Terwijl ik nog steeds in gedachten verzonken ben, zie ik in de spiegel een rode blos op mijn wangen opkomen. Ik kan het nauwelijks geloven: ik heb echt Jane, de baliemedewerkster, om mijn Snapchat gevraagd. Wat zou ze wel niet van me denken? Misschien dat ik gek ben. Maar eerlijk gezegd, zij is minstens zo gek, want ze heeft het me gewoon gegeven! Een glimlach krult zich subtiel in de hoek van mijn mond terwijl ik de herinnering aan onze flirtende uitwisseling opnieuw beleef. Ik weet zeker dat Rey er smakelijk om zal lachen als ik het hem straks vertel. Maar ergens, diep vanbinnen, voel ik ook een zekere trots op mijn gedurfde actie.
Plotseling wordt mijn aandacht getrokken door een schaduw die zich aftekent in de spiegel. Ik schud mijn hoofd lichtjes en laat mijn intense monoloog varen. In de weerspiegeling boven de wastafel zie ik de vrouw uit het koppel dat eerder vooraan in de rij bij de balie stond. Ik herken haar meteen: jong, elegant en verleidelijk. De vrouw inspecteert haar uiterlijk, net zoals ik doe, maar onze ogen ontmoeten elkaar voor een fractie van een seconde in de spiegel.
Wat denkt ze van me? De vraag spookt door mijn hoofd. Is het afgunst? Fascinatie? Of misschien gewoon de verwondering van twee vreemden die elkaars aanwezigheid erkennen zonder woorden te wisselen? Het is een moment vol beladen stilte, waarin de wereld lijkt stil te staan terwijl we elkaars innerlijke kracht en kwetsbaarheid aftasten.
Ik glimlach lichtjes, deels uit zelfverzekerdheid en deels om de spanning te doorbreken. De vrouw knikt subtiel, als een stille erkenning van ons gedeelde moment. “Hi, ik ben…” begint ze, terwijl ze haar hand uitsteekt, haar vingers elegant gestrekt als een vorm van vredesbaken. Ik aarzel even, mijn blik glijdt kort naar de spiegel, waar onze reflecties nog steeds in een vreemde harmonie lijken te zweven.
“Yasmina,” antwoord ik, terwijl ik haar hand voorzichtig aanneem. De aanraking is kort, maar er gaat een bijna elektrische lading door me heen, alsof dit gebaar meer betekent dan alleen een beleefde kennismaking. Mijn ogen dwalen af naar haar zacht pastelroze gelakte nagels, die perfect passen bij de parelmoerkleurige slipjurk die haar figuur accentueert. Ze is zo elegant. Er is een zorgvuldige afstemming van details aan haar die ik niet kan negeren.
Een lichte stilte valt, slechts een fractie van een seconde, maar lang genoeg om de lucht tussen ons te laten trillen van onuitgesproken woorden. De vrouw kijkt me aan, haar ogen rusten op mijn gezicht met een intensiteit die bijna ongemakkelijk is. “Ik zag je net staan in de rij,” zegt ze dan, haar stem zacht maar geladen met een ondertoon die ik niet kan plaatsen. “Volgens mij vond mijn man je een aardige verschijning.”
De openheid van die opmerking verrast me. Ik voel een lichte warmte opwellen in mijn wangen, niet zeker of het van verlegenheid, verrassing of iets anders komt. Ik lach, maar het klinkt iets nerveuzer dan ik had gewild. “Bedankt,” zeg ik, mijn stem iets zachter nu, alsof ik bang ben de breekbare spanning tussen ons te verstoren.
De vrouw glimlacht terug, maar er zit iets speels in haar ogen, alsof ze geniet van de lichte verwarring die ze bij mij heeft veroorzaakt. “Hij heeft een oog voor mooie dingen,” voegt ze eraan toe, terwijl ze langzaam een stap dichterbij komt, de afstand tussen ons verkleinend. “Maar soms… heeft hij ook een oog voor wat onbereikbaar is.”
Mijn hartslag versnelt. Wat bedoelt ze? De woorden van de vrouw hangen zwaar in de lucht, vol suggestie en mysterie. Ik weet niet zeker of ik me gevleid of uitgedaagd moet voelen. Een deel van me wil deze spanning verbreken, maar een ander deel, dat ik misschien nog niet helemaal begrijp, wil erin blijven hangen, wil weten waar dit heen leidt.
“Misschien,” zeg ik langzaam, terwijl ik haar recht in de ogen kijk, “zijn sommige dingen onbereikbaar omdat ze dat willen blijven.” Ik houd mijn adem in, wachtend op haar reactie, op de volgende zet in dit subtiele spel dat we spelen.
De vrouw kijkt me aan, haar ogen glinsteren met een mengeling van amusement en iets diepers, iets wat ik niet helemaal kan ontcijferen. “Misschien,” antwoordt ze zachtjes, haar stem een fluistering, “of misschien is het gewoon een kwestie van wie bereid is het risico te nemen.”
Met deze woorden verlaat de vrouw de wc-ruimte, haar hakken zacht tikkend op de vloer terwijl ze me achterlaat met een licht gevoel van verwarring en opwinding. Ik blijf nog een moment staan, de spanning van ons gesprek nagloeiend in mijn gedachten, voordat ik me haastig herpak. Terwijl ik terugloop naar de lobby, voel ik nog steeds de nasleep van het gesprek. Wanneer ik Rey buiten zie staan, genietend van een sigaret, roept een dringend gevoel me om hem snel te roepen. Wild zwaai ik naar hem, met een gevoel dat hij snel naar me toe moet komen.