PRINSES
Zojuist werd ik door prins Murat terug naar zijn bed geroepen, hij wilde zijn staf nog een keer in me steken. Ik weigerde dat en eenmaal terug in de keuken vraagt de kokkin wat dit nou was. Als ik het haar uitleg zucht ze eens diep: ‘kijk je wel uit meisje? De hoogheden zijn erg onberekenbaar hoor.’ Ja, dat had ik sinds mijn jeugd in dit paleis al wel in de gaten en gelaten ga ik weer aan het werk, gespannen over hoe dit ver gaat. Als de ochtendwerkzaamheden voorbij zijn krijg ik altijd een uurtje vrij en nadat ik me eerst heb opgefrist ga ik op bed liggen voor een kort slaapje. Sinds ik eerste assistente ben heb ik de luxe van een klein eigen kamertje, en hoef ik niet meer in een grote slaapzaal voor slavinnen te liggen.
Een uur later ben ik amper weer aan het werk voor de middagmaaltijd als een slavin in de keuken naar me toekomt en me influistert dat zijne hoogheid Prins Murat verzoekt me te spreken.
Zo, verzoekt? Innerlijk kan ik een kleine glimlach niet onderdrukken. ‘Laat hem maar weten dat ik over een uur tijd heb’ is mijn antwoord. De slavin aarzelt, dan fluistert ze benauwd: ‘maar mevrouw, hij staat hier al in de gang.’ Ik haal mijn schouders op, waarna ze vertrekt. ‘Echt, pas jij een beetje op Asli, je speelt met vuur hoor,’ reageert de kokkin weer. Ik weet het en knik dat ik het eens ben, maar ik kan niet anders, die jongen zal me niet te koeioneren, dat doet hij maar met die meiden uit zijn harem.
Als ik na een uur op pad wil gaan naar zijn vertrekken tref ik tot mijn verbazing Murat aan in een nis van de gang voor de keuken, op een kussen gezeten, nog steeds wachtend op mij, met pontificaal naast hem een paleiswachter in stramme houding. Als hij me ziet staat hij snel op en zegt dan: ‘Asli, kan ik je even spreken?’ Ik knik en neem hem mee naar mijn kamertje, waar hij verbaasd rondkijkt: ‘moet jij het al die tijd al hier mee doen?’ ‘Nee Murat, niet al die tijd, deze luxe heb ik pas sinds kort, daarvoor sliep ik in een van de grote slavinnenzalen.’ Als hij verbijsterd zwijgt vraag ik wat hij wil, terwijl ik op het bed ga zitten. Murat komt dan naast me zitten, omdat er verder geen plaats is en zegt dan zachtjes dat het hem spijt. Of ik hem wil vergeven.
Dat komt er zó lief uit dat ik niet anders kan, ik wil alleen maar lieve vrede met Murat. Ik trek hem tegen me aan om hem te zoenen en zo komen we met elkaar verstrengeld languit op mijn bed terecht. En terwijl we zo intiem tegen elkaar aan liggen vertelt Murat hoe geschokt hij was om mij terug te zien en hoe graag hij mij bij zich wil hebben. En dan komt zijn hele verhaal eruit. Dat hij me zo gemist heeft, maar dat niemand hem wilde vertellen waar ik was gebleven. En dat zijn vader hem als zijn opvolger ziet en hem daarvoor aan het opleiden is, terwijl Murat veel liever zou gaan reizen om het rijk waar hij zoveel over hoorde en las eens met eigen ogen te zien. Op mijn beurt vertel ik dat ik hem ook zo gemist heb, maar dat ik natuurlijk het geluk had dat ik hem af en toe vanuit de verte nog kon zien.
Dit keer is het opnieuw onvermijdelijk, ik wil dat Murat mij weer gaat bezitten. Hoewel ingeklemd tussen hem en de muur weet ik toch mijn kleren uit te krijgen en als daarna Murat ook alles snel uittrekt ontvang ik hem, tussen mijn armen, tussen mijn benen en in mijn lichaam. Lief en teder vult hij me weer op met zijn staf, een gevoel dat ik de afgelopen nacht zo heerlijk ben gaan vinden en dat ik misschien wel nooit meer kan missen. Zachtjes in me op en neer schuivend brengt Murat al die gevoelens die mijn lichaam nog maar net heeft leren kennen weer tot leven, waarvan misschien nog wel het fijnste is hoe zijn platte harde jongemannen lichaam op het mijn ligt, hoe de warmte van zijn borstkas mijn platgedrukte borsten koestert, hoe zijn ademhaling naast mijn oren klinkt en mijn gezicht verwarmt. Nadat we zo een tijdje met elkaar hebben verkeerd en Murat steeds sneller en harder in me is gaan bewegen voel ik weer de extase opkomen, die extra wordt versterkt doordat Murat daarin dit keer precies gelijk met me opgaat.
Op het moment dat hij kreunend zijn zaad in me schiet realiseer ik me dat ik niet moet vergeten straks het elixer in te nemen, dat voorkomt dat er na vandaag een kindje in me gaat groeien. Ik heb het na veel studie in de boeken uit de paleisbibliotheek zelf samengesteld uit allerlei kruiden en planten en al veel vrouwen in het paleis maken er dankbaar gebruik van.
Op reis
Na afloop buik aan buik tegen elkaar aanliggend, met Murat zijn staf nog steeds een stukje in me, vertel ik hem over de brief van mijn moeder. Dat mijn vader misschien nog wel leeft en dat hij volgens haar een Engelse prins is, dat ik hem zo graag zou willen leren kennen. Murat wordt helemaal stil van het verhaal, alsof hij zich nu pas écht realiseert waarom ik zo anders ben dan hij en al zijn broers en zussen. Dan zegt hij: ‘weet je Asli, ik zou zo graag eens op reis gaan. Misschien is dit wel onze kans,’ waarna hij ineens haast krijgt, hij gaat van me af, kleedt zich aan, geeft me een laatste omhelzing met de woorden ‘je hoort gauw van mij’ en vertrekt dan, mij met vraagtekens achter latend.
Twee dagen hoor ik niks van hem en net als ik begin te denken dat het allemaal een bevlieging van hem was, verschijnt Murat tijdens mijn rustuurtje weer in mijn kamertje. Opnieuw komt hij naast me liggen en dan volgt het grote nieuws: ‘Ik heb lang met mijn vader gepraat, Asli. Ik heb hem uitgelegd dat ik hem alléén kan opvolgen als ik eerst ons hele rijk en de andere landen er omheen kan bezoeken. Ik wil het allemaal leren kennen en dat zal nooit lukken als ik in dit paleis blijf.
Ik heb hem ook verteld van jouw afkomst en dat dit misschien een kans is om een bondgenoot te krijgen in het noorden van Europa. Na een paar dagen aandringen heeft mijn vader ingestemd. We mogen dus samen op reis gaan, mijn vader zal de Engelse Koning laten weten dat ik als zijn troonopvolger in vrede kom en hem een voorstel zal doen. Tijdens de reis zal ik samen met jou zowel op de heen- als de terugweg allerlei steden van ons rijk en van de omringende landen bezoeken. Wat vind je hiervan?’
Hier kan ik maar één ding van vinden, het maakt me intens gelukkig. Dat ik zo lang samen met Murat zal zijn én dat ik misschien mijn vader zal leren kennen…
Innig met elkaar verstrengeld liggen we een tijd lang honderduit te kletsen over de reis en als ik na een tijdje weer aan het werk moet heb ik het gevoel dat ik een totaal ander meisje ben geworden. Dat alles kleuriger en lichter lijkt en de enige domper is dat de kokkin heel verdrietig reageert, omdat ze haar assistent én opvolgster kwijt zal raken. Ik kan niet beloven dat ik terugkom dus het enige wat ik wél kan doen is proberen haar te troosten, zolang ik nog hier ben haar zoveel mogelijk werk uit handen te nemen en een nieuwe assistente in te werken.
Drie maanden later zijn we vertrokken. Toen alles eenmaal tot in de puntjes was voorbereid, moesten we alleen nog maar wachten tot het voorjaar, tot het stormseizoen voorbij zou zijn en inmiddels zijn we onderweg naar Athene. Op Italië, Frankrijk en Spanje na behoren alle landen die aan de Middellandse zee liggen tot het Ottomaanse Rijk. Op de heenweg zullen we eerst alle hoofdsteden van het rijk aandoen en op de terugweg zal Murat beleefdheidsbezoeken afleggen bij verschillende vorstenhuizen van Spanje, Italië en Frankrijk. In totaal zal de reis een jaar duren.
Op het Koninklijke schip heeft Murat een ruime privéhut die we samen delen en iedere nacht neemt hij meerdere keren bezit van mij. We kunnen er beiden geen genoeg van krijgen om naakt tegen elkaar aan te liggen, elkaar te strelen en te genieten van Murats staf die diep in mij allerlei fijne gevoelen wakker maakt. Steeds vaker beleven we tegelijk onze extase, wat voelt alsof we sámen Al-Djannah, het paradijs gaan. Overdag lig ik vaak op het dek onder een zonnehemel terwijl Murat, net als de zeelui alleen gekleed in een pofbroek, helpt met alle voorkomende werkzaamheden. Hij wil het varen op zo’n groot schip in alle opzichten leren kennen en het is mooi om te zien hoe na een tijdje die mensen met hem omgaan alsof ze min of meer vrienden zijn. Van de verwende kroonprins is inmiddels in de verste verte niks meer te bekennen.
In iedere stad die we aandoen, Athene, Jeruzalem, Damascus, Alexandrië, Tripoli, Tunis, Algiers, heeft Murat het druk met praten met allerlei hoogwaardigheidsbekleders, het bekijken van de vestigingswerken en het verkennen van de wijde omgeving. Dat geeft mij de tijd om op markten en in paleiskeukens rond te snuffelen en nieuwe planten, ingrediënten en recepten te leren kennen. Na vier maanden zijn we zo ver gevorderd dat we bij Gibraltar de Atlantische oceaan opvaren en vanaf dat moment varen samen met het escorteschip dat ons sinds Algiers vergezelt rechtstreeks door naar Londen. Het wordt ook tijd want binnenkort breekt het stormseizoen weer aan. Dat zullen we in Londen afwachten, als gast van de Engelse koning, wat me alle tijd zal geven om mijn vader te zoeken, hopelijk te vinden én te leren kennen…
Donderslag bij heldere hemel
Het is een bewolkte en een beetje een mistige dag als we de Theems opvaren en langzaam maar zeker Londen in zicht komt. Het is indrukwekkend om te zien, al die eeuwenoude gebouwen langs het water, toch ontkom ik niet aan een vergelijk met de steden van ons rijk, die altijd met al hun wit en goud vol in het zonlicht flonkeren en daardoor zo’n totaal ander beeld oproepen. We worden ontvangen met een eresaluut van kanonschoten, waarna we in koetsen naar Hampton Court worden gebracht, het paleis waar de koning momenteel verblijft.
Hoe anders is het leven hier. Overal lopen mensen in de meest ingewikkelde kleding en met pruiken op hun haar rond alsof ze niks anders te doen hebben. Het is inmiddels ook al behoorlijk koud en in alle zalen en kamers branden in haarden constant grote vuren om iedereen warm te houden. Hoe anders is dit in ons land, waar het bijna nooit koud is en waar we vuur eigenlijk alleen maar nodig hebben voor de fakkels en voor het bereiden van de maaltijden. Al gauw heb ik hier ook weer de keukens gevonden en omdat ik er zo’n beetje hetzelfde uitzie als al deze andere witte mensen kan ik al snel met enkele koks en kokkinnen vriendschap sluiten, waarna ik ze kan gaan helpen en gaandeweg hun geheimen leer kennen.
We zijn inmiddels al bijna een maand hier als eindelijk na veel aandringen van Murat de koning bereid is mij te ontvangen. Murat vertelde dat hij eigenlijk niet veel van mijn verhaal geloofde, maar vandaag mag ik dan toch bij hem op audiëntie. Hij vertelt ook dat King George en ik best veel op elkaar lijken…
Ik maak me zo mooi mogelijk, trek mijn kleurigste kleding aan, borstel mijn goudkleurige haren eindeloos lang en zet zoals altijd mijn intens blauwe ogen aan met een donker randje. En lakei begeleidt ons naar de koning en zoals het hoort loop ik achter Murat de troonzaal binnen. Het ontroert me dat in deze geweldige omgeving misschien mijn vader wel is opgegroeid.
Aan het einde van de zaal staat de troon, maar daar is niemand te zien. Als we dichterbij komen zien we dat in een kleine zithoek bij het raam een man in een hoge leunstoel zit, waar een warm haardvuur brandt dat een mooi schijnsel geeft en knisperende geluiden maakt.
Ik zie het dankzij de schilderijen die ik al van hem zag meteen: King George!
Met een diepe buiging maak ik kennis met hem en ik merk hoe hij me daarna indringend aankijkt. Na enkele seconden gebaart hij dat Murat en ik ook kunnen gaan zitten. De koning is nog niet zo oud, een jaar of veertig en hij ziet er heel gewoon, heel toegankelijk uit. Hij draagt op dit moment geen pruik en zijn eigen haren zijn net als de mijne lang en goudblond. En net als ik heeft hij blauwe ogen…
Eerst hebben King George en Murat nog wat te bespreken, vervolgens wendt hij zich tot mij en vraagt hij me waarom ik hem wilde ontmoeten. Dan vertel ik hem hoe ik opgroeide in Constantinopel bij een stiefmoeder en dat zij mij bij haar dood een brief van mijn bij mijn geboorte overleden moeder gaf, met daarbij een ring. Vervolgens geef ik beiden aan de koning, waarna het heel stil wordt. De koning neemt alle tijd om mijn brief te lezen en de ring van alle kanten te bekijken, hij neemt er zelfs een vergrootglas bij om het stempeltje van de goudsmid te bekijken. Als hij daarna opkijkt lijkt het haast of hij nu míj wil bestuderen, heel lang bekijkt hij me tot ik er dodelijk verlegen van ben geworden en mijn ogen maar sluit.
X. Zara
lieve Zara, heb je er nog niet aan gedacht om eens iets te schrijven in de prehistorie? Iets zoals bvb Clan of the cave bear maar dan erotisch.
Zoals ik al eerder schreef, het gaat weer lekker. Dank je Zara.
Hele Mooie verhalen, gaan steeds verder af van wat dichtbij reeel is.Vind dat je onvoorstelbaar goed schrijft maar verlies jezelf. Je schrijft al enige tijd, mega opwindend. Maar wel veel van hetzelfde. En heb ruzie met taal ding op mn pad
Hoi David,
Tja, ik snap je reactie wel maar ik ben nu eenmaal gek van geschiedenis, vandaar dit soort verhalen.
Maar troost je, er komt hierna een serie Kerstverhalen aan die zich in deze tijd afspelen!
X. Zara