook verantwoordelijk voor het begeleiden van het ontwaken van patiënten en bij sommigen is dat vaak moeizaam en eindeloos. En dan dat steeds maar alles clean houden, het zit wel in mijn aard om op te ruimen maar soms is het wel echt heel veel. Maar wat me echt dwars zit is dat ik Drenthe mis, het gemoedelijke van de dorpjes hier en de laatste tijd vraag ik mezelf af of ik toch niet voor de garage van papa moet kiezen, wat hij zo graag wil.
Ik heb nog niet eerder deze sauna kunnen gebruiken, wat een luxe in je eigen huis, niet te geloven. Het rode licht geeft een warme gloed en tegelijk wordt het goed heet, al na een minuut of vijf breekt me het zweet uit. Ik wrijf de zweetdruppeltjes op mijn lijf wat uit en als ik daarbij maar even mijn tepels aanraak worden de meteen stijf. Ineens word ik me bewust hoeveel ik eigenlijk aan lichamelijk contact tekort kom. Het is eeuwen geleden dat ik een vriendje had, op de een of andere manier knap ik altijd op ze af en tegenwoordig begin ik er niet eens meer aan.
Het strelen van mijn lichaam roept wel iets in me op, ondanks mijn eerste weerstand tegen hem is het die übervrolijke ‘Mattijs uut Valthe’ gelukt een beetje onder mijn huid te kruipen. Terwijl ik mezelf verwen denk ik aan het halfuurtje dat we nog samen glühwein dronken, hoe hij bekende dat zijn vriendin waar hij drie jaar mee was het afgelopen zomer uitmaakte en hij daarna een tijdje veel verdriet had. Maar ook dat het leven te kort is om lang te chagrijnen, waarna hij met veel gein allerlei anekdotes uit zijn werk vertelde. Zou het door zijn instelling komen dat hij zoveel leuke dingen meemaakt? Wat beleef ik dan in die operatiekamer? Ja, natuurlijk, het is belangrijk werk, maar wanneer is het nou echt leuk? Het operatieteam werkt in stilte en de patiénten zie ik alleen maar verdoofd terwijl er in ze gesneden wordt.
Ik begrijp niet goed wat er vanavond met me gebeurt, waarom komt dit nu ineens allemaal omhoog? Op mijn vijfentwintigste al een midlife crisis? Ik spreid mijn benen en leg mijn hand vol over mijn kutje, waarna ik mijn middelvinger tussen de lippen doorhaal tot tegen mijn klitje. Ik ben drijfnat en voor ik het besef heb ik twee vingers al diep bij me naar binnen gedreven. Daar zoek ik mijn lekkerste plekje op en door mijn bekken steeds wat tegen te kantelen lukt het op die manier mezelf te neuken. Zelfs dít heb ik lang niet gedaan, mijn lichaam was hier hard aan toe, het gedraagt zich als een vrouwtjesbeer die voorzichtig snuffelend uit haar hol komt, op zoek naar de zon na een lange winterslaap.
Ik guts van het zweet terwijl ik tegelijk mijn tepels en mijn kutje bewerk. Niet veel later spat ik uit elkaar als stof tussen de sterren. Als ik weer terug ben in mijn lijf en ik het in de hitte niet meer uithoud loop ik naakt naar buiten, op het achtererf ben ik voor niemand zichtbaar. Daar geniet ik van het afkoelen terwijl de sneeuwvlokjes op mijn verhitte lichaam voel landen, waarna ze als waterdruppeltjes omlaagglijden en me een fijn kriebelig gevoel bezorgend. Langzaam voel ik me weer thuis komen, in mijn lijf en in Drenthe.
Goei praot
Ik word verkwikt wakker, in tijden heb ik niet zo lekker geslapen. Het eerste wat in me opkomt is of ik Mattijs zal vragen mee te gaan maar ik kan eigenlijk geen goede reden verzinnen waarom. Ik ontbijt stevig, maak een lunchpakketje klaar voor onderweg en loop dan naar buiten, naar de kleine vrachtwagen. Al zo vaak reed ik er mee, je mag deze met een gewoon rijbewijs besturen, papa kocht hem speciaal voor het ophalen of wegbrengen van oldtimers. Gelukkig staat de wagen onderdak want het heeft flink door gesneeuwd, maar de aanhanger niet en die moet ik eerst sneeuwvrij maken. Het hele geval is zo meteen een meter of twaalf lang en met een beetje passen en meten krijg ik hier die twee busjes wel op.
Net als ik de vrachtauto naar buiten rijd en de aanhanger wil gaan koppelen komt er een oud model Passat het erf opgereden en stapt Mattijs uit. ‘Môgge mooie dame!’ klinkt het vrolijk. ‘Khaj alwe daacht daje nie zou belle.’ Dan, beter verstaanbaar: ‘Weet je wel dat het tot Düsseldorf aan toe sneeuwt? Als je vader ooit hoort dat ik je alleen liet gaan ben ik de klos.’ En zonder mijn reactie af te wachten trekt hij net als ik zijn werkhandschoenen aan en helpt hij me met het koppelen van de aanhanger. Even moet ik me bedwingen om hem niet af te katten, maar besef gelukkig op tijd dat ik het toch echt wel fijn vind om hem bij me te hebben.
En dus zeg ik met een dun lachje: ‘oké’, waarna we samen de combinatie in orde maken.
Ondertussen bekijk ik Mattijs een paar keer sneaky, hij draagt nu een rode wollen muts, waar zijn blonde krullen superleuk onderuit komen. Die smerige overall heeft hij thuisgelaten, in plaats daarvan draagt hij nu jeans en een groene trui, waarop in het geelbruin een rendier is afgebeeld, totale Kerstkitsch, maar die hem juist heel leuk staat.
Mattijs heeft geen woord te veel gezegd, het wordt een pittige reis. Normaal gesproken rij je gemakkelijk in drie tot vier uur naar Hilden, net achter Düsseldorf. Maar dit keer doen we er bijna zeven uur over en als we eindelijk aankomen loopt het al richting vier uur. Gelukkig konden we het rijden afwisselen en hadden we onderweg ‘goei praot’. De momenten dat we niets zeiden luisterden we eensgezind naar de kerstnummers op mijn lijstje. Met bijna ieder nummer zong Mattijs in zijn rendierentrui luidkeels mee, en na een tijdje wist hij zelfs mij ook zo ver te krijgen. Niet veel later blèren we eensgezind ‘Last Christmas’ mee.
Laurenz Müller, de opkoper, staat ons al op te wachten. Na een inspectie van de busjes door Mattijs en mij en na wat onderhandelen worden we het al gauw eens. Ondertussen is het gaan schemeren en als we ze eenmaal hebben opgeladen en vastgesjord vindt Laurenz het geen goed idee dat we er vandaag met al die sneeuw nog mee terug rijden. Hij stelt voor de hele combinatie in zijn immense hal te laten staan en hier te overnachten. Hij gaat er blijkbaar van uit dat we een setje zijn want hij geeft aan dat hij wel een logeerkamer voor ons heeft. Kunnen we vanavond ook nog even romantisch naar de Kerstmarkten van Düsseldorf gaan. Voordat ik kan reageren zegt Mattijs dat dat een heel goed voorstel is.
Hij mag me hebben
Geen idee wat er in me is gevaren, de Brechtje die ik ken zou protesteren en als reactie op al die bedillerigheid nu alsnog nog vertrekken. Maar tot mijn verbazing hoor ik mezelf instemmen en niet veel later stappen we in de boemeltrein naar Düsseldorf. We zitten tegenover elkaar en als ik Mattijs op een gegeven moment met pretoogjes naar me zie kijken proest ik het uit: ‘nou jongen, ik zie al wat je denkt, wij samen in een bed. Maar denk erom dat je je gedraagt.’ Wat hem heel lief een rood hoofd oplevert, in de roos dus.
Dit tripje is precies wat ik nodig had, ik wist niet dat Düsseldorf zo gezellig is in de Kersttijd. Er zijn wel zes of zeven kerstmarkten die als pareltjes met elkaar verbonden zijn, als een ketting die begint aan de Königsallee. Vooral de markt van de Altstad en daarna de met lichtjes en bomen versierde eettentjes aan de boulevard langs de Rijn zijn zo romantisch. Na ons derde rondje Glühwein zijn we allebei zo rozig als het maar kan, ik kan me niet herinneren dat ik de laatste jaren zoveel gekletst en zo uitbundig gelachen heb. Alles wat Mattijs zegt en doet is grappig en het is nooit eigengereid, altijd is hij er op uit om het voor ons samen leuk te maken.
Rond elf uur gaat de laatste boemel terug naar Hilden en die halen we maar op het nippertje. Laurenz gaf ons een sleutel mee en omdat we allebei geen spullen voor een overnachting bij ons hebben heeft hij heel attent het een en ander klaargelegd in de badkamer.
Nadat ik als eerste me heb opgefrist kruip ik in bed met mijn slipje en beha nog aan. Even later komt Mattijs ook de slaapkamer binnen, in een boxer, me een beetje verlegen aankijkend. Hij heeft een mooi lijf, het is goed te zien dat hij veel zwaar werk doet, gespierd, geen grammetje vet. Het ziet er in zijn boxer wel een beetje vol en gespannen uit, wat me een klein binnenpretje oplevert. Ik sla uitnodigend het dek open, waarna hij voorzichtig naast me komt liggen, ervoor zorgend dat hij me niet aanraakt. Nou ja, en daar liggen we dan.
Ik weet eerst niet goed wat ik met de hele situatie aan moet, ik ben ondertussen wel echt iets voor hem gaan voelen. Hij is zo onbekommerd, hij staat zo vrolijk in het leven en dat is zo aanstekelijk, het lijkt bijna alsof hij me een infuus heeft gegeven uit zijn overgrote voorraad levenslust. Een injectie die ik heel goed kon gebruiken, en is het dan niet eerlijk, zowel naar hem als mijzelf toe, om dat geschenk van hem ook te gaan gebruiken? Ik draai mijn hoofd naar Mattijs toe en als hij me aankijkt fluister ik: ‘je mag je best wel ietsje minder netjes gaan gedragen, hoor.’ Meteen daarna geef ik hem een kus op zijn lippen, waarna ik mijn beha en broekje uitdoe. Hij mag me hebben.
Mattijs kijkt me eerst met zijn grote blauwe ogen ongelovig, aan maar dan doet hij hetzelfde. Zijn boxer gaat uit, waar zijn pik al in totaal-opgewonden toestand uit opveert. Als hij weer naast me ligt zet ik door, ik wil hem, nú. Ik trek hem op me, spreid mijn benen helemaal voor hem open en dan neemt Mattijs het over, hij brengt zijn pik voor mijn kutje en als hij voelt dat ik al nat en glad ben glijdt hij langzaam in me. Ondertussen kijkt hij me aan en ik zie aan zijn ogen hoe hij geniet. Als hij helemaal in me is vouw ik mijn benen om heen en druk ik mijn hakken in zijn billen. Ik wil hem zo vasthouden, diep in me en fluister: ‘ohw Mattijs, dit akkedeert echt goed.’ Met een grinnikje reageert hij, ook in ’t Drents: ‘joa, ’t kun ‘n stuk minder.’ Waarna hij languit op me gaat liggen en zijn vrolijke lach via zijn buik aan de mijne doorgeeft.
Ik weet het nu zeker, deze vent heeft me thuisgebracht, bij mezelf. Gisteravond al, toen hij in me kroop, en nu helemaal, terwijl hij me het heelal in neukt. Ik stop in Groningen, ik ga bij papa werken, en hopelijk zal ik dan nog vaker samen met Mattijs kunnen sleutelen…
X. Zara
Hé Zara! Je hebt jezelf weer eens overtroffen met dit heerlijke verhaal. Dank!
Hopelijk hoeven we niet tot na nieuwjaar op alweer een goed verhaal van je te wachten.