BDSM artikelen, erectiepillen of gewoon iets voor de fun?Zoek erotische hulpmiddelen in onze vertrouwde webshop

Ewa – Het leven van een slavin in het Ottomaanse rijk – Deel 1

Het verhaal van Ewa is lang, historisch verhaal dat zich langzaam ontvouwt. Voor sommigen zal het daarom te traag op gang komen. Is dit wel waar je van houdt, dan hoop ik dat je het met plezier zult lezen. Het was in Caffa op de Krim, in de tijd dat het een onafhankelijke regio was binnen het Groot-Ottomaanse rijk. Het was zo’n honderd jaar nadat het spook van de Zwarte Dood zich had teruggetrokken uit Europa en op het hoogtepunt van de slaventochten van de Nogai door Centraal- en Oost-Europa. Het leven was er hard. Hard, rauw en patriarchaal. En een uitgelezen exponent van die rauwe, patriarchale samenleving was zonder meer de vrouwenmarkt nabij een van de grotere specerijenhandelslocaties in de broeierige havenstad. Vrouwenmarkt, in de context van deze plaats, hield geen markt in waar enkel vrouwen welkom waren om zich te verlekkeren aan handelswaar, kruiden, specerijen en wat al niet meer. In de context van Caffa op de Krim was de vrouwenmarkt de plaats waar het juist de rijke en machtige mannen waren die zich verlekkerden aan de aangeboden handelswaar. De markt was al sinds jaar en dag gehuisvest op een reusachtig plein in de buurt van de haven, ingesloten door niet onaanzienlijke gebouwen met een duidelijk islamitische geschiedenis. De schaarse schaduw op het plein werd verschaft door dunne, haast transparante roodkleurige doeken van verschillende kramen. Alles aan het plein straalde puissante rijkdom uit. Het textiel waar de tentdoeken van was gemaakt, de luxe handelswaar die naast het werkelijke aanbod werd verhandeld, de overdadige klederdracht van de bezoekers van de markt en het aandeel van knechten in het totale aantal bezoekers. En dan was er de koopwaar zelf. In de schaduw van ieder rood tentdoek dat zachtjes wiegde in de wind, maar waar nodig ook in de zon of onder de majestueuze bogen van de gebouwen aan de rand van het plein zaten de meisjes en de vrouwen. Zonder uitzondering waren ze ontkleed door of op bevel van hun handelaren. Wanneer je over de drukke markt struinde, was hun aantal overweldigend. En vele soorten en maten waren verkrijgbaar. Er waren jonge meisjes, vaak pril en onzeker hun naaktheid verbergend met hun armen. Er waren jonge vrouwen van halverwege de twintig, sommige net zo schaamtevol als hun jongere zusters, sommige naar het zich liet aanzien vastberaden om de aandacht van een koper op te eisen, andere zonder veel twijfel reeds bedreven in het beroep dat voor bijna alle meisjes en vrouwen op deze markt in het verschiet lag. Maar stuk voor stuk waren het prachtige dames. Het summum van vrouwelijk schoon. Wat overigens ook logisch was. De Nogai waren niet méér dan handelaren in mensenlevens. En hoe mooier het meisje, hoe hoger de prijs die voor haar gevraagd kon worden. Het was een perverse plek, alleen al vanwege het bestaan ervan. De schaamteloosheid waarmee de meiden werden aangeprezen, de eindeloze naaktheid en de vanzelfsprekendheid waarmee rijke en machtige heren langs de vele kramen en tenten liepen, was schrijnend om te zien. Over precies die markt, op die dag hing er een gespannen sfeer op de vrouwenmarkt in Caffa op de Krim. Het was tenslotte niet dagelijks dat een grootvizier de markt bezocht. Kara Pasja was met zijn gevolg aangekomen op een enorme witte merrie en had zich bij de ingang van de koopplaats uit het zadel laten helpen. Hij was gekleed in een lang, bordeauxrood gewaad met teruggeslagen kap. Op zijn hoofd tooide de rode tulband van de grootvizier met een ongetwijfeld waardevolle edelsteen hoog op het voorhoofd. Zijn broek, turquoise van kleur, leek wel van zijde en zijn schoenen van duur leer. De huid van zijn gezicht was gebruind, zijn wenkbrauwen streng en zijn baard, die reikte tot ongeveer aan zijn adamsappel, wild. Zijn handen waren grof en donker behaard. De grootvizier was in die tijd achter in zijn veertiger jaren. Bij het betreden van de handelsplaats liet hij zich vergezellen door enkele mannen, waarvan er één niet van zijn zijde week. De persoonlijke lijfwacht van de grootvizier was niet langer dan zijn meerdere. Waarschijnlijk was ook dat een kwestie van ego. De man was goed gekleed, maar vanzelfsprekend straalde zijn verschijning minder rijkdom uit. Zijn baard was korter, maar wel beter onderhouden. Zijn gezicht rustiger dan dat van grootvizier Kara Pasja, maar in zijn blik lag iets onverbiddelijks. Zijn armen waren bedekt met littekens en zijn polsen waren dik en knoestig als stevige takken van een olijfboom. De grootvizier schreed voort over het marktplein. Overal waar hij verscheen, sloegen de slavenhandelaren hun hoofd neer en gingen ze door de knie. Sommige meisjes deden hetzelfde. Terwijl andere geen acht op hem sloegen, hem niet herkenden als hooggeplaatste en weer andere hadden zich zo afgesloten van hetgeen om hen heen gebeurde, dat ze sowieso niet in de gaten hadden wie er allemaal passeerde. Dat de meiden hem niet herkenden, was in het geheel niet verwonderlijk. De meisjes op de vrouwenmarkt van Caffa waren voor het overgrote deel tot slavin gemaakt in de oostelijke delen van het Europese vasteland. En de meeste van hen waren in het beste geval afkomstig uit de gegoede burgerij. Een enkeling onder hen, afkomstig uit een beter milieu, had wellicht wel eens gehoord van de sultan of misschien zelfs van een grootvizier. Maar geen van hen zal ooit een portret van een van beiden onder ogen hebben gehad. Het Ottomaanse rijk was voor hen een andere wereld geweest. Voor sommigen van hen een wereld van verhalen, maar dan enkel wanneer de ouders van dat meisje op wat voor manier dan ook banden had onderhouden met het rijk. Het was een andere wereld voor hen geweest. Een waar zij zich, met hun eenvoudige levens, geenszins mee bezig hadden hoeven houden. Tot het moment dat de Nogai waren gekomen en hun eenvoudige leventjes als boerendochter, dochter van een molenaar, misschien zelfs dochter van een schout, abrupt werd beeindigd en de harde wereld van slavin in het Ottomaanse rijk hun nieuwe realiteit was. Het contrast kon voor sommigen haast niet groter. Overal waar de grootvizier keek, zag hij mooie meiden, blote, blanke borsten, ketenen, hoorde hij handelaren hun “waar” aanprijzen, hoorde hij gesmeek of juist gevloek. Hoorde hij klinkende munten, ratelende kettingen en vreemde talen die hij nooit eerder had gehoord. Hij hoorde het gekakel van kippen, het geroezemoes van mensen en het geschuifel van voeten over het zand. Hij zag meiden met grote borsten en kleine tepels, meiden met grote borsten en grote tepels, meisjes met kleine borstjes met tepels van glanzend roze, puntige borsten, groot en klein. Hij zag mooie, welgevormde buikjes en enorm veel blote billen van meiden die door hun handelaren zo aantrekkelijk mogelijk werden neergezet. De meerderheid van hen met een blanke, soms zelfs melkwitte huid. De kraam van Mehmed was de eerste en laatste waar Kara Pasja die dag stilhield. Hoewel de uitstalling van Medmed zonder meer een van de meest uitbundige van de markt was, was hij niet per se de rijkste van de handelaren. Zijn reputatie om mooie Europese meiden te vinden, ging hem echter vooraf. Mehmed had Kara Pasja enthousiast begroet. Hij had de naam van de grootvizier driemaal luidkeels geroepen, terwijl hij de diepst mogelijke buiging maakte. Zijn hoofd was kaal, op een lange, donkere vlecht na, die bij zijn buiging haast de grond raakte. Zijn vestje hing open en liet zijn buik onbedekt. Hij had de ontevreden blik op het gezicht van de grootvizier bespeurd en wist dat hij alle zeilen zou moeten bijzetten om hem op zijn best nog positief te stemmen. “Heer grootvizier!” riep de haast vijftigjarige koopman, terwijl hij zijn rug weer rechtte. “U komt op precies de geschikte dag!” Kara Pasja deed niet veel meer dan dat hij naar hem knikte. Een brommend geluid volgde, waarvan niet was te horen of het instemmend of negatief bedoeld was. “Hoe gaat het met de heer grootvizier?” probeerde Mehmed hem positief te stemmen, maar de grootvizier maakte non-verbaal duidelijk dat hij de beleefdheid van de koopman slechts ten dele op prijs stelde. Die glimlachte daarop en vouwde zijn handen in elkaar. “De heer grootvizier komt zaken doen,” zei hij, terwijl hij zijn ogen toekneep. “U komt, zoals gezegd, op de juiste dag.” Hij sloeg een zijden doek, die wiegde in de wind en zijn deel van het plein afschermde, opzij en toonde zijn koopwaar. Een vijftiental meisjes zat of stond uitgestald voor potentiele kopers. Allen waren ze aan een pols geketend. “Nieuwe, jonge meiden, rechtstreeks uit het oosten van het Europese continent, heer grootvizier,” sprak Mehmed, terwijl hij als een tovenaar gebaarde in de richting van wat hij te bieden had. De blik van Kara Pasja was streng, terwijl hij zwijgend en met de handen op de rug langs de blote meiden aan weerszijden van hem liep. Zijn lippen hield hij stijf op elkaar en vooralsnog was er niets dat erop leek te duiden dat hij voornemens was de beurs te trekken. Het duurde ook niet heel lang alvorens de grootvizier haast het achterste groepje meisjes had bereikt. Mehmed voelde dat hij moest inspringen wilde hij nog gaan verkopen. Hij dook naar rechts en greep een meid met zeer donkere huidskleur bij haar lange vlechtjes. Ze was langer dan hij en duidelijk slanker en atletischer. Hij haalde haar naar zich toe en duwde haar voor zich uit in de richting van de grootvizier. Haar ketenen rinkelden terwijl hij haar aanprees. “Is deze niet schitterend?” vroeg de koopman met vuur in zijn ogen. “Dit is een werkelijke Nubische prinses. De dochter van een koning, heer grootvizier.” Het meisje had lang zwart haar in minuscule vlechtjes. Ze was lang en slank met niet bijzonder grote, maar wel puntige borsten. Ze zagen er des te steviger uit. Haar tepels nog donkerder dan de rest van haar huid. Haar geketende handen hield ze voor haar kruisje. Ouder dan drie- of vierentwintig kon ze onmogelijk zijn. De grootvizier schudde het hoofd. “Mehmed,” sprak hij, “een Nubische kan ik welhaast zelf gaan halen. Je zou beter moeten weten. Ik zoek een lichter velletje.” De koopman leek te twijfelen. “Ik kan de prijs voor u verlagen, heer grootvizier. Een Nubische prinses, weet u… Mocht u niet in haar geïnteresseerd zijn, dan wellicht de sultan.” De grootvizier schudde resoluut het hoofd. “En zij daar? Vertel daar eens over, Mehmed.” De grootvizier knikte in de richting van een overduidelijk Europees meisje van op zijn hoogst achttien lentes. Ze zat schuin achter de Nubische met haar knieen opgetrokken tegen haar blote borsten. Ze had lang, golvend haar dat bijna tot haar billen reikte. Het was bruin van kleur en tegelijkertijd leek er een rossige gloed doorheen te schijnen. Ze was slank en leek, in vergelijking met de Nubische, haast wit. Haar rechterhand was geketend. Ze leek geen aanstalten te maken om de grootvizier of haar handelaar aan te kijken. Als ze hen al had verstaan. “Die daar? Die kleine Slavische?” vroeg Mehmed. “Het is niet zo dat ik haar niet aan u wil verkopen, heer grootvizier, maar…” De machtige man keek de koopman aan. “Maar?” vroeg hij hem. “Nouja, oordeelt u zelf,” sprak Mehmed, terwijl hij het lange golvende haar van het meisje bijeen nam in zijn vuist en haar hoofd omhoog dwong en toonde alsof hij een bos wortelen vasthield. “Laat de heer grootvizier je gezicht zien!” sprak hij kordaat. Het meisje had een prachtig gezichtje met een haast fragiele schoonheid. Haar ogen waren lichtblauw, maar spuwden nu vuur. Ze keek de mannen vol woede en walging aan. “Dat jullie mogen branden in de hel,” siste ze van tussen haar op elkaar geklemde tanden. “Ik haat jullie.” De handelaar trok eenmaal stevig aan de volle bos haar van het meisje en duwde haar daarna van zich af. “Ziet u, heer grootvizier. Mijn verontschuldigingen voor deze slet…” De machthebber wuifde zijn excuses weg. “Geen probleem, Mehmed. Niet erg,” zei hij. “Ze bevalt me. Ik neem haar. En ik neem de Nubische er bij.” Mehmed kon zijn verbazing moeilijk verbergen en knikte opgewekt. “Natuurlijk heer grootvizier. Dank u heer grootvizier. Altijd een genot zaken met u te doen.” De koopman boog direct voorover en nam het haar van de meisje weer in zijn hand en trok haar aan haar haar overeind. Hij toonde zijn knecht zijn handpalm, die de sleutel van de ketenen aanreikte. En nog voordat Mehmed haar ketenen los kon maken, dook het kleine Slavische meisje naar voren en zonder enige aarzeling of enig respect spuwde ze schaamteloos in de richting van de grootvizier. Ze miste hem slechts op een haar na. “En dit? Bevalt dit u ook?” riep ze er hatelijk achteraan. Haar stevige, ronde borsten schudden tijdens haar duik en schudden nog meer toen Mehmed met zijn vlakke hand uithaalde en haar vol in tegen de wang raakte. Haar hoofd sloeg opzij en een moment zag ze sterretjes. “Achterlijke zeug! Wat heb je gedaan?!” Het meisje sloeg een gilletje. Hij wilde excuses maken aan de grootvizier, maar niet alvorens hij haar een tweede tik zou hebben verkocht. Ze wilde haar gezicht afschermen, maar hij trok haar hand weg. “Ik gesel je de dood in!” tierde hij, terwijl zijn vlakke hand andermaal tegen haar gezicht sloeg. Maar het was de grootvizier zelf die een einde maakte aan de penibele situatie van de rossige brunette door zijn hand op te steken. “Laat haar maar, Mehmed,” sprak hij kalm. “Ik regel dit nog wel.” De koopman stopte met bewegen, zijn hand nog in de lucht. “Tenslotte, ze is nu ook mijn eigendom,” vulde de man met de tulband aan. Niet al te zachtaardig werden de Nubische en de kleine Slavische meegevoerd door knechten van Mehmed. Ze werden gewassen, gepoederd en geparfumeerd alvorens ze werden overgedragen aan het gevolg van hun nieuwe eigenaar. Tijdens het wassen was het de Nubische die, hoewel ze de taal van de kleine Slavische nauwelijks machtig was, haar ongeloof richting het Europese meisje uitsprak. “Ben je niet goed snik?” had gefluisterd. “Ze hadden je kunnen doden.” De kleine Slavische had enkel voor zich uit gestaard en liet geen emotie zien. “Dat kan onmogelijk erger zijn dan wat me nu te wachten staat.” De Nubische keek het meisje aan en schudde haar hoofd. “Je weet niet wat je zegt.” Het eerste deel van de tocht door de verzengende zandvlakte was zwaar. En het zal weinig verbazingwekkend zijn dat het voor de kleine Slavische een stuk zwaarder was dan voor haar Nubische gezellin. De tocht was drie uur te voet. Daar zou het kamp worden opgeslagen waarna er de nacht zou worden doorgebracht. In de ochtend had de karavaan nog zo’n drie uur voor de boeg, tot het schip van de grootvizier zou worden bereikt. Vanzelfsprekend was het een stuk minder inspannend geweest wanneer de grootvizier de meiden had gekocht als laatste stop van zijn reis naar Caffa, maar de situatie was nu eenmaal zo dat hij nog specerijen wilde halen bij een koopman die zijn waar op enkele uren lopen buiten de stad aanbood. En zodoende liepen de Nubische en de kleine Slavische te voet over het bloedhete zand van de broeierige zandgrond. De kleine Slavische liep achter, haar ketenen aan de polsen van de Nubische bevestigd. De Nubische veronderstelde prinses was op haar beurt geketend aan het zadel van het paard van de grootvizier. De meiden waren nog beiden naakt. Geen van hen wist of dat het geval was omdat hun meester hier genoegen in schepte, of omdat de man eenvoudigweg geen kleding voor ze had meegebracht. Welke van de twee het dan ook was, met name de kleine Slavische had er last van. Haar lichte, blanke huidje was niet voorbereid op deze overdaad aan zonneschijn en terwijl de uren verstreken, voelde ze eerst haar schouders en daarna haar voorhoofd langzaam verbranden. Haar geluk was dat ze altijd al veel buitenshuis was, ook in de zomers. Enkel om die reden had ze er nog niet buitengewoon veel last van. De grootvizier had nog geen enkel woord aan hen vuil gemaakt. Hij had nog amper naar ze gekeken, in tegenstelling tot enkele mannen in zijn gevolg, die over het algemeen stiekem naar de meiden keken. De kleine Slavische vermoedde dat ze geacht werden niet te kijken naar vrouwen van de grootvizier, maar zeker weten deed ze dat niet. De eerste man die openlijk aandacht schonk aan de twee jonge meiden die door het paard werden voortgetrokken, was de eerste man die ze tegenkwamen in de uitgestrekte woestenij. De koopman had een tulband in haast de zelfde kleur als die van de grootvizier. Maar waar de grootvizier een nors en onvriendelijk voorkomen had, had de koopman een olijk en toegankelijke uitstraling. Hij had een brede glimlach en kraaloogjes die voortdurend leken te lachen. Nadat hij gebogen had voor grootvizier Kara Pasja en zijn gevolg had hij zich tot de geketende, blote meiden gericht en ook voor hen een uitgebreide buiging gemaakt. De Nubische had naar de koopman geknikt en de kleine Slavische had enkel stoïcijns voor zich uit gekeken. De man had spijzen en drank aangeboden aan de grootvizier en zijn gevolg en verzekerde dat het aanbod tevens voor de meisjes gold. Niet veel later zaten de Nubische en de kleine Slavische in een aparte tent met een buffet dat rijkelijker was dan ze beiden hadden verwacht. En was het opnieuw de Nubische die de stilte doorbrak. “Waar kom je vandaan?” vroeg ze zo ongeveer aan het meisje dat tegenover haar een stuk brood afbrak, voor zover hun taalbarrière dat toeliet. De kleine Slavische gaf antwoord zonder op te kijken. “Een plaatsje in het koninkrijk Polen,” antwoordde ze. “Kun je niet kennen.” De Nubische glimlachte en schudde haar hoofd. “Polen…” herhaalde ze. De kleine Slavische antwoordde niet. “Hoe heet je?” vroeg de Nubische. De rossige brunette bleef een tijdje zwijgen, maar besloot uiteindelijk toch te antwoorden. “Ewa.” De Nubische knikte. “Jij?” De Nubische nam een slot van een zoete, fruitige drank. “Selah,” antwoordde ze. En andermaal zaten de meisjes zwijgend tegenover elkaar. Selah ging met haar hand door een schaaltje amandelen en bracht ze naar haar mond. “Het was echt gevaarlijk wat je vanmorgen deed,” zei ze. “Echt gevaarlijk.” Ewa zweeg. “Ik weet niet met wat voor mannen jij te maken kreeg in Polen, maar dit zijn gevaarlijke mannen.” Ze zocht oogcontact met haar Slavische zuster, maar kreeg het niet. “Je kunt twee paden bewandelen,” ging ze verder. “Je kunt deze man geven waarvoor hij je heeft gekocht. Dan heb je een leven dat op een bepaalde manier draaglijk is. Of je geeft het hem niet, of niet op de manier die hij zoekt en deze man wordt je ergste nachtmerrie. Dat is hoe dit soort mannen werken.” Ewa graaide op haar beurt uit het schaaltje met amandelen. “Ik denk niet dat deze man daar zo bijzonder in is,” antwoordde ze. Selah keek het jongere meisje aan en knikte voorzichtig. “Misschien niet,” antwoordde ze. “Maar deze man heeft de macht om te doen wat hij wil. En het geld om te kopen wat hij wil. En nu heeft hij ons gekocht, dus alsjeblieft, hou er rekening mee dat…” Nog voordat Selah de Nubische haar zin af kon maken, werd het doek van de tent waarin de twee meisjes zaten, terug geslagen door een knecht van de grootvizier. Hij hield een lans vast en gebaarde met zijn hoofd dat ze verwacht werden buiten de tent. Selah Haastte zich naar buiten en de rossige Ewa volgde, nadat ze nog een graai uit het schaaltje had genomen. De blote meiden stelden zich voor de tent op, waar ze werden opgewacht door de grootvizier. Zijn kleding en uitdrukking was onveranderd, maar in zijn rechterhand hield hij een zweepje dat tot de grond reikte wanneer hij zijn arm liet hangen. Hij had maar weinig woorden nodig. “Wie schenk ik de eer om vanavond met mij het bed te delen…? Wie van jullie beiden?” Selah Deed zonder aarzeling een stap naar voren. Zelfverzekerd keek ze haar meester aan. “Neem mij, heer. Ik zal u dingen laten voelen die u nog niet eerder gevoeld heeft.” De grootvizier keek haar aan. Ewa kon hem moeilijk peilen, maar ze vermoedde minachting in zijn blik. Hij liep langzaam van links naar rechts en sprak kalm, met diepe stem. “Ik tem mijn rijdier graag voor ik er op rij, Nubische. Alleen al om die reden ben ik niet geïnteresseerd.” Ewa zag hoe haar Nubische zuster haar schouders liet hangen en haar hoofd neer sloeg. Onwillekeurig schonk dat Ewa voldoening en met een vreemde vorm van trots duwde ze haar borstkas en daarmee haar ronde borstjes een eindje naar voren. “Maar meester, ik kan u dingen laten voelen… Ik kan dingen die die kleine Slavische nooit zal kunnen.” Volledig onverwacht hoorde Ewa een zwiepend geluid, gevolgd door een natte klets. In een vloeiende, haast elegante beweging flitste de arm van de grootvizier omhoog en Selah viel achterover. Een lelijke rode striem tekende zich direct af van haar borstkas tot op haar kin. De Nubische bracht haar hand naar haar voorhoofd en leek even versuft. “Leer je mond te houden!” brulde de grootvizier, terwijl hij leek te twijfelen zijn zweepje nogmaals in te zetten. “Uit mijn ogen met deze teef! Weg!” Ewa hoefde slechts met haar ogen te knipperen en Selah werd door twee knechten op haar benen geholpen en meegenomen. Hij zag haar eerst wankelen, haast gedragen worden door de mannen, om daarna weer haar evenwicht te hervinden. En dat was het moment dat de kleine Slavische Ewa zich realiseerde dat de voldoening die ze had gevoeld dat de betweterige Selah de les werd gelezen, haar niets had opgeleverd. In tegendeel. Ze voelde een flits van wanhoop en noodlottigheid toen Kara Pasja haar bij haar pols pakte. Hij had zijn zweep nog in de aanslag, hoewel ze niet de indruk had dat hij deze wilde gaan gebruiken. “Kom met mij mee,” zei hij onverbiddelijk. “Wij hebben nog een rekening te vereffenen.” Ewa leunde in tegengestelde richting, terwijl ze de ijzersterke grip van de grootvizier om haar fragiele pols voelde. Ze kon het niet laten hem nogmaals te tarten. “Wil de heer grootvizier bewijzen dat hij een man is?” vroeg ze treiterig. De norse, oudere man gaf een ruk aan haar arm. “Oh meisje, je zou me niet zo moeten uitdagen. Je zou beter moeten weten.” Hij gaf naar een duw tegen haar borstkas waardoor ze achterwaarts zijn tent in duikelde. Zo vluchtig als ze kon, krabbelde ze weer overeind. Haar hart klopte in haar keel. Grootvizier Kara Pasja stond tegenover haar, zo’n twee meter bij haar vandaan. En ze meende dat dit de eerste keer was dat hij haar volledige naaktheid kon zien. Hij gaf zijn ogen de kost. “Ik vermoed bijzondere verborgen schatten in jou, kleine Slavische,” sprak hij met diepe stem. Haar hart bonsde en ze kreeg een misselijk gevoel in haar maag, maar de angst die ze had verwacht, leek mee te vallen. “Ik heb u niks te bieden, heer grootvizier.” De man zweeg en ontdeed zich van zijn bovenkleding. “Je moet jezelf niet zo onderschatten, kleine Slavische,” sprak hij, terwijl hij rustig begon aan een rondje om het naakte meisje. Ze zag hem kijken haar haar lange haar dat bijna tot haar welgevormde, ronde billen reikte. Ze wist dat hij naar de welving van haar rug keek. Naar haar lange, mooie benen en hij zag zijn blik langs haar stevige, ronde borsten ging, die zo groot waren als ferme sinaasappelen. Ze zag hem zijn lederen schoenen uit schoppen en plotseling greep de werkelijkheid haar naar de keel. Wellicht had ze zich eerder afgesloten voor het idee dat wat haar nu ging overkomen, echt zou gebeuren. Maar de onvermijdelijkheid ervan en de snelheid waarmee het moment naderbij kwam, benauwden haar nu enorm. Ze hapte naar adem en de misselijkheid van de spanning nam toe. Hoewel het onkuise gedachten waren, had ze vaker gefilosofeerd over de Eerste Keer. Vanzelfsprekend had ze altijd gehoopt dat die pas na het huwelijk zou zijn. Zoals het hoorde. En dan het liefst met een knappe jongen. Een van haar keuze. Met veel scenario’s had ze rekening gehouden. Ze had gedacht aan de situatie waarin ze zichzelf niet langer had kunnen bedwingen en gezondigd had doordat haar Eerste Keer reeds voor het huwelijks plaats zou hebben gevonden. Ze had gedacht over de mogelijkheid dat ze uitgehuwelijkt zou worden. Ze had rekening gehouden met de mogelijkheid dat de jongen waarmee ze de Eerste Keer zou beleven wellicht helemaal niet zo aantrekkelijk zou zijn als ze hoopte. Maar in geen van haar gedachtensessies had ze zichzelf voorgesteld als slavin zonder kleren in de tent van een haast vijftigjarige man ergens in het Midden-Oosten. Hoe haar leven was veranderd… En met ieder moment dat verstreek, werd ze meer en meer gedwongen de werkelijkheid van haar Eerste Keer onder ogen te zien. Ze hoorde de stem van de man. “Misschien moet je nog ontluiken, kleine Slavische.” Ze realiseerde zich dat hij niet eens de moeite had genomen haar naam te kennen. Haar eerste keer en deze man had niet eens voldoende respect voor te informeren hoe ze heette. Aan de ene kant was er niets bijzonders meer aan dit moment, terwijl het gewicht van een Eerste Keer haar wel degelijk duidelijk was. En hoe ongewenst het ook was, een bijzonder moment was het zonder meer. Voor haar althans. Duidelijk niet voor de man. Niet voor de grootvizier. Zijn broek van glanzende stof gleed naar beneden en hij toonde haar trots zijn waarlijk immense erectie. “Het is niet erg als je nog moet ontluiken, kleine Slavische,” sprak hij met zware stem. “Ik ben een uitstekende leraar.” Hij legde zijn hand op haar ranke schouder en duwde haar kalm in de richting van zijn bed. Ze pakte zijn pols vast. Waarschijnlijk om zich te verzetten, maar ze realiseerde zich dat verzet in deze situatie nutteloos was. Het ging gebeuren en er was niets wat ze daar aan kon veranderen. Haar Eerste Keer ging gebeuren. Maar het was niet de droom waar ze altijd aan had gedacht.

Wat vond je van dit verhaal?

(Alleen leden kunnen stemmen)

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Dit verhaal is 13563 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

1 gedachte over “Ewa – Het leven van een slavin in het Ottomaanse rijk – Deel 1”

Plaats een reactie